Base description which applies to whole site

6. Budgettaire aspecten

Het pakket Belastingplan 2025 bestaat uit 10 wetsvoorstellen. Een volledig overzicht van het lastenbeeld is opgenomen in de Miljoenennota 2025. In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van de budgettaire effecten van het pakket Belastingplan 2025 en een uitsplitsing van de maatregelen in het wetsvoorstel Belastingplan 2025. De budgettaire effecten per maatregel van de andere 9 wetsvoorstellen uit het pakket Belastingplan 2025 worden toegelicht in de betreffende memories van toelichting. Het betreft hier enkel de budgettaire gevolgen voor de ontvangstenkant van de Rijksbegroting. In paragraaf 12 wordt ingegaan op de uitvoeringskosten die aan de uitgavenkant van de Rijksbegroting vallen.

De ramingen per maatregel worden nader toegelicht in de bijlage Ramingstoelichtingen. Het CPB beziet de ramingen van de budgettaire effecten van de fiscale maatregelen uit het pakket Belastingplan 2025. Met deze certificering wordt de kwaliteit en objectiviteit van de ramingen van fiscale maatregelen zo veel mogelijk geborgd, in navolging van het advies van de studiegroep Begrotingsruimte.161 Het CPB heeft het voorlopige resultaat van de certificering op zijn website geplaatst. De publicatie van de ramingstoelichtingen en de certificering draagt bij aan het vergroten van de transparantie en validiteit.

Bij het doorlopen van het certificeringsproces zijn enkele ramingen herijkt waardoor er een verschil kan ontstaan tussen het lastenbeeld in de Miljoenennota en het Belastingplan. De budgettaire gevolgen van deze herijking worden integraal meegenomen in de voorjaarsbesluitvorming. In tabel 16 en 17 worden de budgettaire effecten van het pakket Belastingplan 2025 weergegeven.

Tabel 16: Budgettaire effecten van het pakket Belastingplan 2025, in € mln.

Wetsvoorstellen

2024

2025

2026

2027

2028

Structureel

Belastingplan 2025

– 1

– 5.790

– 2.689

– 3.168

– 3.669

– 2.806

Overige Fiscale Maatregelen 2025

0

0

0

0

0

0

Belastingplan Caribisch Nederland 2025

2

3

1

– 1

– 4

– 7

Wet aanpassing wet minimumbelasting 2024

0

0

0

0

0

0

Fiscale Bedrijfsovergangsfaciliteiten 2025

1

4

41

41

41

36

Salderingsregeling

0

0

0

574

576

665

Fiscale Verzamelwet 2025

0

0

0

0

0

0

Wetsvoorstel wet tot wijziging van de Wet op het kindgebonden budget tot intensivering van het kindgebonden budget in verband met de koopkrachtondersteuning;

– 24

– 282

– 281

– 288

– 298

– 286

Wetsvoorstel Wet tot wijziging van de Algemene nabestaandenwet en de Participatiewet in verband met het in 2025, 2026, en 2027 niet afbouwen van de dubbele algemene heffingskorting in het referentieminimumloon

0

– 73

– 168

– 265

– 255

0

Wetsvoorstel Wet Huurtoeslag ter verbetering van de en vereenvoudiging van de regeling

0

– 215

– 500

– 500

– 500

– 500

Tabel 17: Budgettaire effecten van het wetsvoorstel Belastingplan 2025, in € mln.

Maatregel

2024

2025

2026

2027

2028

Structureel

Wijziging tarief eerste schijf

0

369

111

145

147

98

Algemene heffingskorting verlagen

0

2.796

2.857

2.909

2.933

2.933

Afbouwpunt algemene heffingskorting koppelen aan wettelijk minimumloon

0

– 1.700

– 1.758

– 1.868

– 2.036

– 2.036

Wijziging tarieven inkomstenbelasting

0

– 4.450

– 4.966

– 5.437

– 5.673

– 4.983

Indexatie schijfgrenzen toptarief

0

0

0

0

0

0

Aangrijpingspunt toptarief verlagen

0

212

212

212

212

212

Terugdraaien verhoging box 2-tarief

0

– 210

– 210

– 210

– 210

– 210

Aftrekbaarheid kosten en lasten die verband houden met een tot het ondernemingsvermogen behorende niet-zelfstandige werkruimte

0

0

0

0

0

0

Vereenvoudiging van de voertuigclassificaties in de autobelastingen

0

0

0

– 1

– 1

– 1

Voorkomen dubbeltellingen bij excessief lenen bij samenwerkingsverbanden

0

0

0

0

0

0

Beperken fiscale regelingen rond giften

0

43

49

55

61

61

Vrijstelling in box 3 voor bepaalde vermogensrechten in verband met het herstel van aardbevingsschade in Groningen en Noord-Drenthe

0

0

0

0

0

0

Reparatie heffingslek zeevarenden en anticiperen op introductie thuiswerkdrempel

0

1

1

1

1

1

Gerichte vrijstelling voor OV-abonnementen

0

0

0

0

0

0

Nazorg wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen

0

0

0

0

0

0

Antifragmentatiemaatregel generieke renteaftrekbeperking

3

53

48

44

43

40

Verleggen bezwaar- en beroepsprocedures MIA en Vamil

0

0

0

0

0

0

Aanpassing vervoerskosten aftrek specifieke zorgkosten

0

– 1

– 1

– 1

– 1

– 1

Eindheffing doorlopend afwisselend gebruikte bestelauto

0

4

4

4

4

4

Fiscale oplossing eenverdieners

0

0

0

0

– 101

0

Nieuw groepsbegrip in de bronbelasting

0

0

0

0

0

0

De liquidatieverliesregeling in de vennootschapsbelasting

0

0

0

0

0

0

Verhoging percentage generieke renteaftrekbeperking

– 4

– 435

– 428

– 426

– 425

– 424

Aanpassing kwijtscheldingswinstvrijstelling in de vennootschapsbelasting

0

– 3

– 3

– 3

– 3

– 3

Verduidelijken registratiedatum in de dividendbelasting

0

0

0

0

0

0

Verhoging kansspelbelasting

0

102

202

202

202

202

Aanpassing van de kavelruilvrijstelling

0

1

1

1

1

1

Diensten aan onroerende zaken

0

0

136

136

136

136

Btw tarief logies verhogen, exclusief kamperen

0

0

1.110

1.110

1.110

1.110

Btw tarief cultuur verhogen, exclusief bioscopen en dagrecreatie

0

0

1.221

1.221

1.221

1.221

Beëindigen specifieke tarieftabel in de bpm voor PHEV’s

0

– 6

0

32

47

13

Tariefkorting in de motorrijtuigenbelasting voor emissievrije personenauto’s

0

– 6

– 203

– 318

– 355

0

Introductie AVI-correctiefactor

0

0

0

30

42

0

Wijziging energiebelastingtarieven op aardgas

0

– 271

– 260

– 275

– 296

– 385

Verhoging belastingvermindering energiebelasting

0

0

0

0

0

0

Separaat tarief voor waterstof in de energiebelasting

0

0

– 2

– 3

– 3

– 5

Verhoging tarief vierde en vijfde schijf energiebelasting op aardgas

0

0

2

3

3

5

Kolenbelasting duaal en non-energetisch verbruik

0

0

0

77

77

5

Wijzigingen Wet fiscale Klimaatmaatregelen glastuinbouw

0

– 15

– 12

– 8

– 5

0

Verlengen verlaagde accijnstarieven voor ongelode benzine, diesel en LPG

0

– 1474

0

0

0

0

Behoud inkoopfaciliteit in de dividendbelasting

0

– 800

– 800

– 800

– 800

– 800

Totaal

– 1

– 5.790

– 2.689

– 3.168

– 3.669

– 2.806

Wijzigen tarief eerste schijf (TES)

Met deze maatregel wordt het TES in box 1 verhoogd ter dekking van de correctie van de zorgpremie en de huurtoeslag. Dit leidt tot een opbrengst van € 369 miljoen in 2024, aflopend naar € 98 miljoen structureel.

Algemene heffingskorting verlagen

De algemene heffingskorting (AHK) wordt verlaagd met € 335 in 2025. Dit leidt tot een opbrengst van € 2.796 miljoen in 2025, oplopend naar € 2.933 miljoen structureel.

Afbouwpunt AHK koppelen aan WML

Het afbouwpunt van de AHK wordt gekoppeld aan de hoogte van het wettelijk minimumloon (WML). Dit leidt tot een derving van € 1.700 miljoen in 2025, oplopend naar € 2.036 miljoen structureel.

Aanpassen tarieven IB

De tarieven in de IB worden aangepast en er wordt een nieuwe, tweede schijf geïntroduceerd. Dit leidt tot een derving van € 4.450 in 2025, oplopend naar € 4.983 miljoen structureel.

Indexatie aangrijpingspunt toptarief

In dit wetsvoorstel worden enkele wijzigingen voorgesteld met betrekking tot het «aangrijpingspunt» van het toptarief in de inkomstenbelasting (IB). Dat is het bedrag aan inkomen waarboven het toptarief van 49,5% wordt geheven. In het Belastingplan 2019 is een jaarlijkse beleidsmatige verhoging van het toptarief t/m 2031 opgenomen. De indexatie van deze verhogingen is per abuis niet in het Belastingplan 2019 verwerkt, wat met deze maatregel wordt gecorrigeerd. Omdat dit aansluit bij de huidige praktijk heeft deze maatregel geen budgettair effect.

Aangrijpingspunt toptarief verlagen

In de Voorjaarsnota 2024 heeft het kabinet voorgesteld om het aangrijpingspunt van het toptarief met € 557 te verlagen.162 Dit ter dekking van het verwerpen van de afschaffing van de salderingsregeling door de Eerste Kamer. Het verlagen van aangrijpingspunt met € 557 leidt tot een structurele opbrengst van € 212 miljoen per 2025. In het Belastingplan 2019 is opgenomen dat het aangrijpingspunt tot en met 2031 wordt verhoogd. De som van de verhoging uit het BP19 en de verlaging uit de Voorjaarsnota is dat het aangrijpingspunt nog steeds wordt verhoogd maar wel minder sterk.

Terugdraaien verhoging box 2-tarief

Conform het amendement Van der Lee c.s. bij het Belastingplan 2024 is het tarief van de tweede schijf van box 2 verhoogd van 31% naar 33%.163 Het kabinet stelt voor om deze verhoging terug te draaien. Dit leidt tot een structurele derving van € 210 miljoen per 2025.

Aftrekbaarheid kosten en lasten die verband houden met een tot het ondernemingsvermogen behorende niet-zelfstandige werkruimte

Binnen de IB bestaan meerdere regelingen voor ondernemers. Een hiervan regelt dat een ondernemer in bepaalde gevallen de kosten van een werkruimte in zijn/haar woning mag aftrekken van zijn/haar inkomen. Het kabinet stelt voor om deze regeling te verduidelijken zodat deze in lijn wordt gebracht met jurisprudentie en de parlementaire geschiedenis. Omdat deze maatregel geen impact heeft op de grondslag van de IB heeft het geen budgettair effect.

Vereenvoudiging van de voertuigclassificaties in de autobelastingen

Binnen de belasting voor bpm en de mrb worden definities gebruikt om te bepalen wat een voertuig is. Bijvoorbeeld wanneer iets een vrachtwagen of een personenauto is. Deze definities wijken echter af van de definities die worden gebruikt in het kentekenregister bijvoorbeeld door de RDW, wat leidt tot complexiteit. Het kabinet stelt voor om de definities in de bpm en de mrb te laten aansluiten bij de definities in het kentekenregister. Dit leidt tot een structurele derving van € 1 miljoen per 2027.

Voorkomen dubbeltellingen bij excessief lenen bij samenwerkingsverbanden

Het kabinet stelt voor om een onvoorzien gevolg van de Wet excessief lenen bij eigen vennootschap te corrigeren. Deze wet regelt dat als een burger met een aanmerkelijk belang meer dan € 500.000 leent van zijn/haar eigen vennootschap er op het bedrag boven € 500.000 belasting wordt geheven. In beginsel wordt hiervoor rekening gehouden met alle schulden en verplichtingen van de burger (ook wel «aanmerkelijkbelanghouder» genoemd).

Dit beginsel kan er echter toe leiden dat schulden en verplichtingen dubbel worden geteld. Dit komt voor in het geval dat meerdere burgers participeren in een samenwerkingsverband. Als één of meerdere burgers in dit verband ook een aanmerkelijk belang hebben in een vennootschap die een lening heeft verstrekt aan dit samenwerkingsverband kunnen sommige schulden en verplichtingen dubbel worden geteld. Het kabinet stelt voor om deze dubbeltelling te voorkomen. Omdat hiermee wordt aangesloten op de oorspronkelijke intentie van de wet heeft dit geen budgettair effect.

Beperken fiscale regelingen rond giften

Het kabinet stelt voor om het aantal fiscale regelingen rond de giftenaftrek in de Vpb en het geven uit de vennootschap te beperken. Dit leidt tot een opbrengst van € 43 miljoen in 2025, oplopend naar € 61 miljoen structureel.

Vrijstelling in box 3 voor bepaalde vermogensrechten in verband met het herstel van aardbevingsschade in Groningen en Noord-Drenthe

Met deze maatregel wordt voorkomen dat herstelvergoedingen die worden uitgekeerd in verband met aardbevingsschade in Groningen en Noord-Drenthe worden belast als vermogen in box 3. Deze maatregel heeft geen budgettair effect.

Reparatie heffingslek zeevarenden en anticiperen op introductie thuiswerkdrempel

Met deze maatregel wordt een heffingslek gerepareerd. In belastingverdragen met Duitsland en België heeft Nederland afspraken gemaakt over rechten voor het heffen van belastingen en het voorkomen van dubbele belastingheffingen. Uit de praktijk blijkt dat er situaties voorkomen waarin een burger een dubbele uitzondering krijgt en hierdoor helemaal geen belasting betaalt. Het kabinet stelt voor om dit heffingsrecht te repareren. Dit leidt een structurele opbrengst van € 1 miljoen per 2025.

Gerichte vrijstelling voor OV-abonnementen

Via het Belastingplan 2024 is de gerichte vrijstelling voor OV-abonnementen verruimd. Naar aanleiding van deze wijziging is in de praktijk onduidelijkheid ontstaan over wat als een OV-kaart en een OV-abonnement moet worden beschouwd en welke reikwijdte de gerichte vrijstelling kent. Met deze voorgestelde wijziging wil het kabinet deze onduidelijkheid wegnemen. Er is geen beleidsmatige wijziging beoogd ten opzichte van wat was beoogd te regelen via het Belastingplan 2024. Omdat deze maatregel geen impact heeft op de grondslag heeft de wijziging het geen budgettair effect.

Nazorg wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen

Per 1 januari 2025 worden de regels m.b.t. de fiscale behandelingen van buitenlandse bedrijven (lichamen) gecodificeerd, conform de Wet FKR. In deze wet zijn per abuis enkele onjuistheden terecht gekomen. Het kabinet stelt voor om deze te herstellen. Omdat deze maatregel geen impact heeft op de grondslag van de Wet FKR heeft het geen budgettair effect.

Antifragmentatiemaatregel generieke renteaftrekbeperking

In de Voorjaarsnota 2023 is in het kader van de aanpak van belastingconstructies en fiscale regelingen een maatregel voorgesteld met betrekking tot de generieke renteaftrekbeperking (earningsstrippingmaatregel) binnen de vennootschapsbelasting.164 Specifiek wordt er voorgesteld om de aftrekruimte die wordt geboden door de drempel voor vastgoedlichamen die vastgoed verhuren aan derden buiten toepassing te laten.

Dit leidt tot een opbrengst van € 53 miljoen in 2025, aflopend naar € 40 miljoen structureel. Van deze opbrengst is € 4 miljoen afkomstig van woningbouwcorporaties. Het kabinet verwacht ook in 2024 al een opbrengst van € 3 miljoen vanwege een achterwaartse verliesverrekening.

Verleggen bezwaar- en beroepsprocedures MIA en Vamil

De MIA en Vamil zijn fiscale regelingen in de winstsfeer die zijn bedoeld om bij te dragen aan de realisatie van milieudoelen door middel van innovaties. Met deze maatregel worden de bezwaar- en beroepsprocedure van de MIA en de Vamil geïntegreerd met het aanvraagproces van de RVO, naar voorbeeld van de EIA. De maatregel sluit aan bij de aanbevelingen uit de evaluatie (2023). Omdat deze maatregel geen impact heeft op de grondslag van de MIA of de Vamil heeft het geen budgettair effect.

Aanpassing vervoerskosten aftrek specifieke zorgkosten

In de aftrek specifieke zorgkosten worden met deze maatregel eerste stappen gezet om het gebruiksgemak voor de doelgroep en de uitvoerbaarheid van de aftrek specifieke zorgkosten te verbeteren. Het kabinet stelt voor de kosten voor medisch vervoer en leefkilometers aan te passen en voor de vervoerskosten voor het verkrijgen van medische hulp en hulpmiddelen wordt voorgesteld aan te sluiten bij de wijze waarop reiskosten voor het bezoeken van langdurig verpleegde personen wordt berekend. Dit leidt tot een structurele derving van € 1 miljoen per 2025.

Eindheffing doorlopend afwisselend gebruikte bestelauto

Het privégebruik van bestelauto’s wordt belast met € 300 per jaar, door middel van een eindheffing die door de werkgever wordt betaald. Dit bedrag is sinds 2006 niet gewijzigd, terwijl het bedrag van € 300 is bedoeld als verschuldigde belasting over het privégebruik van een zakelijke bestelauto. Het kabinet wil het bedrag daarom indexeren. Met deze maatregel wordt het bedrag van de eindheffing van € 300 per jaar met ingang van 1 januari 2025 te verhoogd naar € 438 per jaar. Dit bedrag wordt vervolgens per 1 januari 2026 jaarlijks geïndexeerd. Dit leidt tot een structurele opbrengst van € 4 miljoen per 2025.

Fiscale oplossing eenverdieners

Het kabinet stelt een gerichte verruiming van de regeling voor de uitbetaling van de AHK aan de minstverdienende partner voor. De maatregel is gericht op eenverdienerhuishoudens die anders een lager besteedbaar inkomen overhouden dan een bijstandspaar. Dit leidt tot een derving van € 101 miljoen in 2028, aflopend naar € 0 structureel.

Aanpassen liquidatieverliesregeling

Met dit voorstel wijzigt het kabinet twee onderdelen van de liquidatieverliesregeling in de vennootschapsbelasting. De eerste voorgestelde wijziging betreft de berekening van het voor de deelneming opgeofferde bedrag, dit bedrag is nodig om te bepalen welk liquidatieverlies in aanmerking komt. De tweede wijziging betreft de zogenoemde tussenhoudsterbepaling in de verliesrekening. Met de voorgestelde wijziging in de tussenhoudsterbepaling sluit de wettelijke regeling voortaan beter aan bij doel en strekking daarvan. Omdat deze maatregel geen impact heeft op de grondslag van de vennootschapsbelasting heeft het geen budgettair effect.

Verhoging percentage generieke renteaftrekbeperking

De voorgestelde maatregel betreft een verhoging van het percentage van de gecorrigeerde winst dat wordt gehanteerd voor het bepalen van de aftrekruimte in de generieke renteaftrekbeperking. Het huidige percentage van 20% wordt naar 25% verhoogd. Zo wordt er meer aangesloten bij het Europese gemiddelde. Het vergroten van de renteaftrek in de Vpb resulteert in een derving aflopend van € 435 miljoen in 2025 tot € 424 miljoen structureel. Van deze derving komt € 77 miljoen bij woningbouwcorporaties terecht. Het kabinet verwacht ook in 2024 al een derving van € 4 miljoen vanwege achterwaartse verliesverrekening.

Aanpassing kwijtscheldingswinstvrijstelling in de vennootschapsbelasting

Met de voorgestelde maatregel lost het kabinet een ongewenst knelpunt bij de samenloop van de verliesverrekeningsregels en de kwijtscheldingswinstvrijstelling op. Met name voor verhuurd vastgoed worden rentesaldi verdeeld over verschillende vennootschappen, zodat er optimaal gebruik gemaakt kan worden van de renteaftrek. Hierdoor blijft de fiscaal ongelijke behandeling van eigen vermogen en vreemd vermogen voor deze belastingplichtigen in stand.

Met de voorgestelde maatregel worden de belemmeringen weggenomen door de kwijtscheldingswinst in de vennootschapsbelasting volledig vrij te stellen en tegelijkertijd de verliesverrekeningsvoorraad te verminderen met dit bedrag, indien de te verrekenen verliezen meer dan € 1 miljoen bedragen. Dit leidt tot een structurele derving van € 3 miljoen per 2025.

Verduidelijken registratiedatum in de dividendbelasting

Met deze wetswijziging beoogt het kabinet vragen die in de praktijk zijn opgekomen over de wettelijke bepaling inzake de registratiedatum. Met de wetswijziging is geen materiële wijziging beoogd, maar is bedoeld om de bestaande (internationale) praktijk voor beursgenoteerde aandelen wettelijk vast te leggen. Omdat deze maatregel geen impact heeft op de grondslag van de dividendbelasting heeft het geen budgettair effect.

Nieuw groepsbegrip bronbelasting invoeren

Met deze wijziging introduceert het kabinet een nieuw groepsbegrip in de bronbelasting, ter vervanging van het huidige groepsbegrip. Het voorgestelde nieuwe groepsbegrip wordt aangeduid als «kwalificerende eenheid». Het begrip richt zich op situaties waarin lichamen gezamenlijk handelen met als hoofddoel of een van de hoofddoelen om de heffing van bronbelasting bij een van die lichamen te ontgaan. Omdat deze maatregel geen impact heeft op de grondslag van de bronbelasting heeft het geen budgettair effect.

Verhoging kansspelbelasting

Het kabinet stelt voor om de kansspelbelasting stapsgewijs te verhogen naar 37,8%. In 2025 wordt het tarief verhoogd naar 34,2% en in 2026 naar 37,8%. Dit leidt tot een opbrengst van € 102 miljoen in 2025 en een structurele opbrengst van € 202 miljoen per 2026.

Aanpassing van de kavelruilvrijstelling

Het kabinet stelt voor de kavelruilvrijstelling in de overdrachtsbelasting aan te passen. Op grond van de WBR zijn verkrijgingen van onroerende zaken belast met overdrachtsbelasting. Hierop bestaan uitzonderingen als gevolg van specifieke vrijstellingen, waaronder de kavelruilvrijstelling. Van deze vrijstelling wordt onbedoeld gebruik gemaakt: er wordt onnodig verkaveld en partijen geven rechtstreekse overdrachten van kavels vorm als kavelruilen, zodat er een beroep gedaan kan worden op de kavelruilvrijstelling.

Met de voorgestelde maatregel worden er nieuwe voorwaarden gesteld aan de kavelvrijstelling die het onbedoeld gebruik hiervan moeten tegengaan. Dit leidt tot een structurele opbrengst van € 1 miljoen per 2025.

Diensten aan onroerende zaken

In de praktijk wordt een belastingbesparende structuur met kortdurende verhuur ingezet om ongewenste en oneigenlijke aftrek van btw te genereren. Om deze constructie tegen te gaan, stelt het kabinet voor een aftrekherziening op bepaalde onroerende investeringsdiensten voorgesteld. Dit leidt tot een structurele opbrengst van € 136 miljoen per 2026.

Btw tarief logies verhogen, exclusief kamperen

Het kabinet stelt voor het verlaagde tarief voor logies af te schaffen. Hierdoor worden deze diensten belast tegen het algemene tarief van 21%. Kamperen wordt uitgezonderd en blijft dus belast tegen het verlaagde tarief van 9%. Dit leidt tot een structurele opbrengst van € 1.110 miljoen per 2026.

Btw tarief cultuur verhogen, exclusief bioscopen en dagrecreatie

Het kabinet stelt voor het verlaagde tarief voor culturele goederen en diensten af te schaffen. Hierdoor worden deze diensten belast tegen het algemene tarief van 21%, behalve bioscopen en dagrecreatie. Deze worden uitgezonderd en blijven dus belast tegen het verlaagde tarief van 9%. Dit leidt tot een structurele opbrengst van € 1.221 miljoen per 2026.

Beëindigen specifieke tarieftabel in de bpm voor PHEV’s

In de bpm geldt een aparte tarieftabel voor PHEV’s. Deze tabel is strenger dan de reguliere tabel omdat het verschil tussen de geteste en werkelijke CO2-uitstoot bij een PHEV veel groter is dan bij reguliere brandstofauto’s. Recente wijzigingen in de Europese regelgeving, bedoeld om de CO2-uitstootmetingen meer in lijn te brengen met de werkelijke uitstoot, zullen leiden tot aanzienlijk hogere bpm-tarieven voor deze voertuigen vanaf 2025 en 2027. Als reactie hierop wordt voorgesteld om vanaf 1 januari 2025 af te zien van de specifieke PHEV-tarieftabel. Dit leidt tot een derving van € 6 miljoen in 2025, oplopend naar een structurele opbrengst van € 13 miljoen.

Tariefkorting in de motorrijtuigenbelasting voor emissievrije personenauto’s

Emissievrije personenauto’s zijn door het gewicht van hun accu zwaarder dan vergelijkbare fossiele auto’s. Op dit moment betalen eigenaren van een emissievrij voertuig geen mrb. Per 1 januari 2025 wordt hier nog een kwarttarief over geheven en per 1 januari 2026 eindigt deze korting ook. Vanaf dat moment wordt de mrb voor emissievrije personenauto’s hoger dan die van een benzineauto met een vergelijkbaar gewicht.

Het kabinet vindt dit onwenselijk en stelt daarom voor om een tijdelijke tariefkorting in te voeren voor emissievrije personenauto’s in de periode 2026 t/m 2029. Het voorstel leidt tot een derving van € 6 miljoen in 2025 die oploopt tot een derving van € 355 miljoen in 2028. Structureel heeft het voorstel geen budgettaire gevolgen. De dekking bestaat uit de meeropbrengst van de bpm voor plug-in hybride personenauto’s, de resterende envelop grondslagerosie en het budget voor de aanschafsubsidie EV tweedehands waarvoor het kabinet vorig jaar € 528 miljoen had uitgetrokken.

Introductie AVI-correctiefactor

Met deze wetswijziging wordt de CO2 heffing industrie voor AVI’s aangescherpt door het introduceren van een correctiefactor. Hierdoor wordt het aantal beschikbare dispensatierechten voor AVI’s bepaald o.b.v. historische activiteitsniveau, vermenigvuldigd met de procesemissiefactor, de nationale reductiefactor en de AVI-correctiefactor. Hierdoor worden AVI’s geprikkeld om hun CO2 uitstoot te beperken. Dit leidt tot een opbrengst van € 30 miljoen in 2027, € 42 miljoen in 2028, aflopend naar € 0 structureel.

Wijziging energiebelastingtarieven op aardgas

Het kabinet stelt voor om het energiebelasting tarief in de 1e en 2e schijf voor aardgas te verlagen met 2,8 cent per m3, oplopend naar 4,8 cent per m3 in 2030. Dit leidt tot een derving van € 211 miljoen in 2025, oplopend naar € 227 miljoen structureel.

Verhoging belastingvermindering energiebelasting

Het kabinet stelt voor om het financiële voordeel dat voortvloeit uit het amendement Omtzigt inzake walstroom op het BP 2024165 op andere wijze te laten toekomen aan energieverbruikers. Met deze maatregel wordt geregeld dat de verlagingen van het tarief van de eerste schijf elektriciteit in de jaren 2025 tot en met 2033 geen doorgang vinden. De tarieven voor de energiebelasting zijn weergegeven in tabel 18. Omdat deze maatregel budgetneutraal is vormgegeven heeft het geen budgettair effect.

Tabel 18: Tarieven eerste en tweede schijf elektriciteit voor de jaren 2024 tot en met 2034 ná amendement en voor wat betreft de tarieven voor 2024 ná de bijstellingsregeling met betrekking tot 2024, per kWh in €, prijspeil 2024

Elektriciteit (excl. btw)

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

0–2.900 kWh

0,1088

0,10032

0,08794

0,08233

0,07832

0,07334

0,07413

0,07409

0,07402

0,07395

0,07395

2.900–10.000 kWh

0,10880

0,10034

0,08797

0,08239

0,07843

0,07356

0,07453

0,07453

0,07453

0,07453

0,07453

Separaat tarief voor waterstof in de energiebelasting

In het voorjaarspakket Klimaat 2024 is besloten om binnen de energiebelasting

een apart tarief te hanteren voor waterstof. In de energiebelasting wordt energetisch verbruik van waterstof nu nog hetzelfde belast als energetisch verbruik van aardgas. Het kabinet stelt voor om waterstof tegen een lager tarief te belasten dan het tarief voor aardgas. Dit leidt tot een derving van € 2 miljoen in 2026, oplopend naar € 5 miljoen structureel.

Verhoging tarief vierde en vijfde schijf energiebelasting op aardgas

Ter dekking van de invoering van het separate tarief voor waterstof in de energiebelasting stelt het kabinet voor om het tarief van de vierde en vijfde schijf energiebelasting op aardgas te verhogen. Dit leidt tot een opbrengst van € 2 miljoen in 2026, oplopend naar € 5 miljoen structureel.

Kolenbelasting duaal en non-energetisch verbruik

Bedrijven die kolen invoeren, vervoeren of opslaan moeten kolenbelasting betalen. Deze belasting kent echter enkele vrijstellingen, waaronder een vrijstelling voor duaal gebruik (als kolen worden gebruikt als brandstof én voor een ander doel) en voor elektriciteitsopwekking. Het kabinet stelt voor om deze vrijstellingen af te schaffen. Dit leidt tot een opbrengst van € 77 miljoen in 2027, aflopend naar € 5 miljoen structureel.

Wijzigingen Wet fiscale klimaatmaatregelen glastuinbouw

Met dit wetsvoorstel stelt het kabinet onder meer voor het tariefpad van de CO2-heffing glastuinbouw aan te passen. Met dit nieuwe tariefpad wordt het in het Convenant Energietransitie Glastuinbouw 2022–2030 afgesproken restemissiedoel van 4,3 Mton geborgd. Deze derving wordt gedekt door het budget van de energie-investeringsaftrek (EIA) met € 10 miljoen te verlagen in de jaren 2025 tot en met 2028 en met € 2 miljoen in het jaar 2029.

Het aanpassen van het tariefpad van de CO2-heffing glastuinbouw leidt tot een derving van € 15 miljoen in 2025, aflopend naar € 0 structureel.

Verlengen verlaagde accijnstarieven voor ongelode benzine, diesel en LPG

Het kabinet stelt voor om de huidige verlaging van de brandstofaccijns op benzine, diesel en LPG te verlengen voor 2025. Dit leidt tot een incidentele derving van € 1.474 miljoen in 2025.

Behoud inkoopfaciliteit in de dividendbelasting

Conform het amendement Van der Lee c.s. bij het Belastingplan 2024 zou de «inkoopfaciliteit» in de dividendbelasting per 1 januari 2025 komen te vervallen. Het kabinet stelt voor om dit terug te draaien. Hierdoor blijft de inkoop van eigen aandelen door een bedrijf anders belast dan als het bedrijf dividend zou uitkeren. Dit leidt tot een structurele derving van € 800 miljoen per 2025.

161

Kamerstukken II 2015/16, 34 300, nr. 74.

162

Kamerstukken II 2023/24, 36 550, nr. 1

163

Kamerstukken II 2023/24, 36 418, nr. 11

164

Kamerstukken II 2022/23, 36 350, nr. 1

165

Kamerstukken II 2023/24, 36 418, nr. 27.

Licence