Base description which applies to whole site

Bijlage 1: Rijksrekening van uitgaven en ontvangsten

Rijksrekening van de ontvangsten van de ministeries en de begrotingsfondsen 2013 (x € 1.000)
 

Rekening van

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

I

Koning

0

418

418

IIA

Staten-Generaal

2.954

5.056

2.102

IIB

Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten

5.347

7.699

2.352

III

Algemene Zaken

6.599

9.216

2.617

IV

Koninkrijksrelaties

32.870

40.000

7.130

V

Buitenlandse Zaken

787.150

758.601

– 28.549

VI

Veiligheid en Justitie

1.362.084

1.465.294

103.210

VII

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

106.143

161.725

55.582

VIII

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

1.190.482

1.256.011

65.529

IXA

Nationale Schuld

48.027.819

55.074.595

7.046.776

IXB

Financiën

127.353.113

121.108.094

– 6.245.019

X

Defensie

373.783

308.490

– 65.293

XII

Infrastructuur en Milieu

176.056

220.579

44.523

XIII

Economische Zaken

12.823.952

17.974.573

5.150.621

XV

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

1.785.034

2.050.946

265.912

XVI

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

63.539

810.236

746.697

XVII

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

71.678

80.452

8.774

XVIII

Wonen en Rijksdienst

754.329

580.356

– 173.973

A

Infrastructuurfonds

6.234.490

6.088.999

– 145.491

B

Gemeentefonds

17.963.120

17.988.793

25.673

C

Provinciefonds

1.138.214

1.553.052

414.838

F

Diergezondheidsfonds

9.700

15.905

6.205

H

BES-fonds

32.093

35.688

3.595

J

Deltafonds

972.560

1.066.453

93.893

Totalen

221.273.109

228.661.231

7.388.122

Rijksrekening van de uitgaven van de ministeries en de begrotingsfondsen 2013 (x € 1.000)
 

Rekening van

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

I

Koning

39.933

40.606

673

IIA

Staten-Generaal

135.894

138.510

2.616

IIB

Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten

111.947

115.921

3.974

III

Algemene Zaken

62.164

59.280

– 2.884

IV

Koninkrijksrelaties

277.543

311.076

33.533

V

Buitenlandse Zaken

8.809.031

8.597.836

– 211.195

VI

Veiligheid en Justitie

12.011.124

12.383.259

372.135

VII

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

844.028

806.140

– 37.888

VIII

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

34.352.608

35.160.655

808.047

IXA

Nationale Schuld

50.257.744

48.963.257

– 1.294.487

IXB

Financiën

10.965.828

17.539.992

6.574.164

X

Defensie

7.776.971

7.702.087

– 74.884

XII

Infrastructuur en Milieu

9.985.497

9.857.324

– 128.173

XIII

Economische Zaken

5.151.201

5.014.867

– 136.334

XV

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

30.389.943

29.290.315

– 1.099.628

XVI

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

15.647.174

16.376.201

729.027

XVII

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

3.067.872

3.017.564

– 50.308

XVIII

Wonen en Rijksdienst

3.085.949

3.146.159

60.210

A

Infrastructuurfonds

6.234.490

6.248.579

14.089

B

Gemeentefonds

17.963.120

17.988.793

25.673

C

Provinciefonds

1.138.214

1.553.052

414.838

F

Diergezondheidsfonds

9.700

11.247

1.547

H

BES-fonds

32.093

35.688

3.595

J

Deltafonds

972.560

1.064.386

91.826

 

Totalen

219.322.628

225.422.794

6.100.166

Op grond van artikel 61, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001 neemt de Minister van Financiën in het Financieel Jaarverslag van het Rijk de rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk op. Deze rekening, de Rijksrekening genoemd, is het overzicht op het totaalniveau van de rijksbegroting van alle kasuitgaven en kasontvangsten van de rijksdienst in een jaar die binnen begrotingsverband zijn gerealiseerd en geboekt.

In bovenstaande tabel is de Rijksrekening van uitgaven en ontvangsten over het jaar 2013 weergegeven. De uitgaven en ontvangsten in deze tabel zijn op kasbasis opgenomen. Een uitzondering hierop vormen de uitgaven en de ontvangsten van begroting IXA (Nationale Schuld). Deze uitgaven en ontvangsten zijn op kasbasis opgenomen, met uitzondering van de rente-uitgaven en de rente-ontvangsten die op transactiebasis zijn opgenomen. Dit gebeurt op basis van artikel 7, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001. De verschillen in de Verschilkolom worden niet toegelicht. Dat gebeurt in de departementale en niet-departementale jaarverslagen. Daarin worden, voor zowel de uitgaven als de ontvangsten, per begrotingsartikel de verschillen tussen de realisaties en de ramingen in de oorspronkelijk vastgestelde begrotingen toegelicht.

Het gerealiseerde saldo van de uitgaven en de ontvangsten over 2013 op grond van deze Rijksrekening – het verschil tussen € 225,4 miljard en € 228,7 miljard, zijnde een positief verschil (overschot) van ruim € 3,3 miljard – heeft geen directe relatie met het gerealiseerde EMU-saldo 2013 van het Rijk. De saldoberekeningen van beide opstellingen verschillen daartoe teveel van elkaar. Een belangrijk verschil vormen de uitgaven en ontvangsten van Nationale Schuld (IXA) die betrekking hebben op de financieringstransacties (de aflossingen en de aangetrokken leningen in verband met de tekortfinanciering en de herfinanciering). Daarnaast vormen de overige niet-relevante uitgaven en ontvangsten een belangrijk verschil; deze zijn wel in het overzicht van de Rijksrekening meegenomen, maar tellen niet mee in de berekening van het EMU-saldo. Het «Europese Stelsel van Rekeningen (ESR) 1995» schrijft voor welke uitgaven en ontvangsten als niet-relevant voor het EMU-saldo worden aangemerkt.

Licence