Op 18 mei 2011, de derde woensdag van mei, is het Verantwoordingsdag. De minister van Financiën biedt dan het Financieel Jaarverslag Rijk 2010 en de 28 jaarverslagen 2010 van de departementen en begrotingsfondsen aan de Tweede Kamer aan. Wij publiceren op diezelfde dag onze rapporten bij deze jaarverslagen over 2010 en ook het voorliggende rapport: Staat van de rijksverantwoording 2010.
In dit rapport is onze verklaring van goedkeuring bij de Rijksrekening en de Saldibalans van het Rijk 2010 opgenomen. Daarnaast informeren wij de Tweede Kamer over de bedrijfsvoering van de departementen en over de verantwoording die de ministers daarover afleggen in hun jaarverslagen.
Het doel van dit rapport is tweeledig. Allereerst ondersteunen wij met onze wettelijke oordelen de Staten-Generaal bij het verlenen van decharge aan de ministers over het in het voorgaande jaar gevoerde beheer. Ten tweede willen wij met dit rapport bijdragen aan een betere publieke verantwoording door de overheid.
Onze belangrijkste bevindingen staan kort opgesomd in de samenvatting van deel A van dit rapport. Dit deel B begint met een hoofdstuk over de Rijksrekening en de Saldibalans van het Rijk 2010, waarin ook onze goedkeuring van de Rijksrekening is opgenomen.
De rest van deel B is achtereenvolgens gewijd aan het beleid (hoofdstuk 3), de bedrijfsvoering (hoofdstuk 4) en de financiën (hoofdstuk 5) van het Rijk. We sluiten met deze opbouw aan bij een wens die de Tweede Kamer heeft geuit in haar rapport Jaarverslag in de politieke arena (Tweede Kamer, 1998), en die door het kabinet is vertaald in de nota Van beleidsbegroting tot beleidsverantwoording (VBTB) (Financiën, 1999).
Tot slot kent deel B een hoofdstuk «Capita selecta», waarin wij ingaan op aangelegenheden die niet direct betrekking hebben op onze oordelen over de jaarverslagen en de Rijksrekening, maar die wel dusdanig relevant zijn dat wij de Tweede Kamer daarover willen informeren. Het gaat achtereenvolgens om:
• de wijze waarop de Algemene Rekenkamer invulling geeft aan het verzoek van de Tweede Kamer om de juistheid en volledigheid van de Staatsbalans te controleren;
• de wijze waarop de Algemene Rekenkamer de realisatie van de € 18 miljard aan ombuigingsmaatregelen zal volgen;
• de Nederlandse EU-lidstaatverklaring;
• de gevolgen van de maatregelen die het kabinet heeft genomen in het kader van de kredietcrisis en de EU-landencrisis;
• het kabinetsprogramma Compacte Rijksdienst;
• het personeel van de rijksoverheid en de daaraan verbonden organen.
Dit rapport omvat zowel onze oordelen over de aspecten die wij vanuit onze wettelijke controletaak hebben onderzocht, als onze bevindingen over aspecten die wij aanvullend op die wettelijke taak in ons onderzoek betrekken, om bij te kunnen dragen aan een goede publieke verantwoording.