De Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. het derde, vierde en zesde lid vervallen, onder vernummering van het vijfde lid tot derde lid.
2. Het derde lid (nieuw) komt te luiden:
-
3. Bij overlijden van de belanghebbende wordt, indien hij geen partner heeft en er geen sprake is van een medebewoner, in afwijking in zoverre van het eerste en tweede lid het toetsingsinkomen berekend door het op grond van die leden bepaalde toetsingsinkomen tijdsevenredig te herleiden naar een jaarinkomen.
B
In artikel 14 wordt na het tweede lid, onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot vierde tot en met zesde lid, een lid ingevoegd, luidende:
-
3. Indien op het moment van de toekenning van een tegemoetkoming ten name van de belanghebbende, zijn partner of een medebewoner over het berekeningsjaar geen inkomensgegeven in de basisregistratie inkomen, bedoeld in artikel 21a, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen is opgenomen, die persoon niet is uitgenodigd tot het doen van aangifte inkomstenbelasting en van die persoon ook geen beschikking ter zake van niet in Nederland belastbaar inkomen is of wordt vastgesteld, kent de Belastingdienst/Toeslagen de tegemoetkoming toe als ware het toetsingsinkomen van die persoon nihil. De inspecteur stelt bij beschikking vast dat op het moment van de toekenning van de tegemoetkoming van die persoon geen inkomensgegeven in de basisregistratie inkomen, bedoeld in artikel 21a, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen is opgenomen, die persoon niet is uitgenodigd tot het doen van aangifte inkomstenbelasting en van die persoon ook geen beschikking ter zake van niet in Nederland belastbaar inkomen is of wordt vastgesteld. Deze beschikking wordt aangemerkt als een voor bezwaar vatbare beschikking als bedoeld in hoofdstuk V van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en vervat in hetzelfde geschrift als de toekenning van de tegemoetkoming.
C
In artikel 15, eerste lid, wordt «tot 1 april van het jaar» vervangen door: tot 1 september van het jaar.
D
Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt «wijziging» vervangen door: alsnog beschikbaar komen of wijziging.
2. In het eerste lid wordt «wijziging» telkens vervangen door: eerste vaststelling, eerste bepaling of wijziging.
3. In het tweede lid wordt «het gewijzigde» vervangen door «het voor het eerst vastgestelde, voor het eerst bepaalde of gewijzigde». Voorts wordt «wijziging» vervangen door: vaststelling, bepaling of wijziging.
E
Artikel 25 komt te luiden:
Artikel 25 Wijze van uitbetalen
-
1. In afwijking van artikel 4:89, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht vindt uitbetaling aan de belanghebbende van een voorschot of een tegemoetkoming door de Belastingdienst/Toeslagen uitsluitend plaats op een daartoe door de belanghebbende bestemde bankrekening die op naam staat van de belanghebbende. De belanghebbende kan niet meer dan één bankrekening bestemmen voor de uitbetaling van een voorschot of een tegemoetkoming en voor de uitbetaling van inkomstenbelasting.
-
2. Indien de belanghebbende geen bankrekening heeft bestemd voor uitbetaling van een voorschot of een tegemoetkoming aan de belanghebbende, vindt uitbetaling door de Belastingdienst/Toeslagen plaats met overeenkomstige toepassing van artikel 7a, tweede lid, van de Invorderingswet 1990.
F
Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:
1. Na het tweede lid worden, onder vernummering van het derde lid tot vijfde lid, twee leden ingevoegd, luidende:
-
3. Een bezwaar tegen de toekenning van een tegemoetkoming wordt, tenzij uit het bezwaarschrift het tegendeel blijkt, geacht mede te zijn gericht tegen de voor bezwaar vatbare beschikking, bedoeld in artikel 14, derde lid, die is vervat in hetzelfde geschrift.
-
4. Een bezwaar tegen de voor bezwaar vatbare beschikking, bedoeld in artikel 14, derde lid, wordt, tenzij uit het bezwaarschrift het tegendeel blijkt, geacht mede te zijn gericht tegen de toekenning van een tegemoetkoming die is vervat in hetzelfde geschrift.
2. In het vijfde lid (nieuw) wordt «eerste en tweede lid» vervangen door: eerste, tweede, derde en vierde lid.
G
Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «van ten hoogste € 1500» vervangen door: van ten hoogste € 4920.
2. In het tweede lid, eerste volzin, wordt «van 25 procent van het bedrag» vervangen door «van ten hoogste 100 procent van het bedrag». Voorts vervalt de tweede volzin.
H
Artikel 41 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «van ten hoogste € 1500» vervangen door: van ten hoogste € 4920.
2. In het tweede lid wordt «een bestuurlijke boete opleggen van ten hoogste € 5000» vervangen door: een geldboete opleggen van de vierde categorie.
I
Na artikel 41 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 41a Indexatie boetebedragen
-
1. De in de artikelen 40, eerste lid, en 41, eerste lid, genoemde bedragen worden elke vijf jaar, met ingang van 1 januari van een jaar, bij ministeriële regeling gewijzigd. Deze wijziging vindt voor het eerst plaats per 1 januari 2015. De artikelen 10.1 en 10.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001 zijn van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat als tabelcorrectiefactor wordt genomen het product van de factoren van de laatste vijf kalenderjaren.
-
2. De gewijzigde bedragen vinden voor het eerst toepassing met betrekking tot overtredingen die hebben plaatsgevonden na het begin van het kalenderjaar bij de aanvang waarvan de bedragen zijn gewijzigd.
J
In artikel 46 wordt «ter voorkoming of beperking van samenloop» vervangen door «over de samenloop». Voorts vervalt de zinsnede «naar aard en strekking daarmee overeenkomende».