Hoewel er grote verschillen tussen landen bleven, groeide de economie voor het tweede jaar op rij in alle lidstaten van de Europese Unie (EU). De economie in zowel de EU als geheel2, als in de eurozone, groeide in 2018 met 1,9 procent. Over het hele jaar bekeken was de economische groei daarmee behoorlijk, maar lager dan het voorgaande jaar. Hoewel een vertraging in lijn was met de prognoses, vlakte de groei in de tweede helft van het jaar sterker af dan verwacht. In elk van de laatste twee kwartalen kwam de groei niet uit boven 0,3 procent. Dit komt door een combinatie van factoren. De vertraagde toename van de wereldhandel drukte de groei. Met name de eurozone had hier last van, door de samenstelling van de export en de afzetmarkten. Ook specifieke interne factoren speelden een rol, zoals verstoringen binnen de auto-industrie door nieuwe emissiestandaarden. De inflatie steeg licht in de eurozone. Consumentenprijzen in de eurozone stegen in 2018 met 1,7 procent. De inflatie kroop daarmee richting de ECB-doelstelling van onder, maar dicht bij 2 procent. In het licht van de aantrekkende inflatie besloot de ECB om de nettoaankopen binnen het opkoopprogramma (Asset Purchase Programme, APP) te halveren tot 15 miljard euro per maand van oktober tot december, en om daarna netto geen aankopen meer te doen. De ECB blijft voorlopig de terugbetalingen op aflopende effecten herinvesteren. De ECB blijft dus activa kopen, maar de totale waarde van de aankopen zal niet meer toenemen. De periode van kwantitatieve verruiming is daarmee in 2018 ten einde gekomen.
Figuur 1.2.1 Bbp-groei (per kwartaal)
De verbetering van de overheidsfinanciën van de eurolanden zette door. Het EMU-saldo (begrotingssaldo) kwam in de eurozone als geheel uit op een tekort van 0,6 procent bbp. Dat is een verbetering ten opzichte van 1 procent in 2017. Het structureel EMU-saldo van de eurozone, oftewel het feitelijk saldo gecorrigeerd voor de conjunctuur en eenmalige inkomsten of uitgaven, verbeterde iets. De EMU-schuld (overheidsschuld) van de eurozone daalde licht en kwam uit op 87 procent bbp. De schuld van de eurozone als geheel, en van een aantal lidstaten, blijft dus relatief hoog en ver boven de in het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) afgesproken grenswaarde van 60 procent. Frankrijk is in 2018 door de Europese Raad ontslagen uit de correctieve arm van het SGP, omdat het begrotingstekort onder de grenswaarde van 3 procent bbp kwam. Zeven jaar geleden zaten nog 23 landen in de correctieve arm van het SGP, momenteel bevindt alleen Spanje zich daar nog in. De begroting van Italië was aan het eind van het jaar een twistpunt tussen de Italiaanse regering en de Europese Commissie (EC). De door Italië ingediende begroting deed namelijk volgens de EC onvoldoende om de overheidsschuld terug te dringen. Na aanpassingen aan de begroting besloot de EC voorlopig geen buitensporige tekortprocedure tegen Italië te starten.
Figuur 1.2.2 Ontwikkeling EMU-saldo Eurozone in procenten bbp (feitelijke en structureel)
De brexit zorgde voor aanhoudende economische onzekerheid, eerst over de onderhandelingen zelf en vervolgens over de vraag of het Britse parlement de overeenkomst wel zou goedkeuren. In november 2018 stemden de overige 27 lidstaten in met het terugtrekkingsakkoord. De Britse regering schoof de beslissing over het akkoord door naar 2019. De onzekerheid zette een rem op de bedrijfsinvesteringen in het Verenigd Koninkrijk. Mede hierdoor lag de groei in het Verenigd Koningkrijk wat lager dan in 2017, en kwam uit op 1,4 procent. Ook in Nederland hebben bedrijven last van de onzekerheid en de lagere economische groei. Mogelijk hierdoor lag de exportwaarde van Nederlandse goederen naar het Verenigd Koninkrijk 170 miljoen euro lager dan het voorgaande jaar, een daling van 1 procent. Dit terwijl de goederenexport in totaal toenam met 5,6 procent.
De groei van de wereldwijde economie bleef in 2018 robuust en kwam uit op 3,7 procent. Dit is even snel als het voorgaande jaar. De toename was in 2018 wat minder breed gedragen, met name door tegenvallende groeicijfers in de eurozone en het Verenigd Koninkrijk. De opkomende economieën en ontwikkelingslanden hielden het tempo van het voorgaande jaar vast. De economie van de VS nam met 2,9 procent toe, gesterkt door expansief begrotingsbeleid. De economie van Japan groeide met 1,1 procent en de Chinese economie met 6,6 procent. De groei in India trok aan en kwam uit op 7,3 procent. De wereldhandel nam in 2018 toe met 3,9 procent. De handel groeide voor het tweede jaar op rij sneller dan het mondiale bbp, maar langzamer dan vorig jaar. Deze vertraging kwam deels voort uit de lagere groei van de globale industriële productie. Ook de sterk toegenomen handelsbarrières hadden hun weerslag op de wereldhandel. De VS verhoogde in 2018 de importtarieven op zonnepanelen, wasmachines, staal, aluminium en bijna de helft van de import uit China. De Amerikaanse regering legde hiermee handelsbeperkingen op aan 12 procent van de Amerikaanse invoer. Als tegenmaatregel verhoogden handelspartners de tarieven op 8 procent van de Amerikaanse export.