In de Wet op belastingen van rechtsverkeer wordt artikel 15, eerste lid, onderdeel l, vervangen door twee onderdelen, luidende:
-
l. krachtens de Wet inrichting landelijk gebied of krachtens afdeling 12.4 van de Omgevingswet;
-
la. krachtens artikel 12.47 in samenhang met artikel 12.44 van de Omgevingswet waarbij:
-
1°. de vrijstelling niet van toepassing is op de verkrijging van een woning of rechten waaraan deze is onderworpen, de ondergrond en tot die woning behorende aanhorigheden, met uitzondering van een woning of rechten waaraan deze is onderworpen, met inbegrip van de ondergrond en tot die woning behorende aanhorigheden, die is gelegen op een kavel met een agrarische functie en functioneel is verbonden met het nabijgelegen agrarische bedrijf (agrarische bedrijfswoning);
-
2°. de vrijstelling niet van toepassing is op de verkrijging van een andere opstal dan een woning, met de ondergrond of rechten waaraan die andere opstal is onderworpen en tot die andere opstal behorende aanhorigheden, behoudens indien die andere opstal geheel of nagenoeg geheel ten behoeve van de landbouw bedrijfsmatig wordt geëxploiteerd;
-
3°. de belasting die door toepassing van deze bepaling, aanhef en subonderdelen 1° en 2°, niet is geheven, alsnog verschuldigd is voor zover de agrarische bedrijfswoning niet gedurende ten minste tien jaren na de verkrijging als zodanig kwalificeert of voor zover de bedrijfsmatige exploitatie ten behoeve van de landbouw van de opstal, bedoeld in subonderdeel 2°, niet gedurende ten minste tien jaren wordt voortgezet;
-
4°. subonderdeel 3° niet van toepassing is indien binnen de aldaar bedoelde termijn de opstal door overheidsingrijpen als bedoeld in artikel 3.54, twaalfde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 en de daarop berustende bepalingen aan de landbouw wordt onttrokken ten behoeve van de ontwikkeling en instandhouding van natuur en landschap.
-