De invulling van de begrotingsopgave vraagt uiteraard politieke keuzes. De studiegroep acht deze haalbaar met daarbij een aantal belangrijke aandachtspunten
1. Het invullen van de begrotingsopgave kan zowel via hogere belastingen, als lagere uitgaven. Als er wordt gekozen voor een grotere collectieve sector, dan kan worden overwogen om ook de collectieve lasten te verhogen (dus de belastingen verhogen). Andersom zou een keuze voor een kleinere collectieve sector een lager uitgavenniveau betekenen.
2. Bij de invulling van de begrotingsopgave is het van belang om oog te houden voor de brede welvaart. De gevolgen voor de kwaliteit van leven in het hier en nu, en de mate waarin dit invloed heeft op toekomstige generaties en mensen elders op de wereld moeten worden meegewogen in de invulling van de opgave. Dit gaat bijvoorbeeld over beleidsterreinen zoals onderwijs, zorg, veiligheid, stikstof en klimaat, maar ook over maatschappelijke uitdagingen zoals ongenoegen in de samenleving, vertrouwen in de overheid en het bestrijden van armoede. Beter begrotingsbeleid, dat beleidsterreinen in samenhang beziet en expliciet aandacht vraagt voor verdelingsvraagstukken en beleid voor de lange termijn, draagt bij aan brede welvaart.
3. Niet alle maatschappelijke uitdagingen kunnen en hoeven opgelost te worden met extra overheidsuitgaven. De begrotingsopgave dient te worden bezien in het licht van een nog altijd stijgende begroting. De huidige keuzes leiden volgens de doorrekening van het coalitieakkoord door het CPB tot een bestedingsimpuls van ruim 26 miljard euro, vooral via een aantal fondsen. Andere beleidskeuzes kunnen leiden tot minder uitgaven en effectievere besteding van belastinggeld. Zo kan er bij de klimaatopgaven ook worden gekeken naar meer normeren en beprijzen, vanuit de gedachte ‘de vervuiler betaalt’.
4. Geld als middel voor het oplossen van grote maatschappelijke problemen heeft geleid tot onrealistische begrotingen. Op diverse begrotingsposten is sprake er van onderuitputting waarbij de verwachting is dat deze middelen ook in de volgende kabinetsperiode niet allemaal kunnen worden uitgegeven. Er kan kritisch worden gekeken naar begrotingen met relatief veel onderuitputting. Tegelijkertijd zijn dit geen ‘makkelijke’ bezuinigingsposten en vergt het scherpe beleidskeuzes om de oploop uit de begroting te halen. Geld is immers altijd gekoppeld aan bepaalde beleidsdoelen. Bij het opstellen van een regeerakkoord is specifieke aandacht nodig voor haalbaarheid, in het bijzonder voor het beslag dat de plannen van het volgende kabinet zullen leggen op de krappe arbeidsmarkt.
5. Daarbij hebben we ook geleerd van de gevolgen van de bezuinigingen uit het verleden. Bij bezuinigingen op bepaalde collectieve uitgaven is het belangrijk om de juiste maatvoering te kiezen om onnodige economische en maatschappelijke schade op korte termijn en in de toekomst te vermijden. Tevens is het belangrijk om te letten op de uitvoeringscomplexiteit van beleid en de bijbehorende uitvoeringsorganisaties. Ook de interbestuurlijke verhoudingen dienen hierbij in acht genomen te worden. Bij bezuinigingen op korte termijn moet rekenschap worden gegeven van de kosten nu en op langere termijn. Dat wil zeggen dat het verstandig kan zijn om fasering te wegen, waarbij het belangrijk blijft om de voorgestelde koerscorrectie binnen de aankomende kabinetsperiode in te vullen.
6. Hervormingen zijn te allen tijde van belang voor het toekomstbestendig houden van Nederland. Met de begrotingsopgave kan een start worden gemaakt met verstandige hervormingen. Deze dragen bij aan de brede welvaart van Nederland. Hiervoor zijn verschillende aanbevelingen gedaan in rapporten zoals bouwstenen voor een beter belastingstelsel, zogenoemde Interdepartementale beleidsonderzoeken (IBO’s) en de Brede Maatschappelijke Heroverwegingen (BMH’s). Deze hervormingen zijn van groot belang voor het betaalbaar houden van overheidsvoorzieningen voor toekomstige generaties en kunnen bijdragen aan het verhogen van de structurele productiviteitsgroei. Ook hervormingen hebben impact op burgers en bedrijven in de samenleving. Zonder te kiezen voor structurele hervormingen zullen toekomstige generaties echter meer belasting moeten betalen of minder gebruik kunnen maken van overheidsvoorzieningen dan voorheen.