Base description which applies to whole site

5.7 Aanpassen regeling voor geven vanuit een vennootschap

De overheid voert filantropiebeleid langs drie rijksbrede speerpunten: het stimuleren van geefgedrag, het bevorderen van transparantie en betrouwbaarheid van de sector en het bevorderen van samenwerking tussen overheid en filantropie. Dit is recent nog bevestigd in de beleidsvisie op filantropie.24 Een uitwerking van het stimuleren van geefgedrag is de giftenaftrek in de Wet IB 2001 en de Wet Vpb 1969 waarvan het doel is het doen van al dan niet periodieke giften te stimuleren. Per 1 januari 2023 is de periodiekegiftenaftrek in de Wet IB 2001 afgetopt op € 250.000 per kalenderjaar per huishouden; bij de giftenaftrek in de Wet Vpb 1969 geldt voor (al dan niet periodieke) giften sinds 1 januari 2012 een grens van 50% van de winst, met een maximum van € 100.000. Bij de behandeling van het Belastingplan 2023 waarin de aftopping van de periodiekegiftenaftrek in de Wet IB 2001 op € 250.000 was opgenomen, zijn er in het debat zorgen geuit over de effecten van de genoemde aftopping op de goededoelensector. In de Kamerbrief van 27 juni 2023 is ingegaan op de verwachte effecten van de genoemde aftopping en de signalen die inmiddels zijn ontvangen over de effecten van die aftopping, in reactie op de motie Essers.25 Daarbij is eveneens ingegaan op de motie Otten die oproept te onderzoeken hoe de fiscale belemmeringen bij het schenken aan een algemeen nut beogende instelling (ANBI) of een steunstichting SBBI vanuit een vennootschap kunnen worden weggenomen.26 Uit de eerste inventarisatie27 van de Samenwerkende Brancheorganisaties Filantropie (SBF)28 valt op te maken dat de aftopping vooral negatieve gevolgen heeft voor grote periodieke giften. Het grootste deel van die grote periodieke giften wordt gedaan vanuit het vermogen van een vennootschap. Met name wanneer het overgangsrecht voor deze aftopping in 2027 eindigt, heeft de aftopping negatieve gevolgen voor grote periodieke giften die vanuit die vennootschap worden gedaan. In de Kamerbrief van 27 juni 2023 is daarom aangekondigd een alternatieve systematiek te onderzoeken voor het doen van giften door een vennootschap.29 Dit onderzoek heeft inmiddels plaatsgevonden. Het kabinet vindt, evenals de praktijk, de huidige systematiek voor het doen van giften vanuit de vennootschap omslachtig. Daarom stelt het kabinet een eenvoudiger systeem voor waarin het mogelijk is om rechtstreeks een gift te doen vanuit een vennootschap. Dit voorstel houdt op de eerste plaats in dat wettelijk wordt geregeld dat giften door de vennootschap aan een ANBI die als een uitdeling aan de aanmerkelijkbelanghouder kunnen worden aangemerkt, niet worden aangemerkt als in box 2 te belasten voordelen en met dividendbelasting te belasten opbrengsten. Het wordt daarmee aantrekkelijker om grote periodieke giften vanuit de vennootschap van de aanmerkelijkbelanghouder te doen. Daarbij vervalt de giftenaftrek in de vennootschapsbelasting voor alle lichamen, waardoor giften bij het bepalen van de winst voor de vennootschapsbelasting niet langer aftrekbaar zijn. Een gift door een vennootschap aan een ANBI of een steunstichting SBBI is en blijft overigens vrij van schenkbelasting bij de ontvangende ANBI of steunstichting SBBI.30 Onderstaand wordt eerst de huidige systematiek beschreven en vervolgens de uitwerking van het voorstel.

De huidige systematiek werkt als volgt. Bedrijven die belastingplichtig zijn voor de vennootschapsbelasting, zoals besloten vennootschappen (bv’s), mogen voor de berekening van hun belastbare winst in beginsel alle zakelijke kosten aftrekken. Niet-zakelijke uitgaven zijn niet aftrekbaar. Uitgaven van vennootschappen zijn onzakelijk en dus niet aftrekbaar als zij kort gezegd worden gedaan vanuit aandeelhoudersmotieven. Naast niet aftrekbaar van de winst zijn deze uitgaven ook een verkapte uitdeling aan de aanmerkelijkbelanghouder(s). De aanmerkelijkbelanghouder heeft het vermogen immers feitelijk aan de vennootschap onttrokken. Deze niet-zakelijke uitgaven van de betreffende vennootschap vormen zodoende inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2) en met dividendbelasting te belasten opbrengst bij de aanmerkelijkbelanghouder. Als bedrijven goede doelen steunen door middel van sponsoring of reclame, vormen dit zakelijke kosten die net als andere bedrijfskosten aftrekbaar zijn van de winst voor de vennootschapsbelasting. In de praktijk is dan ook meer dan de helft van het totaal aan bedragen dat door bedrijven aan goede doelen wordt gegeven (een vorm van) sponsoring of reclame en daarmee zakelijk.31 Ook uitgaven die worden gedaan in het kader van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen zijn zakelijk32. Het resterende gedeelte bestaat uit giften die zijn gedaan vanuit aandeelhoudersmotieven en zijn – zoals gezegd – niet aftrekbaar bij de vennootschap en belast bij de aanmerkelijkbelanghouder. Om financiële steun aan goede doelen te stimuleren, is echter een wettelijke uitzondering op de hiervoor beschreven hoofdregel geïntroduceerd in de vorm van de giftenaftrek33 bij de vennootschap en in het verlengde daarvan een beleidsmatige goedkeuring in een beleidsbesluit opgenomen over de onbelastbaarheid bij de aanmerkelijkbelanghouder van de bijbehorende uitdeling.34 Op grond van de wettelijke bepaling zijn giften door de vennootschap aan ANBI’s / steunstichtingen SBBI onder voorwaarden aftrekbaar van de winst voor de vennootschapsbelasting. De aftrek bedraagt ten hoogste 50% van de winst met een maximum van € 100.000. Bij een gift aan een culturele ANBI / steunstichting SBBI wordt de maximale aftrek verhoogd met 50% van het bedrag van de giften, met een maximum van € 2.500. Voor zover sprake is van giften door een vennootschap die zijn ingegeven door de persoonlijke charitatieve behoefte van de aanmerkelijkbelanghouder, is de giftenaftrek – in afwijking van de wettelijke hoofdregel – in beginsel niet van toepassing. In het genoemde beleidsbesluit is echter goedgekeurd dat giften door een vennootschap die zijn ingegeven door de persoonlijke charitatieve behoefte van de aanmerkelijkbelanghouder, maar verder voldoen aan de wettelijke voorwaarden (en maxima) voor de in de Wet Vpb 1969 opgenomen giftenaftrek, bij de vennootschap als giften in de zin van het betreffende wetsartikel in aftrek komen en voor dat bedrag aan giften niet als te belasten opbrengst wordt aangemerkt voor de inkomstenbelasting en de dividendbelasting. Deze goedkeuring geldt dus voor zover de giften het wettelijke maximum van 50% van de winst en € 100.000 niet te boven gaan.35 Voor zover de giften dat maximum wel overstijgen, wordt teruggevallen op het uitgangspunt dat de gift niet aftrekbaar is bij de vennootschap en wel als opbrengst in box 2 en voor de dividendbelasting wordt aangemerkt. Doordat dat deel van de gift wordt belast bij de aanmerkelijkbelanghouder, kan dat deel van de gift bij hem in privé onder voorwaarden in aanmerking komen voor de giftenaftrek.36

Gelet op het maatschappelijke belang van giften aan goede doelen, en daarmee giften die worden gedaan vanuit een vennootschap, acht het kabinet het wenselijk om de hiervoor beschreven systematiek aan te passen.

De nu voorgestelde wijzigingen regelen per 1 januari 2024 dat:

  • een door een vennootschap37 aan een ANBI gedane gift niet aftrekbaar is, ook niet voor zover de gift lager is dan het huidige wettelijke maximum van 50% van de winst en van € 100.000;

  • het bedrag van die gift niet in aanmerking wordt genomen als een tot het inkomen van de aanmerkelijkbelanghouder te rekenen voordeel in box 2 of als opbrengst voor de dividendbelasting, tenzij de bedragen niet rechtstreeks worden gedaan door de vennootschap, maar bijvoorbeeld door de aanmerkelijkbelanghouder zelf of sprake is van bevoordelingen of bijdragen in contant geld.

Deze maatregel leidt tot het eenvoudiger maken van de mogelijkheden om vanuit de vennootschap te geven aan een ANBI of een steunstichting SBBI. Daarmee blijft het kabinet vennootschappen stimuleren om grote giften te geven vanuit de vennootschap. Daarnaast geldt dat de in het hiervoor genoemde beleidsbesluit opgenomen goedkeuring, op grond waarvan het bedrag van de door de vennootschap gedane giften tot bepaalde maxima niet als te belasten voordeel wordt aangemerkt voor de inkomstenbelasting of opbrengst voor de dividendbelasting, deels wordt gecodificeerd, maar ook deels wordt uitgebreid. De uitbreiding ziet op de omstandigheid dat deze regel ook gaat gelden ingeval het bedrag van de door de vennootschap gedane gift meer bedraagt dan 50% van de winst en dan € 100.000. Doordat het bedrag van de gift niet wordt belast bij de aanmerkelijkbelanghouder, kan hij dat bedrag niet in aftrek brengen voor de in de Wet IB 2001 opgenomen giftenaftrek. Er is wel sprake van een bij de aanmerkelijkbelanghouder te belasten opbrengst voor de inkomstenbelasting en de dividendbelasting als de gift van de vennootschap niet rechtstreeks wordt gedaan door de vennootschap, maar bijvoorbeeld via de rekening van de aanmerkelijkbelanghouder loopt. In dat geval geldt voor de aanmerkelijkbelanghouder de giftenaftrek wel.

Ten overvloede wordt opgemerkt dat deze wijzigingen geen invloed hebben op de fiscale behandeling en dus de aftrekbaarheid van zakelijke uitgaven door vennootschappen aan goede doelen, zoals door middel van sponsoring of reclame. Deze kosten blijven aftrekbaar.

Doeltreffendheid, doelmatigheid en evaluatie

De maatregel komt tegemoet aan belemmeringen die belastingplichtige aanmerkelijkbelanghouders ervaren als zij vanuit hun vennootschap willen geven aan goede doelen. Het kabinet is zich ervan bewust dat de voorgestelde systematiek voor het doen van giften door een vennootschap een breuk vormt met de huidige systematiek. Het betreft hier de invoering van een nieuwe fiscale regeling die ertoe leidt dat het geven vanuit de vennootschap wordt gestimuleerd. De verwachting is dat vooral grote gevers die bijvoorbeeld stoppen met hun vennootschap/met ondernemen, met de nieuwe regeling goed uit de voeten kunnen. Maar het valt op voorhand niet goed in te schatten wat de gedragsreacties op deze nieuwe regeling zullen zijn. Daarom zal dit in de uitvoering van de nieuwe regeling een extra aandachtspunt zijn. De toepassing van de nieuwe regeling zal in ieder geval ook aan de orde komen in de reguliere overleggen die met de sector (SBF) gevoerd worden. Momenteel vindt een evaluatie van de giftenaftrek over de periode 2016–2021 plaats. Een evaluatie van deze maatregel kan meelopen in een volgende evaluatie van de giftenaftrek.

24

Kamerstukken II 2019/20, 32 740, nr. 21.

25

Kamerstukken I 2022/23, 36 202, T.

26

Kamerstukken I 2022/23, 36 202, U.

27

230407-Inventarisatie-negatieve-gevolgen-beperking-giftenaftrek.pdf (sbf-filantropie.nl), zie website SBF-filantropie.nl.

28

SBF is een samenwerking van Goede Doelen Nederland, de Fondsen en Foundations in Nederland (FIN) en Interkerkelijk Contact in Overheidszaken (CIO).

29

Kamerstukken I 2022/23, 36 202, Y.

30

Artikel 33, onderdelen 4° en 14°, SW 1956.

31

Geven in Nederland 2022, Centrum voor Filantropische Studies Vrije Universiteit Amsterdam, https://osf.io/kqa8j.

32

Zie Kamerstukken I 2019/2020, 34 552, V, p. 7–8.

33

Art. 16 Wet Vpb 1969.

34

Besluit van 31 oktober 2016 over Vennootschapsbelasting. Inkomstenbelasting. Dividendbelasting. Giftenaftrek of uitdeling (Stcrt. 2016, 58695).

35

In 2019 ging dit om circa 3.000 belastingplichtigen voor de vennootschapsbelasting die voor een bedrag van € 38 miljoen aan giften in aftrek brachten.

36

Zie ook voorbeeld 2 in het Besluit van 31 oktober 2016 over Vennootschapsbelasting. Inkomstenbelasting. Dividendbelasting. Giftenaftrek of uitdeling (Stcrt. 2016, 58695). Dit werkt op dezelfde wijze als bij het deels als specifieke zorgkosten in aanmerking nemen van het tot het inkomen gerekende voordeel van een door een werkgever aan een werknemer ter beschikking gestelde auto.

37

Deze vennootschap kan ook een dochtervennootschap of werkmaatschappij zijn.

Licence