Base description which applies to whole site

5.14 Algemeen btw-tarief op agrarische goederen en diensten

In 2022 is de evaluatie van het verlaagde btw-tarief in de Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet OB 1968) aangevangen.61 Deze evaluatie is op 3 april 2023 gepubliceerd onder de titel «Evaluatie van het verlaagde btw-tarief».62 Naar aanleiding van de bevindingen voorziet dit voorstel in de toepassing van het algemeen btw-tarief op leveringen van bepaalde agrarische goederen per 1 januari 2025.

Op grond van de Wet OB 1968 zijn leveringen van bepaalde agrarische goederen belast tegen een verlaagd tarief, zoals peulvruchten en granen die niet als voedingsmiddel kwalificeren, pootgoed, vee, beetwortelen, land- en tuinbouwzaden, rondhout, stro, veevoeders, vlas en wol, zowel ruw en ongewassen. Dat deze leveringen van agrarische goederen zijn belast tegen het verlaagde tarief dient in samenhang te worden bezien met de inmiddels afgeschafte landbouwregeling.

De landbouwregeling was een bijzondere regeling voor landbouwers, veehouders, tuinbouwers en bosbouwers. Deze ondernemers waren op grond van de regeling geen btw verschuldigd over hun leveringen van goederen en dienstenverrichtingen, niet verplicht tot het bijhouden van een btw-administratie en mochten de aan hen in rekening gebrachte btw niet in aftrek brengen. Om cumulatie van btw in bedrijfskolommen te voorkomen, was daarbij voorzien in een verlaagd btw-tarief voor de goederenleveringen en dienstverrichtingen die doorgaans voornamelijk door agrarische ondernemers werden afgenomen. Het niet in aftrek kunnen brengen van de in rekening gebrachte btw maakte de regeling namelijk onaantrekkelijk bij hoge voordruk. Door middel van een verlaagd tarief werd de relatief hoge voordruk voorkomen.

De landbouwregeling is per 1 januari 2018 afgeschaft, maar het verlaagde btw-tarief op de leveringen van bepaalde agrarische goederen is in stand gebleven. Uit de thans uitgevoerde evaluatie volgt dat het verlaagde tarief op die agrarische goederen niet meer actueel is. Door het afschaffen van de landbouwregeling doet cumulatie van btw zich immers in beginsel niet meer voor bij de beoogde doelgroep. De landbouwers, veehouders, tuinbouwers en bosbouwers zijn door de afschaffing van de landbouwregeling doorgaans btw-ondernemer die btw-belaste prestaties verrichten en zij kunnen als gevolg daarvan de aan hen in rekening gebrachte btw in aftrek brengen. Voor zover zij btw in aftrek kunnen brengen, kan cumulatie van btw dus niet meer voorkomen. Daarom wordt voorgesteld het verlaagde btw-tarief op de leveringen van bepaalde agrarische goederen per 1 januari 2025 af te schaffen.

Gelijktijdig met het voorstel tot afschaffing van het verlaagde btw-tarief op leveringen van bepaalde agrarische goederen, zal een nota van wijziging op het wetsvoorstel Fiscale verzamelwet 2024 worden aangeboden.63 Deze nota van wijziging zal de in het wetsvoorstel Fiscale verzamelwet 2024 opgenomen codificatie van bestaand uitvoeringsbeleid ongedaan maken.64 Dit bestaande beleid ziet op de toepassing van het verlaagd tarief voor de opfok van dieren en het opkweken van planten. Voorliggend voorstel maakt deze codificatie irrelevant. Als het onderhavige wetsvoorstel wordt aangenomen, wordt het bestaande uitvoeringsbeleid ook ingetrokken per 1 januari 2025.

Doeltreffendheid, doelmatigheid en evaluatie

Uit de evaluatie van het verlaagde btw-tarief volgt dat het beleidsdoel voor het verlaagde btw-tarief op leveringen van bepaalde agrarische goederen irrelevant is geworden. Voor de agrarische ondernemers maakt het doorgaans niet uit of deze goederen onder het verlaagde tarief vallen. Het bepalen van de doeltreffendheid en doelmatigheid is daarmee eveneens irrelevant.65

Uitvoeringsgevolgen Belastingdienst, Toeslagen en Douane

Dit wetsvoorstel is door de Belastingdienst beoordeeld met een uitvoeringstoets, die als bijlage is bijgevoegd. Uit deze uitvoeringstoets blijkt dat de Belastingdienst de tariefwijziging voor leveringen van bepaalde agrarische goederen uitvoerbaar acht per de voorgestelde datum van inwerkingtreding. De maatregel heeft geen noemenswaardige invloed op de complexiteit of de handhaving.

61

Zoals onder meer aangekondigd in Kamerstukken II 2021/22, 35 925, nr. 2.

62

Kamerstukken II 2022/23, 32 140, nr. 151.

63

Kamerstukken II 2022/23, 36 342.

64

Besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 31 maart 2022, over het beleid over de reikwijdte en toepassing van Tabel I bij de Wet op de omzetbelasting 1968 (Stcrt. 2022, 9114).

65

Kamerstukken II 2022/23, 32 140, nr. 151, p. 52 en 53.

Licence