Het kabinet stelt voor om de liquidatieverliesregeling in de vennootschapsbelasting, die onderdeel is van de deelnemingsvrijstelling, op twee onderdelen te wijzigen. De deelnemingsvrijstelling in de vennootschapsbelasting is erop gericht Nederlandse bedrijven die in het buitenland actief zijn zoveel mogelijk onder gelijke fiscale voorwaarden te laten concurreren met lokale bedrijven die aldaar gevestigd zijn (de zogenoemde «kapitaalimportneutraliteit»). Op grond van de deelnemingsvrijstelling is de winst die een Nederlands belastingplichtige moedervennootschap ontvangt door middel van een uitkering door een binnenlandse of buitenlandse dochtervennootschap (net als andere voordelen uit hoofde van een deelneming) onder voorwaarden vrijgesteld. Dit betekent dat niet alleen winsten (zoals dividenden en vervreemdingsvoordelen) onbelast zijn, maar ook dat verliezen niet aftrekbaar zijn. Die winsten of verliezen zijn immers doorgaans al op het niveau van de dochtervennootschap in aanmerking genomen. Dubbele belastingheffing wordt daarmee zoveel mogelijk voorkomen door op het niveau van de moedervennootschap een winst (positief of negatief) vrij te stellen.85 De deelnemingsvrijstelling is een internationaal gebruikelijke methode en de Europese moederdochterrichtlijn is ook op een dergelijk uitgangspunt gebaseerd.86
De liquidatieverliesregeling is een uitzondering op de deelnemingsvrijstelling. Een liquidatieverlies op een deelneming (het negatieve verschil tussen het door de belastingplichtige voor de deelneming opgeofferde bedrag en de liquidatie-uitkering) is aftrekbaar. Verlies dat bij de liquidatie van een deelneming opkomt, kan vanwege de liquidatie van die deelneming niet meer bij die deelneming in mindering worden gebracht. De liquidatieverliesregeling stimuleert ondernemerschap in Nederland en over de grens en hiermee kunnen belastingplichtigen op de buitenlandse markten onder fiscaal gelijke omstandigheden met lokale bedrijven blijven concurreren.87
Het kabinet stelt voor om de liquidatieverliesregeling op twee onderdelen te wijzigen. De eerste voorgestelde wijziging betreft de berekening van het voor de deelneming opgeofferde bedrag, dat nodig is om het in aanmerking te nemen liquidatieverlies te bepalen. Het door een belastingplichtige opgeofferde bedrag bestaat in de kern uit het door een belastingplichtige betaalde bedrag bij de verwerving van de deelneming. Dit bedrag kan op een later moment hoger of lager worden, bijvoorbeeld in bepaalde omstandigheden in het geval van een afwaardering van een vordering op de deelneming. De voorgestelde wijziging heeft tot gevolg dat bij de berekening van het door een belastingplichtige opgeofferde bedrag voor een deelneming tevens rekening wordt gehouden met een door die belastingplichtige ten gunste van de belastbare winst teruggenomen afwaardering van een vordering op die deelneming, zonder dat een bedrag gelijk aan de afwaardering aan de zogenoemde opwaarderingsreserve wordt toegevoegd. Daarvan is sprake indien zich bepaalde besmette rechtshandelingen voordoen, bijvoorbeeld als de deelneming haar schuld (die correspondeert met de vordering van de belastingplichtige) voldoet door bijvoorbeeld uitgifte van aandelen of als de belastingplichtige haar vordering prijsgeeft. De tweede voorgestelde wijziging heeft betrekking op de zogenoemde tussenhoudsterbepaling in de liquidatieverliesregeling. De tussenhoudsterbepaling strekt er mede toe te voorkomen dat een (niet-aftrekbaar) negatief deelnemingsresultaat van een tussenhoudster wordt omgezet in een (aftrekbaar) liquidatieverlies op het niveau van de belastingplichtige. Zonder de tussenhoudsterbepaling zou het mogelijk zijn om verliezen die op grond van de deelnemingsvrijstelling bij de tussenhoudster zijn vrijgesteld bij de moeder in aftrek te brengen.88 In de praktijk is gebleken dat in strijd met doel en strekking van de liquidatieverliesregeling het in bepaalde situaties mogelijk is om een in beginsel niet-aftrekbaar verkoopverlies op een middellijk gehouden deelneming om te zetten in een aftrekbaar liquidatieverlies op een onmiddellijk gehouden deelneming.89 Met de voorgestelde wijziging in de tussenhoudsterbepaling sluit de wettelijke regeling voortaan beter aan bij doel en strekking daarvan.
Doeltreffendheid, doelmatigheid en evaluatie
De liquidatieregeling wordt op twee onderdelen gewijzigd. De eerste wijziging betreft het herstel van een verwijzingsomissie. De tweede wijziging betreft de aanpassing van de zogenoemde tussenhoudsterbepaling in de liquidatieverliesregeling, waardoor de wettelijke regeling voortaan beter aansluit bij het doel en de strekking van die bepaling door de oorzaak van het probleem aan te pakken. Daarmee is deze maatregel doeltreffend en doelmatig. In een separate evaluatie van de hier voorgestelde maatregelen is niet voorzien.
Uitvoeringsgevolgen Belastingdienst, Toeslagen en Douane
De voorgestelde aanpassing van de liquidatieverliesregeling is door de Belastingdienst beoordeeld met de uitvoeringstoets. Voor alle maatregelen geldt dat de Belastingdienst die uitvoerbaar acht per de voorgestelde data van inwerkingtreding. De gevolgen voor de uitvoering zijn beschreven in de uitvoeringstoets die als bijlage is bijgevoegd. De in dit wetsvoorstel voorgestelde maatregelen leiden niet tot uitvoeringskosten bij de Belastingdienst.