Base description which applies to whole site

5.11. ZW-uitkering telt niet langer mee voor hoogte arbeidskorting en IACK voor zieken zonder werk

Een werknemer krijgt in veel gevallen bij ziekte zijn loon doorbetaald door zijn werkgever. Als dat niet het geval is, zorgt de ZW voor een inkomensvoorziening bij ziekte van de werknemer. Een ZW-uitkering wordt echter ook verstrekt aan personen die door ziekte tijdelijk niet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt, maar geen dienstbetrekking (meer) hebben, bijvoorbeeld aan personen die een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) hadden en ziek zijn geworden of personen van wie de dienstbetrekking tijdens ziekte is beëindigd.

Als iemand een ZW-uitkering heeft, telt die uitkering mee als inkomen dat bepalend is voor de hoogte van de arbeidskorting en van de IACK. Een WW-uitkering telt niet mee als inkomen dat bepalend is voor de hoogte van de arbeidskorting en van de IACK. Iemand die een WW-uitkering heeft en ziek wordt en daardoor een ZW-uitkering ontvangt, heeft op dat moment een hoger inkomen dat meetelt voor de bepaling van de hoogte van de arbeidskorting en de IACK. Als gevolg daarvan treedt op dat moment in de regel een substantiële netto-inkomensstijging op. Vervolgens ervaart deze persoon juist in de regel een substantiële netto-inkomensdaling als hij zich beter meldt en weer een WW-uitkering geniet. Beide situaties acht het kabinet, ook voor vergelijkbare groepen, niet wenselijk. Daarom is het voorstel om per 2020 voor nieuwe ZW-uitkeringsgerechtigden zonder werk de ZW-uitkering niet mee te laten tellen als inkomen dat bepalend is voor de hoogte van de arbeidskorting.

Dat betekent dat een knip moet worden aangebracht in de groep mensen die een ZW-uitkering geniet. Kort gezegd, wordt een knip aangebracht tussen zieken met werk en zieken zonder werk. De voorgestelde maatregel is daarmee zowel van toepassing voor mensen met een WW-uitkering die ziek worden als voor mensen die in een vergelijkbare situatie verkeren als zieke WW-gerechtigden: zij zijn ziek en hebben geen dienstbetrekking (meer). Het betreft bijvoorbeeld mensen met een arbeidscontract voor bepaalde duur dat is beëindigd, uitzendkrachten die onder het uitzendbeding vallen en zwangeren die geen dienstbetrekking (meer) hebben en zich vóór hun zwangerschaps- en bevallingsverlof ziek melden. Voorgesteld wordt bij deze groepen de ZW-uitkering niet langer te laten meetellen als inkomen dat bepalend is voor de hoogte van de arbeidskorting en de IACK. Het gaat om circa 250.000 ziektegevallen per jaar (ZW-uitkeringen), met een gemiddelde duur van 52 dagen (cijfers 2017).

Naast de hiervoor genoemde groep mensen zijn er ook mensen die een ZW-uitkering genieten op basis van een door henzelf bij het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen afgesloten vrijwillige verzekering zoals voorzien in de ZW. Een dergelijke verzekering staat open voor verschillende categorieën personen zoals mensen die in het buitenland werken en zelfstandigen. Zij zijn in het algemeen vergelijkbaar met verzekerden in een dienstbetrekking. Daarom telt ook de ZW-uitkering die vrijwillig verzekerden ontvangen mee als inkomen dat bepalend is voor de hoogte van de arbeidskorting en de IACK.

Voor werknemers die ziek worden en daardoor recht krijgen op een ZW-uitkering, blijft de ZW-uitkering bij hen meetellen als inkomen dat bepalend is voor de hoogte van de arbeidskorting en de IACK. Hetzelfde geldt voor personen met een fictieve dienstbetrekking (bijvoorbeeld aannemers van werk).

Voorgesteld wordt deze maatregel te laten ingaan per 1 januari 2020. De maatregel kan substantiële inkomenseffecten voor de betrokkenen tot gevolg hebben. Dat is de reden dat de maatregel alleen geldt voor nieuwe gevallen. Voor mensen die op 31 december 2019 reeds recht hadden op een ZW-uitkering en van wie die ZW-uitkering doorloopt in 2020 en eventueel ook daarna blijft ook die ZW-uitkering meetellen als inkomen dat bepalend is voor de hoogte van de arbeidskorting en de IACK.

Licence