Base description which applies to whole site

5 UITGAVEN EN NIET-BELASTINGONTVANGSTEN

Deze bijlage biedt een overzicht van de verschillende manieren waarop de uitgaven en de niet-belastingontvangsten van de overheid worden weergegeven. Er wordt een vergelijking gemaakt tussen de begroting van 2019 zoals gepresenteerd in de Miljoenennota 2019 en de realisatie van dat jaar in het Financieel Jaarverslag van het Rijk. De overheidsuitgaven kunnen op kasbasis, maar ook op transactiebasis worden geregistreerd. In het eerste geval worden transacties geboekt in de periode waarin betaling plaatsvindt, in het tweede geval de periode waarin rechten en verplichtingen zijn ontstaan. Op de departementale begrotingen worden de uitgaven op kasbasis geregistreerd: welke bedragen worden van de bankrekeningen van het Rijk afgeschreven. Bij het saldo van de overheid (EMU-saldo) wordt niet uitgegaan van de uitgaven op kasbasis, maar op transactiebasis: de uitgaven worden geboekt in de periode waarin rechten en verplichtingen zijn ontstaan. Bij de tabellen hieronder worden de gebruikte begrippen verder toegelicht.

Tabel 5.1 bevat alle netto-uitgaven van de Rijksoverheid: de optelsom van de uitgaven minus de niet-belastingontvangsten. Om de uitgaven te beheersen is er een uitgavenplafond. De uitgaven onder het uitgavenplafond mogen het uitgavenplafond niet overschrijden. Het uitgavenplafond is op zijn beurt gesplitst in drie verschillende deelplafonds: het plafond Rijksbegroting, het plafond Sociale Zekerheid en het plafond Zorg. De meeste netto-uitgaven vallen onder een van de drie plafonds. Er zijn echter ook uitgaven en ontvangsten die niet onder een plafond vallen.

In het bovenste deel van de tabel zijn de uitgaven uitgesplitst in de begrotingsgefinancierde en de premiegefinancierde uitgaven. De begrotingsgefinancierde uitgaven worden betaald uit belastingen en zijn de optelling van alle uitgaven en niet-belastingontvangsten op de departementale begrotingen. Dit zijn de uitgaven waarvoor het parlement autorisatie verleent door de begrotingen aan te nemen. Naast de begrotingsgefinancierde uitgaven zijn er ook premiegefinancierde uitgaven. De uitgaven aan zorg en sociale zekerheid worden voornamelijk gefinancierd uit de premies. In het onderste deel van de tabel zijn de begrotings- en premiegefinancierde uitgaven per deelplafond opgeteld.

Tabel 5.1 Netto-uitgaven naar type en plafond

(in miljoenen euro)

MN 2019

FJR 2019

Verschil

bron

Begrotingsgefinancierde netto-uitgaven

    

Plafond Rijksbegroting

140.317

138.995

‒ 1.321

Tabel 5.5

Plafond Sociale Zekerheid

23.118

22.553

‒ 565

Tabel 5.6

Plafond Zorg

2.331

2.271

‒ 60

Tabel 5.7

Netto-uitgaven buiten het uitgavenplafond

15.079

18.032

2.953

Tabel 5.8

Totaal begrotingsgefinancierde netto-uitgaven

180.845

181.852

1.007

Tabel 5.4

Premiegefinancierde netto-uitgaven

    

Plafond Sociale Zekerheid

58.114

58.207

93

Tabel 5.6

Plafond Zorg

69.107

67.462

‒ 1.645

Tabel 5.7

Totaal premiegefinancierde netto-uitgaven

127.220

125.669

‒ 1.551

 

Totaal netto-uitgaven

308.065

307.521

‒ 544

 
     

Plafond Rijksbegroting

140.317

138.995

‒ 1.321

Tabel 5.5

Plafond Sociale Zekerheid

81.232

80.760

‒ 471

Tabel 5.6

Plafond Zorg

71.438

69.733

‒ 1.705

Tabel 5.7

Totaal netto-uitgaven onder het uitgavenplafond

292.986

289.488

‒ 3.498

 

Netto-uitgaven buiten het uitgavenplafond

15.079

18.032

2.953

Tabel 5.8

Totaal netto-uitgaven

308.065

307.521

‒ 544

 

Tabel 5.2 geeft alle uitgaven zoals die vermeld zijn in de individuele begrotingshoofdstukken van de Rijksbegroting. In die hoofdstukken zelf zijn de uitgaven verdeeld over verschillende beleids- en niet-beleidsartikelen, maar in de tabel wordt alleen het totaal per begrotingshoofdstuk weergegeven. Het betreft hier de kasuitgaven van de begrotingshoofdstukken. Alleen voor het begrotingshoofdstuk van Nationale Schuld zijn de bedragen op transactiebasis.

Tabel 5.2 Uitgaven begrotingen
 

(in miljoenen euro)

MN 2019

FJR 2019

Verschil

1

De Koning

43

44

1

2A

Staten-Generaal

146

173

28

2B

Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs

121

134

13

3

Algemene Zaken

67

66

‒ 1

4

Koninkrijksrelaties

109

196

88

5

Buitenlandse Zaken

9.977

10.552

576

6

Justitie en Veiligheid

12.738

13.662

924

7

Binnenlandse Zaken

5.482

5.617

135

8

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

41.984

43.075

1.091

9A

Nationale Schuld (Transactiebasis)

7.370

7.023

‒ 347

9B

Financiën

7.534

9.434

1.900

10

Defensie

10.477

10.719

242

12

Infrastructuur en Waterstaat

9.553

8.005

‒ 1.548

13

Economische Zaken en Klimaat

4.486

5.337

851

14

Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

882

1.534

652

15

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

36.136

39.076

2.940

16

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

16.414

18.014

1.600

17

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

3.096

3.047

‒ 49

50

Gemeentefonds

30.148

31.298

1.150

51

Provinciefonds

2.408

2.467

59

55

Infrastructuurfonds

7.368

5.761

‒ 1.607

58

Diergezondheidsfonds

35

63

29

60

Accres Gemeentefonds

303

0

‒ 303

61

Accres Provinciefonds

42

0

‒ 42

64

BES-fonds

38

44

6

65

Deltafonds

1.043

1.076

33

AP

Aanvullende Posten

5.573

0

‒ 5.573

90

Consolidatie1

‒ 7.796

‒ 6.010

1.786

HGIS

Internationale Samenwerking2

(5.308)

(5.289)

(-20)

 

Totaal

205.776

210.410

4.634

1

Dit betreft een correctie voor dubbeltellingen die ontstaan door het «bruto-boeken» van bijdragen. Het bruto-boeken houdt in dat zowel het departement dat bijdraagt, als het departement dat ontvangt de uitgaven op zijn begroting opneemt. Het gaat voornamelijk om bijdragen via de begroting van Infrastructuur en Milieu aan het Infrastructuurfonds en het Deltafonds.

2

In deze tabel zijn de niet-belastingontvangsten voor Internationale Samenwerking toegerekend aan de begrotingen waarop deze worden verantwoord. De totale uitgaven voor Internationale Samenwerking zijn tussen haakjes vermeld en lopen niet mee in de totaaltelling.

Tabel 5.3 bevat alle niet-belastingontvangsten op de verschillende begrotingshoofdstukken van de Rijksbegroting. Dit betreft alle ontvangsten die geen belasting- of premie-ontvangst zijn. Denk bijvoorbeeld aan het dividend dat uitgekeerd wordt door staatsdeelnemingen, het terugbetalen van studieschulden of de opbrengst van boetes en schikkingen. Ook hier geldt dat alle bedragen op kasbasis zijn, behalve de begroting van Nationale Schuld, die deels op transactiebasis is opgesteld. Omdat hier inzicht wordt gegeven in de niet-belastingontvangsten worden de ontvangsten vanuit het uitgeven van nieuwe staatschuld niet meegeteld. Deze ontvangsten komen in bijlage 6 aan bod bij de bepaling van het EMU-saldo.

Tabel 5.3 Niet-belastingontvangsten begrotingen
 

(in miljoenen euro)

MN 2019

FJR 2019

Verschil

1

De Koning

0

0

0

2A

Staten-Generaal

4

4

0

2B

Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs

6

6

0

3

Algemene Zaken

7

6

‒ 1

4

Koninkrijksrelaties

38

56

17

5

Buitenlandse Zaken

460

805

346

6

Veiligheid en Justitie

1.601

1.646

45

7

Binnenlandse Zaken

679

753

74

8

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

1.329

1.398

68

9A

Nationale Schuld (Transactiebasis)

11.097

12.155

1.058

9B

Financiën

2.389

4.254

1.865

10

Defensie

312

406

95

12

Infrastructuur en Milieu

19

52

33

13

Economische Zaken

4.180

3.455

‒ 725

14

Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

89

124

35

15

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

1.871

1.896

25

16

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

88

749

661

17

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

80

59

‒ 21

50

Gemeentefonds

0

0

0

51

Provinciefonds

0

0

0

55

Infrastructuurfonds

7.368

5.614

‒ 1.754

58

Diergezondheidsfonds

35

40

5

65

Deltafonds

1.043

1.090

47

AP

Aanvullende Posten

34

0

‒ 34

90

Consolidatie

‒ 7.796

‒ 6.010

1.786

HGIS

Internationale Samenwerking

(148)

(181)

(33)

 

Totaal

24.931

28.558

3.627

Tabel 5.4 geeft per begrotingshoofdstuk de netto-uitgaven weer, oftewel de uitgaven (tabel 5.2) minus de niet-belastingontvangsten (tabel 5.3). De daaropvolgende tabellen (tabel 5.5 tot en met tabel 5.7) geven per deelplafond aan welke uitgaven er onder vallen, op welk begrotingshoofdstuk deze staan, en of de uitgaven begrotings- of premiegefinancierd zijn.

Tabel 5.4 Netto-uitgaven begrotingen
 

(in miljoenen euro)

MN 2019

FJR 2019

Verschil

1

De Koning

43

44

0

2A

Staten-Generaal

141

169

28

2B

Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs

115

127,813

12

3

Algemene Zaken

60

60

0

4

Koninkrijksrelaties

70

141

70

5

Buitenlandse Zaken

9.517

9.747

230

6

Justitie en Veiligheid

11.137

12.017

879

7

Binnenlandse Zaken

4.802

4.864

62

8

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

40.655

41.678

1.023

9A

Nationale Schuld (Transactiebasis)

‒ 3.727

‒ 5.132

‒ 1.405

9B

Financiën

5.145

5.181

36

10

Defensie

10.165

10.313

148

12

Infrastructuur en Waterstaat

9.533

7.953

‒ 1.580

13

Economische Zaken en Klimaat

307

1.883

1.576

14

Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

794

1.410

616

15

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

34.265

37.179

2.915

16

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

16.326

17.265

939

17

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

3.016

2.988

‒ 29

50

Gemeentefonds

30.148

31.298

1.150

51

Provinciefonds

2.408

2.467

59

55

Infrastructuurfonds

0

147

147

58

Diergezondheidsfonds

0

23

23

60

Accres Gemeentefonds

303

0

‒ 303

61

Accres Provinciefonds

42

0

‒ 42

64

BES-fonds

38

44

6

65

Deltafonds

0

‒ 14

‒ 14

AP

Aanvullende Posten

5.539

0

‒ 5.539

90

Consolidatie

0

0

0

HGIS

Internationale Samenwerking

(5.161)

(5.108)

(53)

 

Totaal

180.845

181.852

1.007

Tabel 5.5 Netto-uitgaven onder plafond RIjksbegroting
 

(in miljoenen euro)

MN 2019

FJR 2019

Verschil

1

De Koning

43

44

0

2A

Staten-Generaal

141

169

28

2B

Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs

115

128

12

3

Algemene Zaken

60

60

0

4

Koninkrijksrelaties

50

78

27

5

Buitenlandse Zaken

9.517

9.747

230

6

Veiligheid en Justitie

11.137

12.017

879

7

Binnenlandse Zaken

4.802

4.886

84

8

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

38.538

39.929

1.391

9A

Nationale Schuld (Transactiebasis)

5.548

5.446

‒ 103

9B

Financiën

5.172

5.549

378

10

Defensie

10.168

10.308

140

12

Infrastructuur en Milieu

9.533

7.953

‒ 1.580

13

Economische Zaken

4.075

4.267

192

14

Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

794

1.410

616

15

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

609

452

‒ 157

16

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

3.253

3.407

154

17

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

3.030

3.001

‒ 29

50

Gemeentefonds

26.501

27.501

1.000

51

Provinciefonds

2.408

2.467

59

55

Infrastructuurfonds

0

147

147

58

Diergezondheidsfonds

0

0

0

60

Accres Gemeentefonds

303

0

‒ 303

61

Accres Provinciefonds

42

0

‒ 42

64

BES-fonds

38

44

6

65

Deltafonds

0

‒ 14

‒ 14

80

Prijsbijstelling

546

0

‒ 546

81

Arbeidsvoorwaarden

1.907

0

‒ 1.907

86

Algemeen

1.985

0

‒ 1.985

90

Consolidatie1

0

0

0

HGIS

Internationale Samenwerking2

(5.127)

(5.071)

(-56)

 

Totaal

140.317

138.995

‒ 1.321

Tabel 5.6 Netto-uitgaven onder plafond Sociale Zekerheid
 

(in miljoenen euro)

MN 2019

FJR 2019

Verschil

15

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

20.644

20.566

‒ 77

50

Gemeentefonds

1.933

1.987

55

AP

Aanvullende Posten

542

0

‒ 542

 

Begrotingsgefinancierde netto-uitgaven

23.118

22.553

‒ 565

40

Sociale Verzekeringen

58.114

58.207

93

 

Premiegefinancierde netto-uitgaven

58.114

58.207

93

     
 

Totaal netto-uitgaven plafond Sociale Zekerheid

81.232

80.760

‒ 471

Tabel 5.7 Netto-uitgaven onder plafond Zorg
 

(in miljoenen euro)

MN 2019

FJR 2019

Verschil

16

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

597

461

‒ 135

50

Gemeentefonds

1.714

1.809

95

AP

Aanvullende Posten

20

0

‒ 20

 

Begrotingsgefinancierde netto-uitgaven

2.331

2.271

‒ 60

41

Zorg

69.107

67.462

‒ 1.645

 

Premiegefinancierde netto-uitgaven

69.107

67.462

‒ 1.645

     
 

Totaal netto uitgaven plafond Zorg

71.438

69.733

‒ 1.705

Tabel 5.8 geeft per begrotingshoofdstuk de uitgaven weer die buiten het uitgavenplafond vallen. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om uitgaven die niet meetellen in het begrotingstekort (het EMU-saldo), zoals het verstrekken van (studie)leningen, de bijdrage van het Rijk aan de sociale fondsen of de opbrengst van het verkopen van staatsdeelnemingen. Daarnaast zijn er uitgaven die wel EMU-saldorelevant zijn, maar buiten het uitgavenplafond zijn geplaatst, zoals de uitgaven aan de zorgtoeslag.

Evenals bij voorgaande tabellen geldt dat de genoemde bedragen in tabel 5.8 op kasbasis zijn, behalve het begrotingshoofdstuk van Nationale Schuld dat deels op transactiebasis wordt opgesteld en zijn de uitgaven aan het aflossen van en de ontvangsten uit het uitgeven van de staatsschuld niet in deze tabel opgenomen.

Tabel 5.8 Netto-uitgaven buiten het uitgavenplafond
 

(in miljoenen euro)

MN 2019

FJR 2019

Verschil

4

Koninkrijksrelaties

20

63

43

7

Binnenlandse Zaken

0

‒ 23

‒ 23

8

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

2.117

1.749

‒ 369

9A

Nationale Schuld (Transactiebasis)

‒ 9.275

‒ 10.577

‒ 1.302

9B

Financiën

‒ 26

‒ 368

‒ 342

10

Defensie

‒ 3

5

8

12

Infrastructuur en Waterstaat

0

0

0

13

Economische Zaken en Klimaat

‒ 3.768

‒ 2.384

1.384

15

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

13.012

16.161

3.149

16

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

12.477

13.397

920

17

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

‒ 13

‒ 13

0

58

Diergezondheidsfonds

0

23

23

AP

Aanvullende posten

538

0

‒ 538

HGIS

Internationale Samenwerking1

(34)

(37)

(3)

 

Totaal netto-uitgaven buiten het plafond

15.079

18.032

2.953

Tabel 5.9 geeft de totale netto-uitgaven HGIS aan per begrotingshoofdstuk. Deze uitgaven aan internationale samenwerking worden gecoördineerd door het ministerie van Buitenlandse Zaken maar verwantwoord op de individuele begrotingen. In bovenstaande tabellen zijn deze middelen onderdeel van de totalen per begroting. Onderaan deze tabellen staat het totaal aan HGIS-uitgaven over alle begrotingen.

Tabel 5.9 Netto HGIS-uitgaven begrotingen
 

(in miljoenen euro)

MN 2019

FJR 2019

Verschil

5

Buitenlandse Zaken

1.404

1.359

‒ 46

6

Veiligheid en Justitie

33

35

2

7

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

0

1

0

8

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

60

62

1

9B

Financiën

291

327

36

10

Defensie

205

184

‒ 21

12

Infrastructuur en Waterstaat

26

26,00

0

13

Economische Zaken en Klimaat

26

25

‒ 1

14

Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

30

30

0

15

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

0

1

0

16

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

21

22

1

17

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

3.030

3.001

‒ 29

86

Algemeen

0

0

0

 

Totaal plafondrelevante netto-uitgaven HGIS

5.127

5.071

‒ 56

9B

Financiën

34

37

3

 

Totaal niet-plafondrelevante netto-uitgaven HGIS

34

37

3

     
 

Totaal netto-uitgaven HGIS

5.161

5.108

‒ 53

Tabel 5.10 geeft een overzicht van de aardgasbaten. De tabel laat zien dat de aardgasbaten niet alleen op kasbasis, maar ook op transactiebasis worden geregistreerd. Dit wordt gedaan omdat het EMU-saldo – volgens Europese methodiek – wordt berekend op transactiebasis, terwijl de rijksbegroting op kasbasis wordt opgesteld.

Tabel 5.10 Aardgasbaten

(in miljoenen euro)

MN 2019

FJR 2019

Verschil

Niet-belastingontvangsten

1.900

578

‒ 1.322

Vennootschapsbelasting

700

450

‒ 250

Totaal kasbasis

2.600

1.028

‒ 1.572

    

Niet-belastingontvangsten

400

‒ 72

‒ 472

Vennootschapsbelasting

50

100

50

Totaal kas-transverschil (ktv)

450

28

‒ 422

    

Niet-belastingontvangsten

1.500

650

‒ 850

Vennootschapsbelasting

650

350

‒ 300

Totaal transactiebasis

2.150

1.000

‒ 1.150

Licence