De Wet belastingen op milieugrondslag wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 14 komt te luiden:
Artikel 14
-
1. De belasting wordt geheven ter zake van de levering van leidingwater via een aansluiting aan de verbruiker, met dien verstande dat de belasting wordt geheven over een hoeveelheid van maximaal 300 kubieke meter per verbruiksperiode van twaalf maanden per aansluiting.
-
2. Bij een verbruiksperiode korter dan wel langer dan twaalf maanden wordt de in het eerste lid genoemde hoeveelheidsgrens naar evenredigheid verlaagd, onderscheidenlijk verhoogd.
-
3. Bij de levering van leidingwater aan een particuliere installatie voor centrale watervoorziening wordt, in afwijking in zoverre van het eerste lid, de belasting geheven over de totale hoeveelheid geleverd water, met dien verstande dat, indien de exploitant van de installatie aan degene die het leidingwater heeft geleverd een verklaring heeft overgelegd waarin opgaaf wordt gedaan van het aantal onroerende zaken als bedoeld in artikel 16, onderdelen a tot en met e, van de Wet waardering onroerende zaken dat door de installatie van water wordt voorzien, ten hoogste wordt geheven over een hoeveelheid van 300 kubieke meter vermenigvuldigd met dat aantal.
-
4. Bij regeling van Onze Minister worden nadere regels gesteld ten behoeve van de uitvoering van dit artikel.
B
Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt na «Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, onder 1°,» ingevoegd: in samenhang met artikel 14, eerste lid,.
2. Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid wordt na het tweede lid een lid ingevoegd, luidende:
-
3. In gevallen waarin per verbruiksperiode van twaalf maanden meer dan 300 kubieke meter leidingwater via een aansluiting aan een verbruiker wordt geleverd en ter zake van die levering voorschotnota’s worden uitgereikt of voorschotbedragen worden ontvangen, wordt bij de berekening van de op de verbruiksperiode betrekking hebbende voorschotbedragen naar evenredigheid rekening gehouden met de belasting die overeenkomstig artikel 14, eerste lid, ter zake van de hoeveelheid van 300 kubieke meter is verschuldigd.
3. In het vierde lid (nieuw) wordt «de in het vierde lid bedoelde verrekening» vervangen door: de verrekening, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdeel g,.
E
In artikel 18a wordt «artikel 18, derde lid» vervangen door: artikel 14, tweede lid.
F
Artikel 22, eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:
-
c. verwijdering: storten of verbranden van afvalstoffen;.
G
Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:
-
a. de afgifte ter verwijdering van afvalstoffen aan een inrichting, met uitzondering van afvalstoffen waarvan uit boeken en bescheiden blijkt dat zij naar Nederland zijn overgebracht in de zin van Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (PbEU 2006, L 190);.
2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
-
3. De in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde uitzondering voor afvalstoffen die naar Nederland zijn overgebracht geldt niet voor afvalstoffen die in Nederland zijn ontstaan of zijn vermengd met afvalstoffen die in Nederland zijn ontstaan.
-
4. Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van de uitvoering van dit artikel.
H
Na artikel 27 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 27a
-
1. Op de verschuldigde belasting wordt in mindering gebracht de belasting ter zake van stoffen, preparaten of voorwerpen die in de inrichting in een zodanige staat zijn gebracht, dat deze op grond van artikel 22, tweede lid, niet langer tot afvalstoffen worden gerekend.
-
2. Het eerste lid is slechts van toepassing voor zover uit boeken en bescheiden blijkt dat ten aanzien van de stoffen, preparaten en voorwerpen wordt voldaan aan de voorwaarden en beperkingen, gesteld bij of krachtens artikel 22, tweede lid.
-
3. Artikel 27, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.
-
4. Bij op voordracht van Onze Minister vast te stellen algemene maatregel van bestuur kunnen voorwaarden en beperkingen worden gesteld waaronder de in het eerste lid bedoelde vermindering wordt toegepast.
-
5. Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van de uitvoering van dit artikel.
I
Artikel 28, eerste lid, komt te luiden:
-
1. Het tarief bedraagt in geval van:
-
a. het storten van afvalstoffen: € 13,00 per 1.000 kilogram;
-
b. het verbranden van afvalstoffen: € 13,00 per 1.000 kilogram.
-
J
Artikel 47, zevende en achtste lid, vervalt onder vernummering van het negende lid tot zevende lid.
K
Artikel 50 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Met betrekking tot aardgas en elektriciteit wordt de belasting geheven ter zake van de levering via een aansluiting» vervangen door: De belasting wordt geheven ter zake van de levering van aardgas of elektriciteit via een aansluiting.
2. Het vierde lid vervalt onder vernummering van het derde lid tot vierde lid.
3. Na het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
-
3. De belasting wordt voorts geheven ter zake van:
-
a. de levering, anders dan via een aansluiting, van aardgas of elektriciteit aan de verbruiker, of van aardgas aan een CNG-vulstation;
-
b. het verbruik van aardgas of elektriciteit, indien dit product is verkregen door tussenkomst van een gasbeurs of elektriciteitsbeurs;
-
c. het verbruik van aardgas of elektriciteit door degene die leveringen aan de verbruiker verricht;
-
d. het verbruik van aardgas of elektriciteit, indien het aardgas of de elektriciteit is verkregen op andere wijze dan door een levering.
-
4. In het vierde lid (nieuw) wordt «een levering van aardgas of elektriciteit via een aansluiting» vervangen door «een levering van aardgas of elektriciteit». Voorts wordt «het geleverde product geheel of gedeeltelijk via een aansluiting levert» vervangen door: het geleverde aardgas of de geleverde elektriciteit levert.
5. Onder vernummering van het vijfde en zesde lid tot zesde en zevende lid wordt na het vierde lid (nieuw) een lid ingevoegd, luidende:
-
5. Het derde lid, onderdeel a, is niet van toepassing met betrekking tot de levering van elektriciteit aan een huurder van een woning, voor zover die elektriciteit door de verhuurder van die woning is opgewekt door middel van hernieuwbare energiebronnen, waarbij de productie-installatie is aangebracht op of aan het gebouw met toebehoren waarvan de woning onderdeel uitmaakt, dan wel op of aan de bij dat gebouw behorende grond met toebehoren.
6. In het zesde lid (nieuw) komt de aanhef te luiden «Het derde lid, onderdelen c en d, is niet van toepassing met betrekking tot het verbruik van:». Voorts wordt in de onderdelen a, b en d «heeft opgewekt» vervangen door «die de verbruiker heeft opgewekt». Ten slotte wordt in onderdeel c «heeft gewonnen» vervangen door: dat de verbruiker heeft gewonnen.
L
Artikel 53 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Met betrekking tot aardgas en elektriciteit wordt de belasting geheven» vervangen door: De belasting wordt geheven.
2. Het tweede lid komt te luiden:
-
2. In afwijking van het eerste lid wordt bij toepassing van artikel 50, derde lid, onderdelen b, c en d, de belasting geheven van de verbruiker.
3. Het derde en vierde lid vervallen.
M
In artikel 56, derde lid, wordt «artikel 50, vierde lid» vervangen door «artikel 50, derde lid, onderdelen b, c en d». Voorts vervalt de tweede volzin.
N
Artikel 59, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd.
1. In onderdeel a, tweede aandachtsstreepje, wordt «€ 0,0446» vervangen door: € 0,0677.
2. In onderdeel a, derde aandachtsstreepje, wordt «€ 0,0163» vervangen door: € 0,0247.
3. In onderdeel c, tweede aandachtsstreepje, wordt «€ 0,0431» vervangen door: € 0,0469.
4. In onderdeel c, derde aandachtsstreepje, wordt «€ 0,0115» vervangen door: € 0,0125.
O
Artikel 59a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid vervallen de onderdelen a en b, onder verlettering van de onderdelen c tot en met g tot onderdelen a tot en met e.
2. In het tweede lid, onderdeel b (nieuw), wordt «onderdeel c» vervangen door: onderdeel a.
3. In het tweede lid, onderdeel c (nieuw), wordt «onderdeel d» vervangen door: onderdeel a.
4. In het tweede lid, onderdeel d (nieuw), wordt «onderdeel c» vervangen door: onderdeel a.
5. In het derde lid komt de tweede volzin te luiden: Coöperaties waarvan een of meer leden ondernemer zijn in de zin van artikel 7 van de Wet op de omzetbelasting 1968, komen niet voor aanwijzing in aanmerking indien een dergelijk lid middellijk of onmiddellijk voor meer dan 20% in de coöperatie deelneemt.
P
In artikel 59b wordt de tekst die begint met «een lid van een vereniging van eigenaars:» en eindigt met «de productie-installatie» vervangen door: een lid van een vereniging van eigenaars de productie-installatie.
Q
In artikel 60, eerste lid, derde aandachtsstreepje, wordt «€ 0,0163» vervangen door: € 0,0247.
R
In artikel 61a wordt «artikel 47, negende lid» vervangen door: artikel 47, zevende lid.
S
Artikel 63 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
-
1. Op de ter zake van de levering van elektriciteit, bedoeld in artikel 50, eerste lid, verschuldigde belasting wordt een vermindering toegepast met betrekking tot onroerende zaken die op zich als gebouwde eigendommen zijn aan te merken en die kunnen dienen als woning of ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf of beroep of anderszins een verblijfsfunctie hebben. De vermindering bedraagt € 311,84 per verbruiksperiode van twaalf maanden per aansluiting.
2. In het vijfde lid wordt «artikel 50, vierde lid» vervangen door: artikel 50, derde lid.