De Wet op de loonbelasting 1964 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 4, onderdeel d, wordt «zevende» vervangen door «vijfde».
B
Artikel 12a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde en vierde lid vervallen, onder vernummering van het vijfde tot en met tiende lid tot derde tot en met achtste lid.
2. In het derde lid (nieuw) wordt «eerste tot en met vierde» vervangen door «eerste en tweede».
3. In het vierde lid (nieuw) wordt «eerste tot en met vierde» vervangen door «eerste en tweede» en wordt «vijfde» vervangen door «derde».
4. Het achtste lid (nieuw) vervalt.
C
In artikel 13a, vierde lid, onderdeel b, wordt «€ 0,19» telkens vervangen door «€ 0,21».
D
In artikel 18ga, tweede lid, wordt «artikel 10.2b, derde lid,» vervangen door «artikel 10.2b, tweede lid,».
E
In artikel 20a, eerste lid, komt de tarieftabel te luiden:
Bij een belastbaar inkomen uit werk en woning van meer dan | maar niet meer dan | bedraagt de belasting het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde percentage te nemen van het gedeelte van het belastbare inkomen uit werk en woning dat het in kolom I vermelde bedrag te boven gaat | |
---|---|---|---|
I | II | III | IV |
– | € 37.149 | – | 9,28% |
€ 37.149 | € 73.031 | € 3.447 | 36,93% |
€ 73.031 | – | € 16.268 | 49,50% |
F
In artikel 20b, eerste lid, komt de tarieftabel te luiden:
Bij een belastbaar inkomen uit werk en woning van meer dan | maar niet meer dan | bedraagt de belasting het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde percentage te nemen van het gedeelte van het belastbare inkomen uit werk en woning dat het in kolom I vermelde bedrag te boven gaat | |
---|---|---|---|
I | II | III | IV |
– | € 38.703 | – | 9,28% |
€ 38.703 | € 73.031 | € 3.591 | 36,93% |
€ 73.031 | – | € 16.268 | 49,50% |
G
Artikel 22a, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Het in onderdeel a vermelde bedrag wordt verhoogd met € 384.
2. Het in onderdeel b als tweede vermelde bedrag wordt verhoogd met € 473.
3. Het in onderdeel c als tweede vermelde bedrag wordt verhoogd met € 523.
4. In onderdeel d wordt «5,86%» vervangen door «6,51%».
H
Artikel 31a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, onderdeel a, onder 2° en 3°, wordt «€ 0,19» vervangen door «€ 0,21».
2. In het zesde lid wordt «€ 0,19» telkens vervangen door «€ 0,21».
3. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
-
17. Indien extraterritoriale kosten als bedoeld in het tweede lid, onderdeel e, worden vergoed aan een werknemer die voldoet aan de voorwaarden van het achtste lid, onderscheidenlijk negende lid, dient de inhoudingsplichtige ter zake van het eerste loontijdvak van ieder kalenderjaar waarin die werknemer aan die voorwaarden voldoet en die kosten door hem aan die werknemer worden vergoed een keuze te maken voor het al dan niet toepassen van het achtste lid, onderscheidenlijk negende lid. De keuze, bedoeld in de eerste zin, geldt voor het gehele kalenderjaar zolang de werknemer, bedoeld in de eerste zin, aan de voorwaarden, bedoeld in die zin, blijft voldoen.
-
18. Indien binnen de eerste vier maanden van aanvang van de tewerkstelling als werknemer met extraterritoriale kosten een verzoek tot toepassing of voortgezette toepassing van de bewijsregel, bedoeld in de algemene maatregel van bestuur gebaseerd op het achtste lid, wordt gedaan, dient de keuze, bedoeld in het zeventiende lid, in afwijking in zoverre van dat lid, eerste zin, voor het eerst te worden gemaakt ter zake van het eerstvolgende loontijdvak na afloop van die eerste vier maanden en geldt in dat geval vanaf dat loontijdvak voor de resterende periode van het kalenderjaar waarin de termijn van die eerste vier maanden afloopt zolang de werknemer, bedoeld in het zeventiende lid, eerste zin, aan de voorwaarden, bedoeld in die zin, blijft voldoen.
I
In artikel 35o vervallen het eerste lid alsmede de aanduiding «2.» voor het tweede lid.
J
Aan artikel 38p wordt een lid toegevoegd, luidende:
-
5. In afwijking van het eerste en tweede lid kan onder door Onze Minister te stellen voorwaarden een aanspraak ingevolge een oudedagsverplichting als bedoeld in het eerste lid ook na de ingangsdatum van de termijnen, bedoeld in het tweede lid, geruisloos worden aangewend ter verkrijging van een lijfrente als bedoeld in artikel 3.125 van de Wet inkomstenbelasting 2001 of een lijfrenterekening of lijfrentebeleggingsrecht als bedoeld in artikel 3.126a van die wet.
K
Na artikel 39j wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 39k
Artikel 12a, derde, vierde en tiende lid, zoals dat luidde op 31 december 2022 en de daarop gebaseerde bepalingen blijven van toepassing op het loon van werknemers:
-
a. die arbeid verrichten ten behoeve van een lichaam waarin zij of hun partner een aanmerkelijk belang hebben; en
-
b. van wie het vóór 1 januari 2023 genoten loon geheel of gedeeltelijk is bepaald op basis van artikel 12a, derde, vierde en tiende lid, zoals dat luidde op 31 december 2022.