Interdepartementaal M&O-register subsidies
Op grond van de Regeling vaststelling aanwijzingen voor subsidieverstrekking40 is elk departement verplicht om een (intern) overzicht bij te houden van misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O) bij subsidieverstrekking. De minister van Veiligheid en Justitie heeft de Tweede Kamer in 2016 geïnformeerd2 over de bevindingen en aanbevelingen uit een interdepartementaal onderzoek naar frauderisico’s bij rijkssubsidies. Een van de aanbevelingen was de informatie-uitwisseling tussen departementen te verbeteren, met als resultaat een pilot in 2019 van een interdepartementaal register voor M&O. Het register werd beheerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), waarbij de relevante privacywetgeving in acht genomen werd. In 2020 is op basis van de geleerde lessen uit de pilot bekeken of en hoe het interdepartementale register voortgezet kan worden. Om gegevens tussen departementen permanent uit te kunnen wisselen vereist de AVG dat er een juridische grondslag hiervoor wordt geborgd in nationale wetgeving. Dat kan alleen als zowel kwalitatief als kwantitatief aan te tonen is dat er een M&O-probleem is met subsidies en dat dit probleem verholpen kan worden door gegevens uit te wisselen. Uit gesprekken met subsidieverstrekkende departementen bleek echter dat er maar een beperkt aantal gevallen is van M&O met rijkssubsidies. Daarom is het juridisch onwenselijk en ondoelmatig om het interdepartementale register verder uit te werken.
Uitzonderingen Regeling vaststelling aanwijzingen voor subsidieverstrekking
Veel coronasteunmaatregelen zijn verstrekt in de vorm van subsidies. Om deze te verstrekken hebben de betreffende departementen onder tijdsdruk subsidieregelingen opgesteld. In sommige gevallen - zoals bij de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW) en de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) - was het niet mogelijk om de verantwoordingsregimes te hanteren van de Regeling vaststelling aanwijzingen voor subsidieverstrekking. Zo wordt bij deze subsidieregelingen van alle subsidieontvangers een verantwoording gevraagd, ongeacht de hoogte van de subsidie. Volgens de Regeling vaststelling aanwijzingen voor subsidieverstrekking wordt er geen verantwoording opgevraagd bij subsidies tot 25.000 euro. Bij de genoemde subsidieregelingen kon echter op voorhand geen eindbedrag bepaald worden, omdat dit afhing van de omzetdaling over de komende maanden. Om het eindbedrag vast te stellen, had de subsidieverstrekker daarom een vorm van verantwoording nodig (omzetcijfers). De minister van Financiën heeft ingestemd met deze afwijking van de Regeling vaststelling aanwijzingen voor subsidieverstrekking.41