(in miljoenen euro, + is overschot) | MN 2017 | FJR 2017 | Verschil | |
---|---|---|---|---|
1 | Belasting- en premieontvangsten | 260.537 | 271.278 | 10.741 |
2 | Totale netto-uitgaven | 278.327 | 266.125 | – 12.202 |
3 | Af: niet EMU-saldo relevante uitgaven | – 16.881 | – 8.678 | 8.203 |
4 | Bij: Kas-transverschillen en overige posten | – 422 | – 4.756 | – 4.334 |
5 | Bij: EMU-saldo decentrale overheden | – 1.919 | – 1.061 | 858 |
6 | EMU-saldo collectieve sector (1-2-3+4+5) | – 3.250 | 8.014 | 11.264 |
Tabel 6.1 geeft het EMU-saldo van de hele collectieve sector weer. Dit EMU-saldo (ook wel het overheidssaldo genoemd) is de optelsom van alle inkomsten en uitgaven van de rijksoverheid en de decentrale overheden. De inkomsten en uitgaven van de rijksoverheid zijn in meer detail te vinden in bijlage 4 en bijlage 5. Om tot het EMU-saldo te komen moeten hier nog een paar correcties op worden toegepast: sommige uitgaven tellen niet mee voor het EMU-saldo (zie tabel 6.2) en voor sommige posten telt een ander bedrag mee voor het EMU-saldo dan in de Rijksbegroting (op kasbasis) is opgenomen (zie tabel 6.3).
(in miljoenen euro, + is uitgave) | MN 2017 | FJR 2017 | Verschil |
---|---|---|---|
Rente-ontvangsten swaps | – 1.483 | – 1.210 | – 273 |
Opbrengst beëindigen renteswaps | 0 | – 1.547 | 1.547 |
Studieleningen | 1.991 | 1.842 | 149 |
Netto-verkoop staatsbezit | 150 | – 5.727 | 5.877 |
Diverse leningen | 290 | 317 | – 27 |
Rijksbijdragen aan de sociale fondsen | 20.822 | 19.333 | 1.489 |
Rente sociale fondsen | – 14 | 0 | – 14 |
Kasbeheer | – 4.874 | – 4.393 | – 481 |
Overig | 0 | 63 | – 63 |
Totaal | 16.881 | 8.678 | 8.203 |
De uitgaven die wel op de Rijksbegroting staan, maar die niet meetellen voor het EMU-saldo staan vermeld in tabel 6.2. Wat er wel en niet meetelt voor het EMU-saldo is vastgesteld door Eurostat in het Manual on Government Deficit and Debt.
(in miljoenen euro, + is EMU-saldoverbeterend) | MN 2017 | FJR 2017 | Verschil |
---|---|---|---|
KTV gasbaten | – 100 | 204 | 304 |
KTV EU-afdrachten | 0 | – 2.630 | – 2.630 |
KTV LIV/LKV | – 493 | – 493 | 0 |
KTV OV-jaarkaart | – 747 | – 747 | 0 |
KTV Defensie | 0 | – 12 | – 12 |
Overige kas-transverschillen | – 137 | – 789 | – 652 |
Mutatie begrotingsreserves | – 334 | 107 | 442 |
EMU-saldo agentschappen en rest centrale overheid | 0 | – 15 | – 15 |
Overig | 0 | 67 | 67 |
Subtotaal Rijk | – 1.811 | – 4.307 | – 2.496 |
Eigen risico dragers WGA/ZW | 413 | 365 | – 48 |
Zorgbemiddelingskosten | 976 | – 764 | – 1.740 |
Overig | 0 | – 49 | – 49 |
Subtotaal sociale fondsen | 1.389 | – 449 | – 1.838 |
Totaal | – 422 | – 4.756 | – 4.334 |
Tabel 6.3 geeft de posten weer die wel meetellen voor het EMU-saldo, maar die niet, of niet op dezelfde manier in de Rijksbegroting staan. Voor een deel ervan geldt dat voor het EMU-saldo wordt gerekend met de uitgaven en ontvangsten op transactiebasis, terwijl de Rijkbegroting op kasbasis wordt opgesteld. Om tot het EMU-saldo te komen moet daarom bovenop de uitgave of ontvangst op kasbasis ook nog een kas-transverschil worden meegeteld. Daarnaast is er een aantal posten die niet op de Rijkbegroting staan, zoals bijvoorbeeld het positieve of negatieve saldo van agentschappen, en de kosten van zorgverzekeraars.
(in miljoenen euro, – is tekort) | MN 2017 | FJR 2017 | Verschil |
---|---|---|---|
EMU-saldo Rijk | – 5.004 | 6.603 | 11.607 |
EMU-saldo sociale fondsen | 3.673 | 2.472 | – 1.201 |
EMU-saldo decentrale overheden | – 1.919 | – 1.061 | 858 |
EMU-saldo collectieve sector | – 3.250 | 8.014 | 11.264 |
EMU-saldo collectieve sector (in procenten bbp) | – 0,5 | 1,1 | 1,6 |
Tabel 6.4 geeft de verdeling van het EMU-saldo over de verschillende onderdelen van de collectieve sector. In tabel 6.5 wordt het EMU-saldo van het Rijk verder uitgesplitst.
(in miljoenen euro, – is uitgave / tekort) | MN 2017 | FJR 2017 | Verschil |
---|---|---|---|
Belastingontvangsten | 160.908 | 170.673 | 9.765 |
Netto begrotingsgefinancierde uitgaven | – 160.174 | – 149.108 | 11.066 |
Af: niet EMU-saldo relevante uitgaven | 16.881 | 8.678 | – 8.203 |
Betaalde rijksbijdrage en rente aan sociale fondsen | – 20.808 | – 19.333 | 1.475 |
Kas-transverschillen en overige posten Rijk | – 1.811 | – 4.307 | – 2.496 |
EMU-saldo Rijk (centrale overheid) | – 5.004 | 6.603 | 11.607 |
(in miljoenen euro, – is uitgave / tekort) | MN 2017 | FJR 2017 | Verschil |
---|---|---|---|
Belastinginkomsten (kasbasis) | 159.979 | 169.835 | 9.856 |
Netto begrotingsgefinancierde uitgaven | – 160.174 | – 149.108 | 11.066 |
Af: kas-transverschil rentelasten | – 194 | – 1.173 | – 979 |
Mutatie begrotingsreserves | – 334 | 107 | 442 |
Mutaties derdenrekeningen | 0 | – 1.972 | – 1.972 |
Financieringssaldo Rijksoverheid | – 723 | 17.690 | 18.413 |
Tabel 6.6 geeft het financieringstekort van het Rijk. Het financieringstekort is het bedrag dat het Rijk op kasbasis in een jaar tekort komt, of over heeft. Het financieringstekort is daarmee dus ook het bedrag dat in een jaar extra moet worden geleend of, bij een overschot, waarmee schulden kunnen worden afgelost. Waar het EMU-saldo een begrip op transactiebasis is, is het financieringstekort dus op kasbasis. Dat betekent dat naast de belastingontvangsten en de uitgaven op de begrotingen er nog een aantal correcties moet worden toegepast. Ten eerste zijn de belastingen zoals die meetellen voor het EMU-saldo berekend op transactiebasis. Om tot de belastingen op kasbasis te komen moet het kas-transverschil hier dus vanaf worden getrokken. Hetzelfde geldt voor posten op de rijksbegroting die niet op kasbasis zijn. Allereerst is dat de rente op de staatsschuld: deze staan in de rijksbegroting op transactiebasis, terwijl voor het financieringstekort alleen de kasuitgaven meetellen. Daarnaast wordt geld storten in (of opnemen uit) een begrotingsreserve op de begroting gezet als uitgave of ontvangst, terwijl het geld niet daadwerkelijk de schatkist verlaat of binnenkomt.
(in miljoenen euro, – is uitgave / tekort) | MN 2017 | FJR 2017 | Verschil |
---|---|---|---|
EMU-schuld begin jaar | 438.721 | 434.205 | – 4.516 |
Financieringssaldo rijksoverheid | 723 | – 17.690 | – 18.413 |
EMU-saldo decentrale overheden | 1.919 | 1.061 | – 858 |
EMU-saldo rest centrale overheid | 0 | – 72 | – 72 |
Schatkistbankieren decentrale overheden | – 900 | – 402 | 498 |
Overig | 0 | – 1.035 | – 1.035 |
EMU-schuld einde jaar | 440.463 | 416.067 | – 24.396 |
EMU-schuldquote (in procenten bbp) | 62,1% | 56,7% | – 5,4% |
Het financieringssaldo werkt een op een door in de staatsschuld. Voor een financieringstekort moet immers geleend worden, terwijl een overschot gebruikt kan worden om schulden af te lossen. Tabel 6.7 geeft de ontwikkeling van de EMU-schuld weer. De EMU-schuld betreft de hele collectieve sector, dus ook het tekort van decentrale overheden en agentschappen heeft invloed op de EMU-schuld.
(in procenten bbp) | MN 2017 | FJR 2017 | Verschil |
---|---|---|---|
EMU-schuldquote begin jaar | 63,4 | 61,8 | – 1,6 |
Noemereffect bbp | – 1,6 | – 2,6 | – 1,0 |
Financieringssaldo Rijksoverheid | 0,1 | – 2,4 | – 2,5 |
EMU-saldo decentrale overheden | 0,3 | 0,1 | – 0,1 |
EMU-saldo rest centrale overheid | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Schatkistbankieren decentrale overheden | – 0,1 | – 0,1 | 0,1 |
Overig | 0,0 | – 0,1 | – 0,1 |
EMU-schuldquote einde jaar | 62,1 | 56,7 | – 5,4 |
Tabel 6.8 bevat de ontwikkeling van de EMU-schuldquote (de EMU-schuld in verhouding tot het bbp). Behalve het begrotingstekort of -overschot heeft ook de ontwikkeling van het bbp zelf invloed op de schuldquote, dit is weergegeven als het noemereffect.
2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | |
---|---|---|---|---|---|
EMU-saldo | 1,4 | – 33,5 | – 31,5 | – 27,6 | – 25,1 |
bbp | 639 | 618 | 632 | 643 | 645 |
EMU-saldo (in procenten bbp) | 0,2% | – 5,4% | – 5,0% | – 4,3% | – 3,9% |
2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | |
EMU-saldo | – 15,5 | – 15,0 | – 14,0 | 2,6 | 8,0 |
bbp | 653 | 663 | 683 | 703 | 733 |
EMU-saldo (in procenten bbp) | – 2,4% | – 2,3% | – 2,1% | 0,4% | 1,1% |
2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | |
---|---|---|---|---|---|
EMU-schuld | 349,9 | 350,7 | 374,3 | 395,7 | 427,8 |
bbp | 639 | 618 | 632 | 643 | 645 |
EMU-schuld (in procenten bbp) | 54,7% | 56,8% | 59,3% | 61,6% | 66,3% |
2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | |
EMU-schuld | 442,5 | 450,6 | 441,4 | 434,2 | 416,1 |
bbp | 653 | 663 | 683 | 703 | 733 |
EMU-schuld (in procenten bbp) | 67,8% | 68,0% | 64,6% | 61,8% | 56,7% |