Base description which applies to whole site

ARTIKEL II

De Wet op de loonbelasting 1964 wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 13a wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 7. In afwijking van het eerste lid wordt loon dat door de inhoudingsplichtige overeenkomstig een door hem bestendig gevolgde gedragslijn aan een eerder in het kalenderjaar gelegen tijdvak wordt toegerekend dan het tijdvak waarin het ingevolge het eerste lid wordt genoten, geacht in dat eerdere tijdvak te zijn genoten.

B

Artikel 28a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «de inhoudingsplichtige» vervangen door «de inhoudingsplichtige of gewezen inhoudingsplichtige», wordt «binnen vijf jaren na het einde van het kalenderjaar waarin het tijdvak is aangevangen waarover die aangifte is gedaan» vervangen door «over een tijdvak in een verstreken kalenderjaar binnen vijf jaren na het einde van dat kalenderjaar», wordt «hij een onjuiste of onvolledige aangifte heeft gedaan» vervangen door «die aangifte onjuist of onvolledig is en niet bij een latere aangifte in dat jaar is hersteld,» en wordt «daarop volgende» vervangen door: daaropvolgende.

2. Na het eerste lid wordt, onder vernummering van het tweede tot en met negende lid tot derde tot en met tiende lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Indien de inspecteur met betrekking tot een aangifte over een tijdvak in een verstreken kalenderjaar binnen een halfjaar na het einde van dat kalenderjaar constateert dat die aangifte onjuist of onvolledig is en niet bij een latere aangifte in dat jaar is hersteld, en deze tekortkoming aan de inhoudingsplichtige of gewezen inhoudingsplichtige is toe te rekenen, kan hij de inhoudingsplichtige, onderscheidenlijk gewezen inhoudingsplichtige, verplichten binnen de door hem gestelde termijn door middel van een jaaropgave gegevens te verstrekken van in dat kalenderjaar door de werknemer genoten loon, en de bij ministeriële regeling te bepalen andere gegevens te verstrekken welke van belang kunnen zijn voor de heffing van inkomstenbelasting en premie voor de volksverzekeringen, voor de heffing van inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in de Zorgverzekeringswet, en ten behoeve van de basisregistratie inkomen, bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

3. Het derde lid (nieuw) komt te luiden:

  • 3. Indien de inspecteur met betrekking tot een aangifte over een tijdvak in een verstreken kalenderjaar binnen vijf jaren na het einde van dat kalenderjaar constateert dat die aangifte onjuist of onvolledig is, kan hij de inhoudingsplichtige of gewezen inhoudingsplichtige verplichten gelijktijdig met een aangifte door middel van een correctiebericht het bij ministeriële regeling te bepalen deel van de juiste en volledige gegevens te verstrekken.

4. In het vierde lid (nieuw) wordt «de gegevens bedoeld in het eerste en tweede lid» vervangen door: de gegevens, bedoeld in het eerste en derde lid,.

5. Na het vierde lid (nieuw) wordt, onder vernummering van het vijfde tot en met tiende lid (nieuw) tot zesde tot en met elfde lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 5. De inhoudingsplichtige is gehouden de jaaropgave, bedoeld in het tweede lid, te verstrekken in een bij ministeriële regeling te bepalen vorm en op een bij ministeriële regeling te bepalen wijze.

6. In het zevende lid (nieuw) wordt «Een correctiebericht is» vervangen door: Een correctiebericht als bedoeld in het eerste en derde lid en een jaaropgave als bedoeld in het tweede lid zijn.

C

Artikel 28b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «het correctiebericht bedoeld in artikel 28a, eerste en tweede lid» vervangen door: het correctiebericht, bedoeld in artikel 28a, eerste en derde lid, alsmede de jaaropgave, bedoeld in artikel 28a, tweede lid.

2. In het tweede lid wordt «het feit bedoeld in artikel 28a, eerste lid» vervangen door: het feit, bedoeld in artikel 28a, eerste lid.

3. In het derde lid wordt «het feit bedoeld in artikel 28a, tweede lid» vervangen door: het feit, bedoeld in artikel 28a, derde lid.

4. Na het derde lid wordt, onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot vijfde en zesde lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 4. De bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete wegens het feit, bedoeld in artikel 28a, tweede lid, vervalt door verloop van een jaar na het einde van het kalenderjaar waarin de opgave had moeten worden verstrekt.

D

De artikelen 39a en 39b vervallen.

Licence