Base description which applies to whole site

ARTIKEL XII

De Invorderingswet 1990 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2, eerste lid, onderdeel g, wordt «enige andere wettelijke regeling» vervangen door: enig ander wettelijk voorschrift.

B

Artikel 7a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste en tweede lid worden vernummerd tot tweede en derde lid.

2. Vóór het tweede lid (nieuw) wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 1. In afwijking van artikel 4:89, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht vindt uitbetaling aan de belastingschuldige van inkomstenbelasting en omzetbelasting uitsluitend plaats op een daartoe door de belastingschuldige bestemde bankrekening die op naam staat van de belastingschuldige. De belastingschuldige kan niet meer dan één bankrekening bestemmen voor de uitbetaling van inkomstenbelasting en voor de in artikel 25 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen bedoelde uitbetaling van de hem toekomende voorschotten en tegemoetkomingen.

3. In het derde lid (nieuw) wordt «eerste lid» vervangen door: tweede lid.

C

Na artikel 17 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 18

  • 1. Op eerste vordering van ambtenaren van de rijksbelastingdienst of van opsporingsambtenaren als bedoeld in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering is de bestuurder van een motorrijtuig verplicht dat te doen stilstaan teneinde de tenuitvoerlegging van een dwangbevel te doen plaatsvinden. De bestuurder van het motorrijtuig is verplicht de daartoe door de in de eerste volzin bedoelde ambtenaren gegeven aanwijzingen op te volgen.

  • 2. De tenuitvoerlegging van een dwangbevel op de voet van het eerste lid en de daaraan voorafgaande betekening van het hernieuwde bevel tot betaling kunnen, in afwijking van de artikelen 64, eerste en tweede lid, eerste volzin, en 438b van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, geschieden op alle dagen en uren.

  • 3. In afwijking van artikel 14, eerste lid, kan een hernieuwd bevel tot betaling ook worden betekend aan de bestuurder van het motorrijtuig, bedoeld in het eerste lid.

  • 4. In afwijking van artikel 434 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan machtiging van de belastingdeurwaarder ook plaatsvinden door middel van het beschikbaar stellen van de gegevens van een dwangbevel waarvan de tenuitvoerlegging op de voet van het eerste lid dient plaats te vinden.

  • 5. Ingeval de schuld waarvoor op de voet van het eerste lid beslag is gelegd een bij ministeriële regeling te bepalen bedrag te boven gaat, wordt voor de toepassing van artikel 446 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in elk geval aangenomen dat het voor het behoud van de op de voet van het eerste lid in executoriaal beslag genomen zaken redelijkerwijze noodzakelijk is dat deze zaken in gerechtelijke bewaring worden gegeven.

D

Artikel 25, twintigste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de eerste volzin wordt «Successiewet 1956» vervangen door «Successiewet 1956,» en wordt «de verkrijging van een onderbedelingsvordering als bedoeld in» vervangen door: de verkrijging van een onderbedelingsvordering, bedoeld in.

2. De tweede volzin komt te luiden: Het uitstel wordt slechts verleend voor zover degene van wie op grond van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de Successiewet 1956, wordt gevorderd de erfbelasting ter zake van de blote eigendom voor te schieten of uit de met vruchtgebruik bezwaarde goederen te voldoen, onderscheidenlijk degene die op grond van artikel 14, eerste lid, van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek dan wel op grond van het testament gehouden is tot voldoening van de erfbelasting ter zake van de onderbedelingsvordering, niet in staat is anders dan met buitengewoon bezwaar als bedoeld in artikel 26 de erfbelasting te betalen, waarbij het vruchtgebruik van de woning, dan wel – voor zover de hiervoor bedoelde persoon de eigendom van de woning heeft – de woning, bedoeld in artikel 35g van de Successiewet 1956, buiten beschouwing blijft.

E

Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid, eerste volzin, wordt de zinsnede «voorzover de waarde in het economische verkeer van die aanspraak is gedaald in vergelijking tot die waarde ten tijde van het belastbare feit ter zake waarvan de belastingaanslag is vastgesteld» vervangen door: voor zover:

  • a. die belasting hoger is dan de belasting die zou zijn geheven ter zake van de hiervoor bedoelde omstandigheid indien de belastingschuldige op het moment waarop die omstandigheid zich voordeed in Nederland zou hebben gewoond;

  • b. de omstandigheid die ingevolge artikel 25, vijfde lid, vierde volzin, tot beëindiging van het uitstel van betaling heeft geleid, ingevolge een regeling ter voorkoming van dubbele belasting niet belastbaar is in Nederland.

2. Aan het vijfde lid, eerste volzin, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. voor zover de belasting waarvoor op de voet van artikel 25, achtste lid, uitstel van betaling is verleend, hoger is dan de belasting die zou zijn geheven indien de belastingschuldige op het moment van die vervreemding in Nederland zou hebben gewoond.

3. Na het vijfde lid wordt, onder vernummering van het zesde en zevende lid tot zevende en achtste lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 6. Indien de ontvanger het op de voet van artikel 25, zesde lid, verleende uitstel van betaling beëindigt, kan volgens bij ministeriële regeling te stellen regels kwijtschelding worden verleend voor zover de belasting waarvoor op de voet van artikel 25, zesde lid, uitstel van betaling is verleend, hoger is dan de belasting die zou zijn geheven indien de belastingschuldige op het moment van de omstandigheid op grond waarvan het uitstel van betaling wordt beëindigd, in Nederland zou hebben gewoond.

F

In artikel 43, tweede lid, wordt «met inachtneming van artikel 54» vervangen door: in afwijking in zoverre van artikel 7a, eerste lid, en met inachtneming van artikel 54.

Licence