De Wet op de loonbelasting 1964 wordt met ingang van 1 januari 2024 als volgt gewijzigd:
A
In artikel 13a, vierde lid, onderdeel b, wordt «€ 0,21» telkens vervangen door «€ 0,22».
B
In de in artikel 20a, eerste lid, opgenomen tabel en in de in artikel 20b, eerste lid, opgenomen tabel worden de in de laatste kolom van die tabel als eerste en tweede vermelde percentages verlaagd met 0,02%-punt.
C
Artikel 31a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, onderdeel a, onder 2° en 3°, wordt «€ 0,21» vervangen door «€ 0,22».
2. In het zesde lid wordt «€ 0,21» telkens vervangen door «€ 0,22».
3. Aan het achtste lid worden drie zinnen toegevoegd, luidende:
Bij de toepassing van de eerste zin wordt per werknemer, naast de vergoeding of verstrekking van bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen schoolgelden, ten hoogste een bedrag aan vergoedingen en verstrekkingen in aanmerking genomen van 30% van het bedrag van de maximale bezoldiging, bedoeld in artikel 2.3 van de Wet normering topinkomens. Voor een werknemer waarvoor de eerste zin niet het gehele kalenderjaar wordt toegepast, wordt het ten hoogste in aanmerking te nemen bedrag, bedoeld in de tweede zin, naar tijdsgelang herrekend. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld voor de toepassing van de tweede zin, ingeval de eerste zin voor dezelfde werknemer ook wordt toegepast door een of meer met de inhoudingsplichtige verbonden vennootschappen of door een of meer natuurlijke personen die voor ten minste een derde gedeelte belang hebben in de inhoudingsplichtige.
4. In het zeventiende lid, eerste zin, wordt «de voorwaarden van het achtste lid» vervangen door «de voorwaarden van het achtste lid, eerste zin».