Base description which applies to whole site

6 EMU-SALDO EN EMU-SCHULD

Tabel 6.1 betreft een overzicht van de budgettaire kerngegevens; de inkomsten, de uitgaven, het EMU-saldo en de EMU-schuld. Het betreft de inkomsten en uitgaven van het Rijk die relevant zijn voor het EMU-saldo. Om van dit het EMU-saldo Rijk tot het saldo van de gehele overheid (de collectieve sector) te komen dient ook het EMU-saldo van de decentrale overheden meegeteld te worden.

Tabel 6.1 Budgettaire kerngegevens

(in miljarden euro, tenzij anders aangegeven)

MN 2019

FJR 2019

Verschil

Inkomsten (belastingen en sociale premies)

303,1

302,4

‒ 0,7

    

Netto-uitgaven onder plafonds

293,0

289,5

‒ 3,5

Rijksbegroting

140,3

139,0

‒ 1,3

Sociale Zekerheid

81,2

80,8

‒ 0,5

Zorg

71,4

69,7

‒ 1,7

Overige netto-uitgaven

0,3

‒ 2,7

‒ 3,1

Gasbaten

‒ 1,7

‒ 0,6

1,1

Zorgtoeslag

5,0

0,0

‒ 5,0

Overig

‒ 3,0

4,9

8,0

Totale netto-uitgaven

293,3

286,8

‒ 6,6

    

EMU-saldo centrale overheid

9,8

15,7

5,9

EMU-saldo decentrale overheden

‒ 1,5

‒ 1,6

‒ 0,1

    

EMU-saldo collectieve sector

8,3

14,0

5,8

EMU-saldo collectieve sector (in procenten bbp)

1,0%

1,7%

0,7%

    

EMU-schuld collectieve sector

403,5

394,6

‒ 8,9

EMU-schuld collectieve sector (in procenten bbp)

49,6%

48,6%

‒ 1,0%

    

Bruto binnenlands product (bbp)

813

812

‒ 0,7

Tabel 6.2 geeft het EMU-saldo van de hele collectieve sector weer. Dit EMU-saldo (ook wel het overheidssaldo genoemd) is de optelsom van alle inkomsten en uitgaven van de Rijksoverheid en de decentrale overheden. De inkomsten en uitgaven van de Rijksoverheid zijn in meer detail te vinden in bijlage 4 en bijlage 5. Om tot het EMU-saldo te komen worden hier enkele correcties op toegepast: sommige uitgaven tellen niet mee voor het EMU-saldo (zie tabel 6.3) en voor sommige posten telt een ander bedrag mee voor het EMU-saldo dan in de Rijksbegroting (op kasbasis) is opgenomen (zie tabel 6.4).

Tabel 6.2 EMU-saldo
 

(in miljoenen euro, + is overschot)

MN 2019

FJR 2019

Verschil

1

Belasting- en premieontvangsten

303.090

302.424

‒ 666

2

Totale netto-uitgaven

308.065

307.521

‒ 544

3

Af: niet EMU-saldo relevante uitgaven

‒ 15.389

‒ 17.531

‒ 2.143

4

Bij: Kas-transverschillen en overige posten

‒ 647

3.224

3.870

5

Bij: EMU-saldo decentrale overheden

‒ 1.484

‒ 1.621

‒ 137

6

EMU-saldo collectieve sector (1-2-3+4+5)

8.283

14.037

5.754

De uitgaven die wel op de Rijksbegroting staan, maar die niet meetellen voor het EMU-saldo staan vermeld in tabel 6.3. Wat er wel en niet meetelt voor het EMU-saldo is vastgesteld door Eurostat in het Manual on Government Deficit and Debt.

Tabel 6.3 Uitgaven niet-relevant voor het EMU-saldo

(in miljoenen euro, + is uitgave)

MN 2019

FJR 2019

Verschil

Rente-ontvangsten swaps

‒ 1.354

‒ 1.095

‒ 259

Opbrengst beëindigen renteswaps

0

1

‒ 1

Studieleningen

2.117

1.749

369

Netto-verkoop staatsbezit

280

335

‒ 55

Diverse leningen

38

90

‒ 52

Rijksbijdragen aan de sociale fondsen

22.239

25.836

‒ 3.597

Rente sociale fondsen

0

0

0

Kasbeheer

‒ 7.887

‒ 9.448

1.561

Overig

‒ 44

64

‒ 108

Totaal

15.389

17.531

‒ 2.143

Tabel 6.4 geeft de posten weer die wel meetellen voor het EMU-saldo, maar die niet, of niet op dezelfde manier in de Rijksbegroting staan. Voor een deel ervan geldt dat voor het EMU-saldo wordt gerekend met de uitgaven en ontvangsten op transactiebasis, terwijl de Rijkbegroting op kasbasis wordt opgesteld. Om tot het EMU-saldo te komen moet daarom bovenop de uitgave of ontvangst op kasbasis ook nog een kas-transverschil (ktv) worden meegeteld. Daarnaast is er een aantal posten die niet op de Rijkbegroting staan, zoals bijvoorbeeld het positieve of negatieve saldo van agentschappen, en de kosten van zorgverzekeraars.

Tabel 6.4 Kas-transverschillen en overige posten

(in miljoenen euro, + is saldoverbeterend)

MN 2019

FJR 2019

Verschil

KTV gasbaten

100

72

‒ 28

KTV EU-afdrachten

0

289

289

KTV LIV/LKV

0

‒ 13

‒ 13

KTV OV-jaarkaart

0

31

31

KTV Defensie

0

138

138

Overige kas-transverschillen

‒ 39

203

242

Mutatie begrotingsreserves

‒ 94

1.610

1.704

EMU-saldo agentschappen en rest centrale overheid

0

613

613

Overig

‒ 35

1.469

1.504

Subtotaal Rijk

‒ 68

4.411

4.479

Eigen risico dragers WGA/ZW

387

313

‒ 74

Zorgbemiddelingskosten

‒ 966

‒ 1.429

‒ 464

Overig

0

‒ 71

‒ 71

Subtotaal sociale fondsen

‒ 578

‒ 1.187

‒ 609

    

Totaal

‒ 647

3.224

3.870

Tabel 6.5 geeft de verdeling van het EMU-saldo over de verschillende onderdelen van de collectieve sector. In tabel 6.6 wordt het EMU-saldo van het Rijk verder uitgesplitst.

Tabel 6.5 Opbouw EMU-saldo collectieve sector

(in miljoenen euro, - is tekort)

MN 2019

FJR 2019

Verschil

EMU-saldo Rijk

2.860

8.949

6.089

EMU-saldo sociale fondsen

6.907

6.709

‒ 198

EMU-saldo decentrale overheden

‒ 1.484

‒ 1.621

‒ 137

EMU-saldo collectieve sector

8.283

14.037

5.754

EMU-saldo collectieve sector (in procenten bbp)

1,0%

1,7%

0,7%

Tabel 6.6 EMU-saldo Rijk

(in miljoenen euro, - is uitgave / tekort)

MN 2019

FJR 2019

Verschil

Belastingontvangsten

190.624

194.695

4.071

Netto begrotingsgefinancierde uitgaven

‒ 180.845

‒ 181.852

‒ 1.007

Af: niet EMU-saldo relevante uitgaven

15.389

17.531

2.143

Betaalde rijksbijdrage en rente aan sociale fondsen

‒ 22.239

‒ 25.836

‒ 3.597

Kas-transverschillen en overige posten Rijk

‒ 68

4.411

4.479

EMU-saldo Rijk (centrale overheid )

2.860

8.949

6.089

Tabel 6.7 geeft het financieringstekort financieringstekort van het Rijk. Het financieringstekort financieringstekortfinancieringstekortis het bedrag dat het Rijk op kasbasis in een jaar tekort komt, of over heeft. Het financieringstekort financieringstekort is daarmee dus ook het bedrag dat in een jaar extra moet worden geleend of, bij een overschot, waarmee schulden kunnen worden afgelost. Waar het EMU-saldo een begrip op transactiebasis is, is het financieringstekort financieringstekort dus op kasbasis. Dat betekent dat naast de belastingontvangsten en de uitgaven op de begrotingen er nog een aantal correcties moet worden toegepast. Ten eerste zijn de belastingen zoals die meetellen voor het EMU-saldo berekend op transactiebasis. Om tot de belastingen op kasbasis te komen moet het kas-transverschil hier dus vanaf worden getrokken. Hetzelfde geldt voor posten op de rijksbegroting die niet op kasbasis zijn. Allereerst is dat de rente op de staatsschuld: deze staan in de rijksbegroting op transactiebasis, terwijl voor het financieringstekort financieringstekortfinancieringstekortalleen de kasuitgaven meetellen. Daarnaast wordt geld storten in (of opnemen uit) een begrotingsreserve op de begroting gezet als uitgave of ontvangst, terwijl het geld niet daadwerkelijk de schatkist verlaat of binnenkomt.

Tabel 6.7 Financieringssaldo Rijksoverheid

(in miljoenen euro, - is uitgave / tekort)

MN 2019

FJR 2019

Verschil

Belastinginkomsten (kasbasis)

189.125

193.216

4.091

Netto begrotingsgefinancierde uitgaven

‒ 180.845

‒ 181.852

‒ 1.007

Af: kas-transverschil rentelasten

‒ 940

‒ 871

69

Mutatie begrotingsreserves

‒ 94

1.610

1.704

Mutaties derdenrekeningen

0

435

435

Financieringssaldo Rijksoverheid

7.246

12.537

5.291

Het financieringssaldo werkt een op een door in de staatsschuld. Voor een financieringstekort financieringstekort moet immers geleend worden, terwijl een overschot gebruikt kan worden om schulden af te lossen. Tabel 6.8 geeft de ontwikkeling van de EMU-schuld weer. De EMU-schuld betreft de hele collectieve sector, dus ook het tekort van decentrale overheden en agentschappen heeft invloed op de EMU-schuld.

Tabel 6.8 Opbouw EMU-schuld collectieve sector

(in miljoenen euro, - is overschot)

MN 2019

FJR 2019

Verschil

EMU-schuld begin jaar

410.169

405.504

‒ 4.665

Financieringssaldo Rijksoverheid

‒ 7.246

‒ 12.537

‒ 5.291

EMU-saldo decentrale overheden

1.484

1.621

137

EMU-saldo rest centrale overheid

0

‒ 237

‒ 237

Schatkistbankieren decentrale overheden

‒ 900

‒ 900

0

Overig

0

1.179

1.179

EMU-schuld einde jaar

403.507

394.630

‒ 8.877

EMU-schuldquote (in procenten bbp)

53,1%

48,6%

‒ 4,5%

Tabel 6.9 bevat de ontwikkeling van de EMU-schuldquote (de EMU-schuld in verhouding tot het bbp). Behalve het begrotingstekort of -overschot heeft ook de ontwikkeling van het bbp zelf invloed op de schuldquote, dit is weergegeven als het noemereffect.

Tabel 6.9 Opbouw EMU-schuldquote

(in procenten bbp)

MN 2019

FJR 2019

Verschil

EMU-schuldquote begin jaar

53,1

52,4

‒ 0,6

Noemereffect bbp

‒ 2,6

‒ 2,5

0,1

Financieringssaldo Rijksoverheid

‒ 0,9

‒ 1,5

‒ 0,7

EMU-saldo decentrale overheden

0,2

0,2

0,0

EMU-saldo rest centrale overheid

0,0

0,0

0,0

Schatkistbankieren decentrale overheden

‒ 0,1

‒ 0,1

0,0

Overig

0,0

0,1

0,1

EMU-schuldquote einde jaar

49,6

48,6

‒ 1,0

In tabel 6.10 en tabel 6.11 staat een historisch overzicht van de afgelopen tien jaar voor zowel het EMU-saldo van de collectieve sector als de totale EMU-schuld, in euro's en in procenten van het bbp.

Tabel 6.10 Historisch overzicht EMU-saldo

(in miljarden euro, - is tekort)

2010

2011

2012

2013

2014

EMU-saldo

‒ 33,5

‒ 28,8

‒ 25,6

‒ 19,3

‒ 14,5

bbp

639

650

653

660

672

EMU-saldo (in procenten bbp)

‒ 5,2%

‒ 4,4%

‒ 3,9%

‒ 2,9%

‒ 2,2%

      
 

2015

2016

2017

2018

2019

EMU-saldo

‒ 14,0

0,1

9,3

10,6

14,0

bbp

690

708

738

774

812

EMU-saldo (in procenten bbp)

‒ 2,0%

0,0%

1,3%

1,4%

1,7%

Tabel 6.11 Historisch overzicht EMU-schuld

(in miljarden euro, - is tekort)

2010

2011

2012

2013

2014

EMU-schuld

378,7

401,2

432,4

446,8

455,6

bbp

639

650

653

660

672

EMU-schuld (in procenten bbp)

59,2%

61,7%

66,2%

67,7%

67,8%

      
 

2015

2016

2017

2018

2019

EMU-schuld

446,0

438,4

420,1

405,5

394,6

bbp

690

708

738

774

812

EMU-schuld (in procenten bbp)

64,6%

61,9%

56,9%

52,4%

48,6%

Tabel 6.12 en tabel 6.13 geven een aansluiting tussen de cijfers zoals deze zijn gepresenteerd in bijlage 1 Rijksrekening en bijlage 6 EMU-saldo en EMU-schuld.

Tabel 6.12 Aansluiting uitgaven Rijksrekening en budgettaire kerngegevens

(in miljarden euro)

FJR 2019

Bron

Totaal kasuitgaven begrotingen

245,7

FJR bijl. 1

Rentekosten

5,7

FJR bijl. 1

Totaal kasuitgaven begrotingen en rentekosten

251,4

 
   

Af: uitgaven aflossing vaste schuld

30,1

H9A artikel 11

Af: uitgaven vlottende schuld

4,9

H9A artikel 11

Af: consolidatie

6,0

Tabel 5.2

Totaal uitgaven begrotingen

210,4

Tabel 5.2

   

Af: niet-belastingontvangsten begrotingen

28,6

Tabel 5.3

Totaal netto-uitgaven begrotingen

181,9

Tabel 5.4

   

Totaal premiegefinancierde netto-uitgaven

125,7

 

w.v. Sociale Zekerheid en Arbeidsmarktrelaties

58,2

Tabel 5.6

w.v. Zorg

67,5

Tabel 5.7

   

Totaal netto-uitgaven (begrotingen en premies)

307,5

Tabel 5.1

w.v. Netto-uitgaven onder het uitgavenplafond

289,5

Tabel 5.1

w.v. Netto-uitgaven buiten het uitgavenplafond

18,0

Tabel 5.1

   

Af: niet EMU-saldo relevante uitgaven

17,5

Tabel 6.2

Bij: kas-transverschillen en overige posten

‒ 3,2

Tabel 6.2

   

Totaal netto-uitgaven relevant voor EMU-saldo

286,8

Tabel 6.1

Tabel 6.13 Aansluiting ontvangsten Rijksrekening en budgettaire kerngegevens

(in miljarden euro)

FJR 2019

Bron

Totaal kasontvangsten begrotingen

247,7

FJR bijl. 1

Rentebaten

1,4

FJR bijl. 1

Totaal kasontvangsten begrotingen en rentebaten

249,1

 
   

Af: uitgifte vaste schuld

21,1

H9A artikel 11

Af: mutatie vlottende schuld

0,0

H9A artikel 11

Af: consolidatie

6,0

Tabel 5.2

Af: niet-belastingontvangsten

28,6

Tabel 5.3

Totaal belastingen op kasbasis

193,2

FJR bijl. 4

   

Premie-inkomsten op kasbasis

107,6

 

w.v. Volksverzekeringen

39,3

FJR bijl. 4

w.v. Werknemersverzekeringen (EMU-basis)

68,3

FJR bijl. 4

   

Totale inkomsten op kasbasis

300,8

 
   

Kas-transverschillen inkomsten

1,6

 

w.v. kas-transverschillen belastingen

1,5

FJR bijl. 4

w.v. kas-transverschillen premies volksverzekeringen

0,2

FJR bijl. 4

   

Totaal belastingen en premies op EMU-basis

302,4

Tabel 6.1

Licence