Base description which applies to whole site

Bijlage 5: Uitgaven en niet-belastingontvangsten

Deze bijlage biedt een overzicht van de verschillende manieren waarop de uitgaven en de niet-belastingontvangsten van de overheid worden weergegeven. De overheidsuitgaven kunnen op kasbasis, maar ook op transactiebasis worden geregistreerd. In het eerste geval worden transacties geboekt in de periode waarin betaling plaatsvindt, in het tweede geval de periode waarin rechten en verplichtingen zijn ontstaan. Op de departementale begrotingen worden de uitgaven op kasbasis geregistreerd: welke bedragen worden van de bankrekeningen van het Rijk afgeschreven. Bij het saldo van de overheid (EMU-saldo) wordt niet uitgegaan van de uitgaven op kasbasis, maar op transactiebasis: de uitgaven worden geboekt in de periode waarin rechten en verplichtingen zijn ontstaan. Bij de tabellen hieronder worden de gebruikte begrippen verder toegelicht.

Tabel 5.1 Netto-uitgaven naar type en kader

(in miljoenen euro)

MN 2017

FJR 2017

Verschil

bron

Begrotingsgefinancierde netto-uitgaven

       

kader RBG-eng

109.232

106.690

– 2.542

Tabel 5.5

kader SZA

21.218

20.835

– 383

Tabel 5.6

kader BKZ

7.066

7.277

211

Tabel 5.7

Netto-uitgaven buiten het uitgavenkader

22.658

14.306

– 8.352

Tabel 5.8

Totaal begrotingsgefinancierde netto-uitgaven

160.174

149.108

– 11.066

Tabel 5.4

Premiegefinancierde netto-uitgaven

       

kader SZA

56.675

56.307

– 368

Tabel 5.6

kader BKZ

61.478

60.710

– 768

Tabel 5.7

Totaal premiegefinancierde netto-uitgaven

118.153

117.017

– 1.136

 

Totaal netto-uitgaven

278.327

266.125

– 12.202

 
         

kader RBG-eng

109.232

106.690

– 2.542

Tabel 5.5

kader SZA

77.893

77.142

– 750

Tabel 5.6

kader BKZ

68.544

67.986

– 557

Tabel 5.7

Totaal netto-uitgaven onder het uitgavenkader

255.669

251.819

– 3.850

 

Netto-uitgaven buiten het uitgavenkader

22.658

14.306

– 8.352

Tabel 5.8

Totaal netto-uitgaven

278.327

266.125

– 12.202

 

Tabel 5.1 bevat alle netto-uitgaven van de rijksoverheid: de optelsom van de uitgaven minus de niet-belastingontvangsten. Om de uitgaven te beheersen is er een uitgavenkader. Dit maximum mag niet worden overschreden. Het uitgavenkader is op zijn beurt gesplitst in drie verschillende deelkaders: het kader Rijksbegroting in enge zin, het kader Sociale Zekerheid en Arbeidsmarktbeleid en het Budgettair Kader Zorg. De meeste netto-uitgaven vallen onder een van de drie kaders. Er zijn echter ook uitgaven en ontvangsten die niet onder een kader vallen, deze worden de niet-kaderrelevante uitgaven genoemd.

In het bovenste deel van de tabel zijn de uitgaven uitgesplitst in de begrotingsgefinancierde en de premiegefinancierde uitgaven. De begrotingsgefinancierde uitgaven worden betaald uit belastingen en zijn de optelling van alle uitgaven en niet-belastingontvangsten op de departementale begrotingen. Dit zijn de uitgaven waarvoor het parlement autorisatie verleent door de begrotingen aan te nemen. Naast de begrotingsgefinancierde uitgaven zijn er ook premiegefinancierde uitgaven. De uitgaven aan zorg en sociale zekerheid worden voornamelijk gefinancierd uit de sociale premies. In het onderste deel van de tabel zijn de begrotings- en premiegefinancierde uitgaven per kader opgeteld.

Tabel 5.2 Uitgaven begrotingen (in miljoenen euro)
   

MN 2017

FJR 2017

Verschil

1

De Koning

41

42

1

2A

Staten-Generaal

144

151

7

2B

Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs

115

113

– 2

3

Algemene Zaken

63

62

– 2

4

Koninkrijksrelaties

292

359

67

5

Buitenlandse Zaken

8.880

8.364

– 516

6

Veiligheid en Justitie

12.581

13.053

472

7

Binnenlandse Zaken

742

875

132

8

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

37.163

38.053

891

9A

Nationale Schuld (Transactiebasis)

8.453

8.542

89

9B

Financiën

6.568

6.724

156

10

Defensie

8.686

8.539

– 147

12

Infrastructuur en Milieu

7.994

7.245

– 749

13

Economische Zaken

4.944

5.067

124

15

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

33.602

31.817

– 1.785

16

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

14.371

14.993

622

17

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

2.246

2.822

576

18

Wonen en Rijksdienst

4.312

4.272

– 40

50

Gemeentefonds

27.143

27.906

763

51

Provinciefonds

2.200

2.570

370

55

Infrastructuurfonds

5.878

5.636

– 242

58

Diergezondheidsfonds

33

39

6

64

BES-fonds

33

41

8

65

Deltafonds

905

950

46

AP

Aanvullende Posten

1.698

0

– 1.698

90

Consolidatie1

– 6.168

– 5.260

908

HGIS

Internationale Samenwerking2

(4.131)

(4.620)

(489)

 

Totaal

182.918

182.974

56

1

Dit betreft een correctie voor dubbeltellingen die ontstaan door het «bruto-boeken» van bijdragen. Het bruto-boeken houdt in dat zowel het departement dat bijdraagt, als het departement dat ontvangt de uitgaven op zijn begroting opneemt. Het gaat voornamelijk om bijdragen via de begroting van Infrastructuur en Milieu aan het Infrastructuurfonds en het Deltafonds.

2

In deze tabel zijn de niet-belastingontvangsten voor Internationale Samenwerking toegerekend aan de begrotingen waarop deze worden verantwoord. De totale uitgaven voor Internationale Samenwerking zijn tussen haakjes vermeld en lopen niet mee in de totaaltelling.

Tabel 5.2 geeft alle uitgaven zoals die vermeld zijn in de individuele begrotingshoofdstukken van de Rijksbegroting. In die hoofdstukken zelf zijn de uitgaven verdeeld over verschillende beleids- en niet-beleidsartikelen, maar in de tabel wordt alleen het totaal per begrotingshoofdstuk weergegeven. Deze uitgaven worden daarom ook wel de begrotingsgefinancierde uitgaven genoemd. Het betreft hier de kasuitgaven van de begrotingshoofdstukken. Alleen voor het begrotingshoofdstuk van Nationale Schuld zijn de bedragen op transactiebasis.

Tabel 5.3 Niet-belastingontvangsten begrotingen (in miljoenen euro)
   

MN 2017

FJR 2017

Verschil

1

De Koning

0

0

0

2A

Staten-Generaal

4

4

0

2B

Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs

6

6

1

3

Algemene Zaken

7

6

– 1

4

Koninkrijksrelaties

36

59

23

5

Buitenlandse Zaken

706

3.866

3.160

6

Veiligheid en Justitie

2.046

1.954

– 92

7

Binnenlandse Zaken

70

150

80

8

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

1.342

1.339

– 2

9A

Nationale Schuld (Transactiebasis)

8.413

9.057

643

9B

Financiën

2.525

8.720

6.195

10

Defensie

400

378

– 23

12

Infrastructuur en Milieu

247

243

– 4

13

Economische Zaken

3.771

3.682

– 88

15

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

1.768

1.856

88

16

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

90

867

778

17

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

100

107

6

18

Wonen en Rijksdienst

564

783

219

50

Gemeentefonds

0

0

0

51

Provinciefonds

0

0

0

55

Infrastructuurfonds

5.878

5.164

– 714

58

Diergezondheidsfonds

33

34

2

65

Deltafonds

905

851

– 53

AP

Aanvullende Posten

2

0

– 2

90

Consolidatie1

– 6.168

– 5.260

908

HGIS

Internationale Samenwerking2

(0)

(213)

(213)

 

Totaal

22.744

33.866

11.122

1

Dit betreft een correctie voor dubbeltellingen die ontstaan door het «bruto-boeken» van bijdragen. Het bruto-boeken houdt in dat zowel het departement dat bijdraagt, als het departement dat ontvangt de uitgaven op zijn begroting opneemt. Het gaat voornamelijk om bijdragen via de begroting van Infrastructuur en Milieu aan het Infrastructuurfonds en het Deltafonds.

2

In deze tabel zijn de niet-belastingontvangsten voor Internationale Samenwerking toegerekend aan de begrotingen waarop deze worden verantwoord. De totale niet-belastingontvangsten voor Internationale Samenwerking zijn tussen haakjes vermeld en lopen niet mee in de totaaltelling.

Tabel 5.3 bevat alle niet-belastingontvangsten op de verschillende begrotingshoofdstukken van de Rijksbegroting. Dit betreft alle ontvangsten die geen belasting- of premie-ontvangst zijn. Denk bijvoorbeeld aan het dividend dat uitgekeerd wordt door staatsdeelnemingen, het terugbetalen van studieschulden of de opbrengst van boetes en schikkingen. Ook hier geldt dat alle bedragen op kasbasis zijn, behalve de begroting van Nationale Schuld, die deels op transactiebasis is opgesteld. Omdat inzicht wordt gegeven in de niet-belastingontvangsten en verderop in bijlage 6 het saldo van de overheid, worden de ontvangsten vanuit het uitgeven van nieuwe staatschuld niet meegeteld.

Tabel 5.4 Netto-uitgaven begrotingen (in miljoenen euro)
   

MN 2017

FJR 2017

Verschil

1

De Koning

41

42

1

2A

Staten-Generaal

140

147

7

2B

Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs

109

107

– 3

3

Algemene Zaken

57

55

– 1

4

Koninkrijksrelaties

255

300

45

5

Buitenlandse Zaken

8.174

4.498

– 3.676

6

Veiligheid en Justitie

10.535

11.100

565

7

Binnenlandse Zaken

672

725

52

8

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

35.821

36.714

893

9A

Nationale Schuld (Transactiebasis)

39

– 515

– 554

9B

Financiën

4.043

– 1.995

– 6.039

10

Defensie

8.286

8.161

– 124

12

Infrastructuur en Milieu

7.748

7.002

– 746

13

Economische Zaken

1.173

1.385

212

15

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

31.834

29.961

– 1.873

16

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

14.282

14.125

– 156

17

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

2.146

2.715

569

18

Wonen en Rijksdienst

3.748

3.489

– 259

50

Gemeentefonds

27.143

27.906

763

51

Provinciefonds

2.200

2.570

370

55

Infrastructuurfonds

0

472

472

58

Diergezondheidsfonds

0

4

4

64

BES-fonds

33

41

8

65

Deltafonds

0

99

99

AP

Aanvullende Posten

1.696

0

– 1.696

90

Consolidatie1

0

0

0

HGIS

Internationale Samenwerking2

(4.132)

(4.407)

(– 275)

 

Totaal

160.174

149.108

– 11.066

1

Dit betreft een correctie voor dubbeltellingen die ontstaan door het «bruto-boeken» van bijdragen. Het bruto-boeken houdt in dat zowel het departement dat bijdraagt, als het departement dat ontvangt de uitgaven op zijn begroting opneemt. Het gaat voornamelijk om bijdragen via de begroting van Infrastructuur en Milieu aan het Infrastructuurfonds en het Deltafonds.

2

In deze tabel zijn de niet-belastingontvangsten voor Internationale Samenwerking toegerekend aan de begrotingen waarop deze worden verantwoord. De totale uitgaven voor Internationale Samenwerking zijn tussen haakjes vermeld en lopen niet mee in de totaaltelling.

Tabel 5.4 geeft per begrotingshoofdstuk de netto-uitgaven weer, oftewel de uitgaven (tabel 5.2) minus de niet-belastingontvangsten (tabel 5.3).

De volgende tabellen (5.5 tot en met 5.7) geven per deelkader aan welke uitgaven er onder vallen, op welk begrotingshoofdstuk deze staan, en of de uitgaven begrotings- of premiegefinancierd zijn.

Tabel 5.5 Netto-uitgaven kader Rijksbegroting in enge zin (in miljoenen euro)
   

MN 2017

FJR 2017

Verschil

1

De Koning

41

42

1

2A

Staten-Generaal

140

147

7

2B

Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs

109

107

– 3

3

Algemene Zaken

57

55

– 1

4

Koninkrijksrelaties

88

98

10

5

Buitenlandse Zaken

8.174

4.498

– 3.676

6

Veiligheid en Justitie

10.535

11.100

565

7

Binnenlandse Zaken

672

725

52

8

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

33.830

34.872

1.042

9A

Nationale Schuld (Transactiebasis)

19

13

– 7

9B

Financiën

4.320

4.506

186

10

Defensie

8.181

8.058

– 123

12

Infrastructuur en Milieu

7.972

7.193

– 779

13

Economische Zaken

4.453

4.476

23

15

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

566

492

– 74

16

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

2.458

2.411

– 47

17

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

2.164

2.733

569

18

Wonen en Rijksdienst

3.748

3.489

– 259

50

Gemeentefonds

18.033

18.494

461

51

Provinciefonds

2.200

2.570

370

55

Infrastructuurfonds

0

472

472

58

Diergezondheidsfonds

0

0

0

60

Accres Gemeentefonds

213

0

– 213

61

Accres Provinciefonds

30

0

– 30

64

BES-fonds

33

41

8

65

Deltafonds

0

99

99

80

Prijsbijstelling

180

0

– 180

81

Arbeidsvoorwaarden

870

0

– 870

86

Algemeen

146

0

– 146

HGIS

Internationale Samenwerking1

(3.948)

(4.372)

(424)

 

Begrotingsgefinancierde netto-uitgaven

109.232

106.690

– 2.542

         
 

Totaal netto-uitgaven kader Rijksbegroting in enge zin

109.232

106.690

– 2.542

1

In deze tabel zijn de niet-belastingontvangsten voor Internationale Samenwerking toegerekend aan de begrotingen waarop deze worden verantwoord. De totale uitgaven voor Internationale Samenwerking zijn tussen haakjes vermeld en lopen niet mee in de totaaltelling.

Tabel 5.6 Netto-uitgaven kader Sociale Zekerheid en Arbeidsmarktbeleid (in miljoenen euro)
   

MN 2017

FJR 2017

Verschil

15

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

18.401

18.199

– 202

50

Gemeentefonds

2.574

2.636

62

AP

Aanvullende Posten

243

0

– 243

 

Begrotingsgefinancierde netto-uitgaven

21.218

20.835

– 383

40

Sociale Verzekeringen

56.675

56.307

– 368

 

Premiegefinancierde netto-uitgaven

56.675

56.307

– 368

         
 

Totaal netto-uitgaven kader Sociale Zekerheid en Arbeidsmarktbeleid

77.893

77.142

– 750

Tabel 5.7 Netto-uitgaven Budgettair Kader Zorg (in miljoenen euro)
   

MN 2017

FJR 2017

Verschil

16

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

524

500

– 24

50

Gemeentefonds

6.536

6.777

241

AP

Aanvullende Posten

6

0

– 6

 

Begrotingsgefinancierde netto-uitgaven

7.066

7.277

211

41

Zorg

61.478

60.710

– 768

 

Premiegefinancierde netto-uitgaven

61.478

60.710

– 768

 

Totaal netto uitgaven kader Budgettair Kader Zorg

68.544

67.986

– 557

Tabel 5.8 geeft per begrotingshoofdstuk de uitgaven weer die buiten het uitgavenkader vallen. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om uitgaven die niet meetellen in het begrotingstekort (het EMU-saldo), zoals het verstrekken van leningen (waaronder studieleningen), de bijdrage van het Rijk aan de sociale fondsen of de opbrengst van het verkopen van staatsdeelnemingen. Daarnaast zijn er uitgaven die wel EMU-saldorelevant zijn, maar buiten het uitgavenkader zijn geplaatst, zoals de rente op de staatsschuld, de ontvangsten uit aardgaswinning of de uitgaven aan de zorgtoeslag.

Evenals bij tabellen 5.2 tot en met 5.4 geldt dat de genoemde bedragen in tabel 5.8 op kasbasis zijn, behalve het begrotingshoofdstuk van Nationale Schuld dat deels op transactiebasis wordt opgesteld. De uitgaven aan het aflossen van en de ontvangsten uit het uitgeven van de staatsschuld zijn niet in deze tabel opgenomen.

Tabel 5.8 Netto-uitgaven buiten het uitgavenkader
 

(in miljoenen euro)

MN 2017

FJR 2017

Verschil

4

Koninkrijksrelaties

168

202

34

7

Binnenlandse Zaken

0

0

0

8

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

1.991

1.842

– 149

9A

Nationale Schuld (Transactiebasis)

20

– 528

– 548

9B

Financiën

– 277

– 6.501

– 6.224

10

Defensie

105

103

– 2

12

Infrastructuur en Milieu

– 224

– 191

33

13

Economische Zaken

– 3.281

– 3.091

189

15

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

12.866

11.269

– 1.597

16

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

11.300

11.215

– 86

17

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

– 18

– 18

0

58

Diergezondheidsfonds

0

4

4

AP

Aanvullende posten

9

0

– 9

 

Begrotingsgefinancierde netto-uitgaven buiten het kader

22.658

14.306

– 8.352

         
 

Totaal netto-uitgaven

22.658

14.306

– 8.352

In de tabellen 5.9 tot en met 5.12 worden de uitgaven onder de verschillende deelkaders getoetst aan de hoogte van de deelkaders, zoals het kabinet die aan het begin van de kabinetsperiode heeft vastgesteld.

Tijdens de kabinetsperiode worden de deelkaders geïndexeerd met de prijsontwikkeling van de Nationale Bestedingen (NB-deflator). Om de actuele hoogte van elk kader te bepalen wordt het vastgestelde kader daarom eerst teruggerekend tot een uitgavenniveau in reële prijzen. Dit uitgavenniveau wordt vervolgens aangepast aan de huidige raming van de prijsontwikkeling van de Nationale Bestedingen. Daarnaast wordt gecorrigeerd voor overboekingen die hebben plaatsgevonden tussen de verschillende deelkaders. Ook worden de kaders soms aangepast voor statistische correcties.

Vervolgens wordt weergegeven hoe de actuele raming van de uitgaven zich verhoudt tot het uitgavenkader in lopende prijzen. Als de daadwerkelijk geraamde uitgaven hoger zijn dan het uitgavenkader dan is er sprake van een overschrijding (+); vice versa van een onderschrijding van het uitgavenkader (–).

Tabel 5.9 Uitgaventoetsing kader Rijksbegroting in enge zin (in miljoenen euro; – is onderschrijding)
 

MN2017

FJR 2017

Verschil

1. Raming uitgaven bij Begrotingsafspraken 2014

109.610

109.610

 

2. pNB ten tijde van MLT 2013–2017/Begrotingsafspraken 2014

1,0811

1,0811

 

3. Reëel plafond

101.385

101.385

 

4. NB-deflator

1,0460

1,0550

0,0090

5. Overboekingen

252

401

149

6. Statistisch

1.818

– 1.266

– 3.085

7. Uitgavenkader RBG-eng in lopende prijzen

108.117

106.101

– 2.016

8. Actuele ramingen uitgaven

109.232

106.690

– 2.542

9. Over/onderschrijding kader RBG-eng (9=8–7)

1.115

590

– 526

Tabel 5.10 Uitgaventoetsing kader Sociale Zekerheid en Arbeidsmarktbeleid (in miljoenen euro; – is onderschrijding)
   

MN2017

FJR 2017

Verschil

1. Raming uitgaven bij Begrotingsafspraken 2014

84.737

84.737

 

2. pNB ten tijde van MLT 2013–2017/Begrotingsafspraken 2014

1,0811

1,0811

 

3. Reëel plafond

78.379

78.379

 

4. NB-deflator

1,0460

1,0550

0,0090

5. Overboekingen

– 53

– 147

– 93

6. Statistisch

– 4.364

– 4.251

113

7. Uitgavenkader SZA in lopende prijzen

77.566

78.296

730

8. Actuele ramingen uitgaven

77.893

77.142

– 750

 

wv begrotingsgefinancierd

21.218

20.835

– 383

 

wv premiegefinancierd

56.675

56.307

– 368

9. Over/onderschrijding plafond SZA (9=8–7)

327

– 1.153

– 1.480

Tabel 5.11 Uitgaventoetsing Budgettair Kader Zorg (in miljoenen euro; – is onderschrijding)
   

MN2017

FJR 2017

Verschil

1. Raming uitgaven bij Begrotingsafspraken 2014

72.029

72.029

 

2. pNB ten tijde van MLT 2013–2017/Begrotingsafspraken 2014

1,0811

1,0811

 

3. Reëel plafond

66.624

66.624

 

4. NB-deflator

1,0460

1,0550

0,0090

5. Overboekingen

– 198

– 254

– 55

6. Statistisch

462

512

50

7. Uitgavenkader BKZ in lopende prijzen

69.951

70.550

599

8. Actuele ramingen uitgaven

68.544

67.986

– 557

 

wv begrotingsgefinancierd

7.066

7.277

211

 

wv premiegefinancierd

61.478

60.710

– 768

9. Over/onderschrijding plafond BKZ (9=8–7)

– 1.407

– 2.563

– 1.156

Tabel 5.12 Uitgaventoetsing totaalkader (in miljoenen euro; – is onderschrijding)
 

MN2017

FJR 2017

Verschil

1. Reëel plafond

246.389

246.389

0

2. NB-deflator

1,0460

1,0550

0,0090

3. Overboekingen

0

0

0

4. Statistisch

– 2.084

– 5.006

– 2.922

5. Uitgavenkader in lopende prijzen

255.633

254.946

– 688

6. Actuele ramingen uitgaven

255.669

251.819

– 3.850

7. Over/onderschrijding (7=6–5)

35

– 3.127

– 3.162

Tabel 5.13 geeft de aardgasbaten weer. De aardgasbaten worden met name beïnvloed door de productie van aardgas, de hoogte van de olieprijs, de prijs van gas en de euro/dollarkoers. De olieprijs is van belang, omdat de prijs van aardgas mede is gerelateerd aan de prijs van olie in dollars. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de aardgasbaten. De tabel laat zien dat de aardgasbaten niet alleen op kasbasis, maar ook op transactiebasis worden geregistreerd. Dit wordt gedaan omdat het EMU-saldo – volgens Europese methodiek – wordt berekend op transactiebasis, terwijl de rijksbegroting op kasbasis wordt opgesteld.

Tabel 5.13 Aardgasbaten (in miljoenen euro)
 

MN 2017

FJR 2017

Verschil

Olieprijs (in dollars)

51

54

3

Beursprijs TTF-gas (in eurocent per kubieke meter)

17

17

0

Euro/dollarkoers (in dollars)

1,11

1,13

0,02

Productie (x miljard kubieke meter)

44

42

– 2

       

Niet-belastingontvangsten

2.550

2.374

– 176

Vennootschapsbelasting

300

200

– 100

Totaal kasbasis

2.850

2.574

– 276

       

Niet-belastingontvangsten

100

– 204

– 304

Vennootschapsbelasting

0

– 50

– 50

Totaal kas-transverschil (ktv)

100

– 254

– 354

       

Niet-belastingontvangsten

2.450

2.578

128

Vennootschapsbelasting

300

250

– 50

Totaal transactiebasis

2.750

2.828

78

Licence