Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat ingevolge artikel 105 van de Grondwet de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Rijk bij de wet moet worden vastgesteld, dat in artikel 1 van de Comptabiliteitswet 2001 wordt bepaald welke begrotingen tot die van het Rijk behoren en dat overigens de inrichting van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het BES-fonds moet geschieden met inachtneming van de bepalingen van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
In afwijking van artikel 9 en gelet de artikelen 1 en 12 van de Comptabiliteitswet 2001 wordt, met verwijzing naar artikel 88 van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, zoals dat zal luiden als gevolg van de wijziging van deze wet, zoals die is opgenomen in artikel IV, onderdeel I, van het voorstel voor de Derde Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Kamerstukken II, 2009/10, 32 428, nr. 2), de wettelijke grondslag voor het met die wijziging beoogde BES-fonds gelegd.
Artikel 2
De bij deze wet behorende begrotingsstaat van het BES-fonds voor het jaar 2011 wordt vastgesteld.
Artikel 3
De vaststelling van de in artikel 1 bedoelde begrotingsstaat geschiedt in duizenden euro’s.
Artikel 4
Indien artikel IV, onderdeel I, van het bij Koninklijke boodschap van 24 juni 2010 ingediende voorstel voor een wet houdende derde aanpassing van wetten in verband met de nieuwe staatsrechtelijke positie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba als openbaar lichaam binnen Nederland (Derde Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba) (Kamerstukken II, 2009/10, 32 428, nr. 2) eerder dan deze wet tot wet wordt verheven en in werking treedt, vervalt artikel 1.
Artikel 5
Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari van het jaar waarop de vaststelling van de begroting betrekking heeft. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven op of na deze datum van 1 januari, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van dat Staatsblad en werkt zij terug tot en met 1 januari.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
(1) | ||||
---|---|---|---|---|
Art. | Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | ||
Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | ||
TOTAAL | 21 300 | 21 300 | ||
Beleidsartikelen | ||||
1 | BES-fonds | 21 300 | 21 300 | 21 300 |