De Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 wordt met ingang van 1 januari 2016 als volgt gewijzigd:
A
In artikel 2 vervallen de onderdelen b, c, e, k en l.
B
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het eerste en tweede lid tot derde en zesde lid worden voor het derde lid (nieuw) twee leden ingevoegd, luidende:
-
1. Onder personenauto wordt in deze wet en de daarop berustende bepalingen verstaan een motorrijtuig op drie of meer wielen zulks met uitzondering van:
-
a. autobussen;
-
b. bestelauto’s; en
-
c. motorrijtuigen, niet ingericht voor het vervoer van personen, met een toegestane maximum massa van meer dan 3.500 kg.
-
2. Onder autobus wordt in deze wet en de daarop berustende bepalingen verstaan een motorrijtuig, ingericht voor het vervoer van meer dan acht personen, de bestuurder daaronder niet begrepen.
3. Na het derde lid (nieuw) worden twee leden ingevoegd, luidende:
-
4. Onder toegestane maximum massa wordt verstaan de massa van het voertuig in bedrijfsvaardige staat met inbegrip van de bedrijfsstoffen, reservedelen en gereedschappen die behoren tot de normale uitrusting vermeerderd met de voor het voertuig toegestane maximum massa aan lading.
-
5. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel c, wordt een motorrijtuig geacht niet te zijn ingericht voor het vervoer van personen indien de lengte van de ruimte tussen de vaste wand achter de achterste zitplaatsen of, indien geen vaste wand aanwezig is, tussen het achterste punt van de in de laatste stand geplaatste achterste zitplaatsen en het einde van de laadvloer groter is dan of gelijk is aan de lengte van de ruimte tussen het achterste punt van het stuurwiel en de vaste wand achter de achterste zitplaatsen, of, indien geen vaste wand aanwezig is, het achterste punt van de in de laatste stand geplaatste achterste zitplaatsen. De lengte wordt gemeten evenwijdig aan de lengteas van het betreffende motorrijtuig. Vaste bevestigingspunten die uitsluitend bedoeld zijn voor de bevestiging van zitplaatsen worden gelijkgesteld aan zitplaatsen, met dien verstande dat voor de bepaling van de lengtes het achterste punt van de in de laatste stand geplaatste achterste zitplaatsen vervangen wordt door dit vaste bevestigingspunt.