Base description which applies to whole site

1.1 De Nederlandse economie

De coronacrisis had in 2020 een grote impact op de Nederlandse economie. Na een historisch lange periode van 23 kwartalen van onafgebroken economische groei kende het jaar 2020 een economische krimp van 3,7 procent. De krimp is daarmee net zo groot als tijdens de financiële crisis in 2009. De ontwikkeling van het bruto binnenlands product (bbp) van kwartaal op kwartaal is daarnaast erg volatiel geweest, en liet zowel de grootste krimp als de grootste groei zien die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) ooit heeft gemeten. De economische krimp van de eerste twee kwartalen van 1,6 en 8,4 procent werd voor een deel goed gemaakt door een groei van 7,7 procent in het derde kwartaal. Door een lichte krimp van 0,1 procent in het vierde kwartaal bleef het bruto binnenlands product (bbp) echter significant lager dan voor de coronacrisis.

Impact coronacrisis op (brede) welvaart

De gevolgen van de crisis gaan verder dan de materiële welvaart in Nederland. Om een goed beeld te krijgen van deze gevolgen, is het van belang om te kijken naar het concept van brede welvaart, waarin de kwaliteit van het leven centraal staat. Het systematisch meten van brede welvaart is de afgelopen jaren verder ontwikkeld. Zo werken de planbureaus aan een dashboard met brede-welvaartsindicatoren, dat jaarlijks voorafgaand aan de Voorjaarsnota wordt gepubliceerd, om aan te sluiten bij de begrotingscyclus.

Tegelijk met de publicatie van het Financieel Jaarverslag van het Rijk brengt het CBS de vierde editie uit van de Monitor Brede Welvaart. In de categorieën ‘hier en nu’, ‘later’ en ‘elders’ laten ongeveer honderd indicatoren zien hoe de welvaart in Nederland zich ontwikkelt. Dit geldt zowel voor de objectieve componenten van welvaart als de subjectieve beleving ervan. Daarnaast brengt de monitor – met indicatoren over de Sustainable Development Goals – in beeld welke inspanningen op verschillende beleidsterreinen gedaan zijn om de welvaart te vergroten. De publicatie van de Monitor Brede Welvaart op Verantwoordingsdag, naast het Financieel Jaarverslag van het Rijk, kan het debat over de ontwikkelingen van het jaar verrijken.

Het kabinet spant zich in om de negatieve impact van de coronacrisis op de Nederlandse welvaart te beperken. Daarom heeft ze omvangrijke steunpakketten ingesteld, gericht op het behoud van banen en bedrijven. In totaal is in 2020 aan coronamaatregelen 46,8 miljard euro uitgegeven, waarvan het voornaamste deel aan loonondersteuning en tegemoetkomingen voor de vaste lasten van bedrijven.1 De economische cijfers laten zien dat de financiële steunpakketten de gevolgen van de crisis hebben beïnvloed. Het effect van de crisis is sterk waarneembaar in het bbp-volume. De economische krimp van 3,7 procent is gelijk aan de achteruitgang in 2009 als gevolg van de kredietcrisis, die in dat jaar de grootste krimp was ooit door het CBS gemeten. De werkeloosheid en het aantal faillissementen bleven desondanks onder het langjarig gemiddelde.

Figuur 1.1.1 Bbp-ontwikkeling (volume)

Bron: CBS

Impact coronacrisis op de arbeidsmarkt

Gezien de grote impact van de crisis op de economie, is het effect op de arbeidsmarkt in 2020 beperkt gebleven. In het vierde kwartaal van 2020 bedroeg de werkloosheid 384.000 personen. Dit is een stijging ten opzichte van 2019 (316.000), maar het niveau is lager dan in de jaren 2014-2017. De werkloosheid als percentage van de beroepsbevolking steeg van gemiddeld 3,4 procent in 2019 naar gemiddeld 3,8 procent in 2020. De werkloze beroepsbevolking bestaat uit alle 15- tot 75-jarigen die in Nederland wonen en geen betaald werk hebben, maar wel recent werk hebben gezocht en daarvoor direct beschikbaar zijn. Het aantal vacatures is daarnaast gedaald van 285 duizend in 2019 naar 210 duizend in 2020. Door de hogere werkloosheid en het afnemende aantal vacatures is de spanning op de arbeidsmarkt minder geworden.

Figuur 1.1.2 Aantal werklozen en vacatures (in duizenden)

Bron: CBS

De stijging van de werkloosheid als gevolg van de coronacrisis is beperkt door de steunpakketten. In de NOW-1-regeling van maart tot en met mei ontvingen ongeveer 140.000 bedrijven met 2,3 miljoen werknemers financiële steun. Van juni tot en met september waren dit nog 64.000 bedrijven met 1,3 miljoen werknemers in de NOW-2. In de NOW-3-regeling, die liep van oktober tot en met december 2020, ontvingen 78.000 bedrijven steun met in totaal 1,3 miljoen werknemers. Het is moeilijk te kwantificeren in welke mate de stijging in de werkloosheid beperkt is door de steunpakketten.

Daarnaast was het aantal faillissementen in 2020 opvallend laag. In maart en april 2020 steeg dit aantal van 259 naar 335, maar na april zette een dalende trend in. Zo waren er in juli slechts 205 faillissementen en in oktober slechts 171. Met 138 faillissementen in december 2020 werd het laagste niveau sinds januari 1991 bereikt.

Figuur 1.1.3 Aantal faillissementen van bedrijven en instellingen (excl. eenmanszaken)

Bron: CBS

Impact coronacrisis op huishoudens

De coronacrisis zorgde naast de krimp aan de aanbodkant van de economie, waarneembaar in de bbp-ontwikkeling, ook voor effecten aan de vraagkant van de economie. De consumptieve bestedingen van huishoudens namen met 6,4 procent af in 2020. Daar staat tegenover dat huishoudens in 2020 meer hebben gespaard. Het totaal aan spaartegoeden en geld op betaalrekeningen van huishoudens nam toe van 456.125 miljoen euro in december 2019 tot 499.035 miljoen euro in december 2020. Het totaalbedrag van de deposito’s van huishoudens bij banken was 42.910 miljoen euro in het jaar 2020, ten opzichte van 18.849 miljoen euro in 2017, 10.251 miljoen euro in 2018 en 22.250 euro miljoen euro in 2019.

Figuur 1.1.4 Deposito's van huishoudens bij banken

Bron: DNB

De inflatie daalde in 2020 naar 1,3 procent. Dit kwam onder andere doordat de gemiddelde prijs van energie voor consumenten in 2020 bijna 12 procent lager werd. De stijging van de voedselprijzen van 2,0 procent in 2020 was ook minder dan in 2019, toen deze 4,3 procent bedroeg. In 2019 werd dit onder andere gedreven door de stijging van het lage btw-tarief van 6 naar 9 procent.

De contractlonen stegen in 2020 met 3 procent significant meer dan de consumentenprijzen. De hoge loonstijging is niet in lijn met de economische neergang, maar is te verklaren uit het bekende fenomeen dat lonen vertraagd reageren op de conjunctuur. Het verschil van 1,7 procentpunt tussen de contractloonstijging en de inflatie is historisch hoog. In 1986 werd voor het laatst een groter verschil gemeten. Door de relatief grote stijging van de contractlonen namen reële inkomens toe. De werkloosheid steeg daarentegen van 3 procent tot 3,9 procent, wat de reëel beschikbare inkomens van huishoudens verminderde.

Figuur 1.1.5 Loongroei, inflatie en werkloosheid (in procenten)

Bron: CBS

Impact coronacrisis op de huizenmarkt

De huizenmarkt bleef in 2020 onverminderd krap met een gemiddelde prijsstijging van 7,8 procent. De nominale prijsindex van bestaande koopwoningen steeg naar een recordniveau sinds de start van de meting in 1995. Het aantal transacties bedroeg 236.000 woningen in 2020, op 2017 na het hoogste aantal gemeten. Op provincieniveau variëren de prijsstijgingen, van 6,5 procent in Noord-Holland tot 10,4 procent in Groningen. Van de vier grootste steden had Utrecht de grootste prijstoename met 9,4 procent, en in Amsterdam stegen de prijzen met 4,7 procent het minst.

Figuur 1.1.6 Ontwikkeling huizenprijzen (2015=100) en aantal verkopen

Bron: CBS

De schulden van huishoudens en de private sector stegen in 2020 en blijven in internationaal opzicht relatief hoog. De totale schuld van de private sector steeg van 234 procent tot ongeveer 240 procent van het bbp. De schuld van huishoudens ging van ongeveer 100 procent naar 103 procent van het bbp. In het jaar 2020 is daarmee een dalende trend van de private schulden gebroken sinds 2014. De schuld van de private sector en huishoudens bedroeg in dat jaar respectievelijk 267 en 113 procent van het bbp. Bezien vanuit de hele economie zijn de vermogens van huishoudens en bedrijven wel hoger dan de schulden.

Impact coronacrisis op het vertrouwen in de economie

De coronacrisis had een groot effect op het vertrouwen in de economie, van zowel producenten als consumenten. In het tweede kwartaal daalden alle indicatoren hard. Het producentenvertrouwen en de koopbereidheid onder consumenten herstelden zich ten dele in de loop van 2020. Consumenten bleven het economische klimaat echter laag beoordelen. De indicator voor het consumentenvertrouwen, die bestaat uit de koopbereidheid en de beoordeling van het economisch klimaat, herstelde zich nauwelijks na de klap in het tweede kwartaal.

Figuur 1.1.7 Ontwikkeling vertrouwensindicatoren

Bron: CBS

Het gedaalde vertrouwen in de economie is terug te zien in de investeringen. In 2020 namen de totale bruto-investeringen af met 3,6 procent ten opzichte van 2019. De eerste drie maanden van 2020 waren de investeringen in materiële vaste activa elke maand meer dan 2 procent hoger dan in dezelfde maanden in 2019. In april en mei echter werd hierin 10,3 en 18,2 procent minder geïnvesteerd. De investeringen bleven in de maanden tot en met november relatief lager dan in 2019. In december van 2020 was de hoeveelheid investeringen gelijk aan dat in 2019.

Samenvattend is het economisch beeld door corona volledig omgeslagen vergeleken met de verwachtingen bij de Miljoenennota 2020. De impact van corona heeft geleid tot de grootste economische krimp sinds de grote depressie. De forse steunpakketten van de overheid hebben de impact daarvan op de werkloosheid en faillissementen beperkt: beiden bleven onder het langjarig gemiddelde. Opvallend genoeg was de groei in de contractlonen zelfs hoger dan bij de inschatting van de Miljoenennota, ondanks de onverwacht sterke economische krimp. Ook bleek de economie sterk op te veren in het derde kwartaal, nadat de restricties gedeeltelijk waren opgeheven. Per saldo lijkt het erop dat in vergelijking met de ongekende omvang van de restricties, mede dankzij de steunpakketten de schade aan de Nederlandse economie als geheel relatief beperkt is gebleven.

Tabel 1.1.1 Verschil verwachtingen Miljoenennota (MN) 2020 en realisaties Financieel Jaarverslag van het Rijk (FJR) 2020

 

MN

FJR

Bruto binnenlands product (in miljarden euro)

833

799

Economische groei

1,5

‒ 3,7

Inflatie (CPI))

1,5

1,3

Groei contractlonen marktsector

2,5

3,0

Werkloze beroepsbevolking

3,5

3,9

1

Het totaalbedrag omvat de uitgavenmaatregelen, inkomstenmaatregelen en leningen in de steun- en herstelpakketten. Zie paragraaf 1.3.1 voor nadere toelichting.

Licence