Eind 2007 heeft de minister van Financiën in overleg met de Tweede Kamer en de Algemene Rekenkamer besloten tot een experiment met het begrotings- en verantwoordingsproces, het (later zo genoemde) experiment «Verbeteren verantwoording en begroting» (Tweede Kamer, 2007). 10 Dit experiment diende twee doelen:
1. het verantwoordingsdebat en de jaarverslagen meer politieke zeggingskracht en scherpte geven;
2. de verantwoordingslasten van de departementen verminderen.
Uiteindelijk deden zes departementen mee aan het experiment: BuZa, VROM, LNV, VWS, Jeugd en Gezin en WWI.
Met het verschijnen van de jaarverslagen over 2009 is het experiment «Verbeteren verantwoording en begroting» afgerond. Vanaf dat moment gelden weer de normale spelregels.
Experiment verbetering verantwoording en begroting
De belangrijkste maatregelen van het experiment waren:
• Het weglaten van niet-financiële informatie in de beleidsartikelen van de jaarverslagen van de departementen die aan het experiment deelnamen.
• Het leggen van meer nadruk op het beleidsverslag in het jaarverslag.
• Het meesturen van beleidsdoorlichtingen naar de Tweede Kamer met het departementale jaarverslag.
• De invoering van een verantwoordingsbrief waarin de minister-president zich verantwoordt over de voortgang van de hoofdlijnen van het kabinetsbeleid. Ook zou de minister-president voortaan in de Tweede Kamer aanwezig zijn bij het verantwoordingsdebat.
Het Ministerie van Financiën en de Algemene Rekenkamer hebben in 2010 het experiment samen geëvalueerd. De uitkomst van de evaluatie is in maart 2011 naar de Tweede Kamer gestuurd (Financiën, 2011a). Uit de evaluatie kwam naar voren dat het bereiken van meer politieke zeggingskracht en scherpte redelijk was geslaagd was (zie kader hierna). Ook bleek uit de evaluatie dat de verantwoordingslasten van de departementen door het experiment niet aantoonbaar bleken te zijn afgenomen.
Evaluatie experiment verbetering verantwoording en begroting
Door de toespitsing op de kabinetsprioriteiten waren de begrotingen en jaarverslagen beter leesbaar geworden. Wat echter wel afbreuk deed aan de inzichtelijkheid van de experimentele jaarverslagen, was dat het soms moeilijk bleek om een relatie te leggen (zowel inhoudelijk als financieel) tussen kabinetsprioriteiten en beleidsartikelen en de daaraan gekoppelde budgetten. Een obstakel voor de nagestreefde scherpte en relevantie in de verantwoording was verder dat de kabinetsprioriteiten in veel gevallen niet goed meetbaar waren.
Een ander minpunt dat uit de evaluatie naar voren kwam was het ongewenste informatieverlies voor de Tweede Kamer in de experimentele jaarverslagen. Tijdens het experiment werd niet-financiële beleidsinformatie niet meer opgenomen in de beleidsartikelen van de experimentele jaarverslagen, terwijl in het beleidsverslag alleen nog over de kabinetsprioriteiten werd gerapporteerd. Uit de evaluatie kwam een aantal gevallen naar voren waarin de ontbrekende informatie door Kamerleden node werd gemist.
Het opnemen van beleidsconclusies in de jaarverslagen bleek een verbetering, al waren de beleidsconclusies nog niet in alle gevallen voldoende onderbouwd of voldoende duidelijk over wat er meer, minder of anders moest worden gedaan.
Het meesturen van beleidsdoorlichtingen met de jaarverslagen bleek geen rol te hebben gespeeld in de dialoog tussen departement en Tweede Kamer naar aanleiding van het jaarverslag.
Het experiment bleek de verantwoordingslasten bij de betrokken departementen niet te hebben verminderd.