Base description which applies to whole site

8.1 Toelichting bij de saldibalans per 31 december 2010

Algemene toelichting

Alle bedragen zijn opgenomen tegen nominale waarden en vermeld in duizenden euro’s tenzij anders vermeld. Door afronding van bedragen op duizenden euro’s, kunnen totaaltellingen niet aansluiten bij de som der delen. In de tabellen zijn specificaties cursief weergegeven. Belangrijke posten worden hieronder nader toegelicht. Hierbij is de nummering van de saldibalans aangehouden.

Specifieke toelichting per saldibalanspost

1. Uitgaven ten laste van de begroting

Deze post bevat de nog niet met het ministerie van Financiën (Rijkshoofdboekhouding) verrekende begrotingsuitgaven 2010. Verrekening van de begrotingsuitgaven zal plaatsvinden nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.

2. Ontvangsten ten gunste van de begroting

Deze post betreft de nog niet met het ministerie van Financiën (Rijkshoofdboekhouding) verrekende begrotingsontvangsten 2010. Verrekening van de begrotingsontvangsten zal plaatsvinden nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.

3. Liquide middelen

De liquide middelen bestaan uit de saldi op bank- en girorekeningen en de bij kasbeheerders aanwezige kasgelden.

4. Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

Deze post geeft de financiële verhouding met de Rijkshoofdboekhouding weer. Het bedrag is per 31 december 2010 in overeenstemming met de opgave van de Rijkshoofdboekhouding.

4a. Interne begrotingsreserves

Per 1 januari 2009 is de interne begrotingsreserve Seno-Gom overgedragen door het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie aan het ministerie van Financiën. Deze reserve is bestemd om eventuele toekomstige schades uit hoofde van verstrekte verzekeringen in het kader van de Seno-Gom faciliteit op te vangen. In 2010 heeft Tennet de overname van het transportnet van E.ON (Transpower) definitief afgerond. Om deze overname te financieren heeft de staat een garantie van € 300 mln. aan de Stichting Beheer Doelgelden afgegeven. De premie die voortvloeit uit de garantie wordt in de per 1 januari 2010 opgerichte begrotingsreserve afgestort. Eventuele betalingen vloeien eveneens voort uit deze reserve.

5. Uitgaven buiten begrotingsverband

Onder de uitgaven buiten begrotingsverband zijn posten opgenomen, die met derden moeten worden verrekend.

6. Ontvangsten buiten begrotingsverband

Onder de ontvangsten buiten begrotingsverband zijn de posten opgenomen, die aan derden moeten worden betaald. De stand ultimo 2010 heeft grotendeels betrekking op in het verleden ontvangen bedragen die nog verrekend moeten worden uit hoofde van provinciale opcenten, eurovignetten, afdrachten ABP en afdrachten loonheffing. Ultimo 2010 bevatte de consignatiekas ongeveer € 27,8 mln.

In de jaren 2006 en 2007 heeft DRZ in beslag genomen mobiele telefoons en central processing units, in verband met een vermeende BTW carrousel, verkocht om waardedaling te voorkomen. Inmiddels heeft Justitie aangegeven dat de waarde van deze goederen uitgekeerd moet worden aan de rechtmatige eigenaren omdat de BTW carrousel niet kan worden aangetoond. Aangezien de rechthebbenden nog niet gevonden zijn en er wel een verplichting tot terugbetaling bestaat, is het verschuldigde bedrag op de saldibalans opgenomen.

7. Openstaande rechten

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

 

Ultimo 2010

Ultimo 2009

Belastingvorderingen

21 653 107

20 562 962

   

Vorderingen Domeinen:

558 185

694 196

– Defensiegoederen

537 460

686 159

– Overige

20 725

8 037

   

Overige

50

6 483

Totaal

22 211 342

21 263 641

Toelichting openstaande rechten

Belastingvorderingen

De belangrijkste posten van de ultimo 2010 openstaande belastingvorderingen zijn vorderingen inzake:

(€ x 1 mld.)
 

Ultimo 2010

Ultimo 2009

Vennootschapsbelasting

6,7

5,9

Inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen

4,8

5,2

Omzetbelasting

2,4

2,5

Belastingen van rechtsverkeer

0,0

0,0

Tabaksaccijns

0,5

0,5

Successierechten

1,4

1,2

Loonbelasting/premies volksverzekeringen

1,8

2,0

Totaal

17,6

17,3

Het volgende overzicht geeft aan in welk jaar de belastingvorderingen zijn ontstaan.

Belastingvorderingen in procenten

Belastingvorderingen in procenten

Van het totale te vorderen bedrag zal uiteindelijk een aanzienlijk gedeelte niet inbaar zijn. Bij 39,4% van de openstaande vorderingen is de betalingstermijn verstreken. Van deze achterstandsposten is 43,7% aan te merken als betwist, bijvoorbeeld omdat een bezwaarschrift is ingediend. Ook van de niet-betwiste rechten met een betalingsachterstand zal een gedeelte niet of moeilijk inbaar zijn, bijvoorbeeld als gevolg van faillissementen.

Verloop van de belastingvorderingen
 

Ultimo 2010

Ultimo 2009

Ultimo vorig jaar

20 562 962

22 099 172

Conserverende aanslagen uit voorgaande jaren

– 2 681 956

– 2 669 177

Ontstane rechten

83 562 095

95 452 646

   

Vervallen rechten:

  

– ontvangsten en overloop

– 3 903 841

– 7 269 904

– verleende verminderingen en negatieve aanslagen

– 76 634 401

– 86 834 770

– oninbaarlijdingen en kwijtscheldingen

– 1 968 721

– 1 829 522

– overloop

– 674 587

– 1 067 439

– conserverende aanslagen lopend jaar

3 391 556

2 681 956

Totaal

21 653 107

20 562 962

Naast de niet direct invorderbare conserverende aanslagen (€ 3,4 mld.) zijn als rechten de openstaande belastingvorderingen (€ 18,3 mld.) opgenomen. Dit betreft het nominale bedrag van de in de debiteurenadministraties van de Belastingdienst geregistreerde openstaande invorderingsopdrachten. Deze zijn gecorrigeerd voor de betalingen die ultimo 2010 waren ontvangen maar nog niet waren verwerkt in de debiteurenadministraties (overloop € 0,7 mld.).

Vorderingen Domeinen

De vorderingen van Domeinen bestaan voor 96,2% uit strategische verkopen roerende zaken.

Van het totale openstaande bedrag aan strategische debiteuren vervalt € 345,5 mln. tot en met 2011 en vanaf 2012 vervalt er € 191,4 mln.

De ouderdom van de vorderingen Domeinen is als volgt:

Ontstaan in 2010

75 553

Ontstaan in 2009

106 776

Ontstaan in 2008

35 281

Ontstaan in 2007

15 392

Ontstaan vóór 2007

325 183

Totaal

558 185

Niet uit de saldibalans blijkende vordering

Tot de voorwaardelijke vorderingen kan het saldo van de Maintenance Of Value (MOV) posities worden gerekend (betreft internationale instellingen). De stand van de MOV-posities bedroeg ultimo 2010 € 73,8 mln. Het saldo van de MOV-posities kan afhankelijk van wisselkoersfluctuaties een vordering dan wel een verplichting voorstellen. Door de aandeelhouders van de internationale instellingen is echter besloten dat er geen uitkering van de MOV-verplichtingen zal plaatsvinden. Zodoende zullen er geen financiële transacties op basis van de MOV plaatsvinden, tenzij de aandeelhouders besluiten deze bevriezing op te heffen.

8. Extra-comptabele vorderingen

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

 

Ultimo 2010

Ultimo 2009

Geconsolideerde vorderingen exportkredietverzekering

719 887

788 731

Overige vorderingen exportkredietverzekering

300 375

319 371

Leningen

103 991

117 983

Diverse toeslagen Belastingdienst

893 484

823 765

Vordering DNB inzake Depositogarantiestelsel(DGS)

93 229

0

Overige

60 327

63 877

Subtotaal

2 171 293

2 113 727

Ontstaan als gevolg van de kredietcrisis

  

Security AEGON

1 500 000

2 000 000

Security ING

5 000 000

5 000 000

Security SNS REAAL

565 000

565 000

Mandatory Convertible Notes(MCN) ABN AMRO

0

2 600 000

Vordering IJslandse DGS

1 379 927

1 403 016

Vordering ING

137

0

Vordering AEGON

0

290

Vordering premie ontvangsten Garantie Interbancaire Leningen

971 645

1 379 313

Vordering ABN AMRO

0

3 253

Alt-A portefeuille

16 375 588

18 352 122

Lening Griekenland

1 247 553

0

Subtotaal

27 039 850

31 302 994

Totaal

29 211 143

33 416 721

Toelichting extra-comptabele vorderingen

Geconsolideerde vorderingen exportkredietverzekering

Verreweg het grootste deel van de geconsolideerde vorderingen (excl. consolidatierente) ad € 0,72 mld. is opgenomen in consolidatie-overeenkomsten in het kader van de Club van Parijs. Vorderingen begrepen in consolidatie-overeenkomsten zijn door landen erkende schulden waar een betalingsregeling voor geldt en kunnen derhalve worden beschouwd als recuperabel. Landen zijn echter niet altijd in staat de betalingsverplichtingen uit hoofde van zo’n regeling na te komen. In die gevallen worden doorgaans herconsolidaties afgesloten. Hierdoor verschuift de geplande ontvangst van provenu’s naar de toekomst. In de Club van Parijs wordt de kwijtschelding van schulden van de allerarmste landen vorm gegeven (in het kader van het Heavily Indebted Poor Countries (HIPC) initiatief). Als gevolg hiervan zullen deze landen in aanmerking komen voor verdergaande kwijtschelding van hun schulden uit hoofde van de exportkredietverzekering.

Leningen

Het bedrag van de leningen heeft grotendeels betrekking op de voormalige Postbank N.V.

Diverse toeslagen Belastingdienst

Deze toeslagen hebben betrekking op vorderingen inzake verstrekte toelagen zoals kindgebonden budget, kinderopvang-, kinder-, huur- en zorgtoeslag.

Ouderdomsoverzicht van de vorderingen

De ouderdom van de vorderingen exclusief de geconsolideerde vorderingen exportkredietverzekeringen, is als volgt:

Ontstaan in 2010

1 514 646

Ontstaan in 2009

17 660 293

Ontstaan in 2008

8 764 742

Ontstaan in 2007

126 781

Ontstaan vóór 2007

124 419

Totaal

28 190 881

Vordering op DNB (voorfinanciering DGS/DSB):

Deze vordering is ontstaan uit hoofde van de voorfinanciering van DNB door het Ministerie van Financiën inzake het Depositogarantiestelsel. Deze vordering bestaat uit de hoofdsom van € 93,2 mln. en daarbij is opgeteld de te vorderen rente over de periode tot ultimo 2010. De rente wordt dagelijks vastgesteld en is gelijk aan Eonia.

Toelichting kapitaalverstrekkingen

Als gevolg van de kredietcrisis zijn vorderingen ontstaan op Aegon, ING en SNS Reaal. Deze vorderingen zijn ontstaan doordat de Staat in 2008 securities had verstrekt aan Aegon, ING en SNS Reaal in het kader van kapitaalinjecties die door de Staat zijn gedaan. In 2010 heeft Aegon securities met een nominale waarde van € 500 mln. afgelost. De nog openstaande securities betreffen geconditioneerde vorderingen. De securities zijn op aanschafwaarde gewaardeerd.

Mandatory Convertible Notes

De MCN’s zijn verplicht converteerbare leningen aan ABN AMRO. De notes zijn bij de separatie omgezet in aandelenkapitaal.

Vordering IJslandse DGS

De Nederlandse Staat heeft de uitkeringen uit hoofde van het IJslandse Deposito Garantie Stelsel (DGS) aan depositohouders bij het Nederlandse bijkantoor van de IJslandse bank Landsbanki (Icesave) voorgefinancierd. Als gevolg hiervan is er een vordering ontstaan op het IJslandse DGS. De hoofdsom bedraagt o.b.v. het nieuwe akkoord € 1 329,2 mln. en de rente € 50,7 mln.

Vordering premie ontvangsten Garantie Interbancaire Leningen

Deze vordering betreft de fee-opbrengsten uit hoofde van de in 2008, 2009 en 2010 door het ministerie van Financiën verstrekte garanties met betrekking tot de garantieregeling interbancaire regelingen. De vordering betreft de nog te ontvangen fees over 2011, 2012, 2013 en 2014.

Vorderingen

De vordering op ING heeft betrekking op gemaakte kosten voor de inhuur van expertise.

Alt-A portefeuille

Tegenover de meerjaren verplichting aan ING staat de Alt-A portefeuille (€ 16,4 mld.). ING blijft juridisch eigenaar van de Alt-A portefeuille. Door de Illiquid Assets Back-up Facility heeft de Nederlandse Staat 80% van de risico’s op deze portefeuille overgenomen. De Staat ontvangt ook 80% van de kasstromen op de portefeuille. De omvang van de Alt-A portefeuille luidt in US dollar en wordt omgerekend naar euro met de ECB referentiekoers per ultimo jaar. De nominale omvang van ons deel van de Alt-A portefeuille per ultimo 2010 bedroeg € 16,1 mld. Het op de saldibalans vermelde bedrag omvat daarnaast een deel van de portefeuille-ontvangsten die reeds in december 2010 door ING zijn ontvangen, maar pas in januari 2011 worden betaald aan de Staat (€ 0,3 mld.).

Lening Griekenland

Met het oog op de financiële stabiliteit in de eurozone, is in 2010 een leningenprogramma gestart voor Griekenland. Het programma betreft een gezamenlijk programma van het IMF en de lidstaten van de eurozone. Op 7 mei 2010 heeft de Tweede Kamer ingestemd met de Nederlandse deelname (d.d. 3 mei 2010, kenmerk BFB 2010-450M). Voor Nederland gaat het om een aandeel in dit programma van maximaal € 4,7 mld. over de gehele periode 2010–2013. In 2010 is voor ongeveer € 1,2 mld. aan leningen verstrekt. Dit leidt tot een vordering op Griekenland.

9. Schulden

De schuld vloeit vrijwel geheel voort uit verkopen van strategische goederen door Domeinen. Immers, de opbrengst moet worden doorbetaald aan het ministerie van Defensie.

De ouderdom van de schulden is als volgt:

Ontstaan in 2010

58 781

Ontstaan in 2009

106 260

Ontstaan in 2008

35 215

Ontstaan in 2007

14 700

Ontstaan vóór 2007

324 885

Totaal

539 841

10. Voorschotten

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

 

Ultimo 2010

Ultimo 2009

Toeslagen

16 834 088

15 711 469

Personeel en Materieel

16 278

16 099

WOZ

0

4 160

Overige

117 183

145 350

Totaal

16 967 549

15 877 078

Toeslagen

Deze post bestaat uit kindertoeslag (€ 47 mln.), kinderopvang (€ 6 081 mln.), huurtoeslag (€ 3 764 mln.), zorgtoeslag (€ 5 594 mln.) en kindgebonden budget (€ 1 348 mln.).

De voorschotten toeslagen zijn als volgt opgebouwd.

(€ x 1 mln.)

Voorschotten

Kindertoeslag

Huurtoeslag

Kinderopvang

Zorgtoeslag

Kindgebonden budget

Toeslagjaar 2006

0

14

4

13

0

Toeslagjaar 2007

0

14

80

11

0

Toeslagjaar 2008

47

221

440

182

0

Toeslagjaar 2009

0

879

2 436

836

242

Toeslagjaar 2010

0

2 636

3 121

4 552

1 106

Totaal

47

3 764

6 081

5 594

1 348

De uitkering van toeslagen is gevoelig voor misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O), omdat de hoogte van de toeslag afhankelijk is van gegevens die toeslaggerechtigden zelf verstrekken. Het tegengaan van M&O bij de uitvoering van de wet- en regelgeving vormt een geïntegreerd onderdeel van het rechtshandhavingsbeleid. In het Beheersverslag van de Belastingdienst wordt dit meer uitgebreid toegelicht.

Kinderopvangtoeslag

De kinderopvangtoeslag bestaat voor circa 15% uit toeslagen, verleend voor kinderopvang bij gastouders. De juistheid van de opgegeven uren kan door de Belastingdienst niet objectief worden vastgesteld. Over dit deel van de uitbetalingen, circa € 450 mln., bestaat derhalve een inherente onzekerheid voor de rechtmatigheid.

Personeel en Materieel

Deze post betreft diverse voorschotten aan personeel. Daarnaast hebben deze voorschotten betrekking op betalingen aan diverse crediteuren waarvan de goederen/diensten nog geleverd dienen te worden.

WOZ

De voorschotten WOZ betreffen het restant van de aan de gemeenten in 2003 en 2004 verstrekte voorschotten in het kader van de vangnetregeling 1999 t/m 2002. Op 1 juli 2010 is t.a.v. de voorschotten WOZ de verjaring van alle openstaande dossiers ingetreden. De stand van de voorschotten is sinds die datum nihil.

Overige voorschotten

Voor € 117,2 mln. betreft het ambtshalve voorschotten uitbetaald op de evenredige bijdrage verdeling (EBV). Deze voorschotten zijn uitbetaald aan burgers bij wie meer dan het maximum aan inkomensafhankelijke bijdrage in het kader van de zorgverzekeringswet is ingehouden. Hiervan is € 117,1 mln. ontstaan in 2010, € 0,03 mln. ontstaan in 2009, € 0,01 mln. ontstaan in 2008, € 0,02 mln. ontstaan in 2007 en € 0,04 mln. ontstaan vóór 2007.

11. Openstaande garantieverplichtingen

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

 

Ultimo 2010

Ultimo 2009

Deelnemingen

42 105 080

36 451 205

IMF

28 792 809

23 376 263

Ontwikkelingsbanken/NWB

13 312 271

13 074 942

   

Kernongevallen (WAKO)

14 023 000

14 023 000

   

Verzekeringen

13 652 207

12 579 461

Exportkredietverzekering

13 438 4261

12 316 4611

Investeringsverzekering

213 781

263 000

   

Stabiliteitsmechanisme EU EFSM

2 946 000

0

Stabiliteitsmechanisme SPV (EFSF)

25 872 000

0

   

Garanties bancaire leningen

38 997 966

47 100 869

   

Credit Relief Instrument (CRI) ABN AMRO

0

32 611 091

Counter Indemnity ABN AMRO

950 000

0

   

Overige

3 919 257

2 640 229

Totaal

142 465 510

145 405 855

1

In dit bedrag is circa € 1,1 mld. aan garanties begrepen, die vanwege de aard van een bepaalde garantie niet tot uitbetaling kunnen komen.

Toelichting openstaande garantieverplichtingen

Deelnemingen

  • IMF: DNB neemt namens de Staat, onder Staatsgarantie, deel in het kapitaal van het Internationale Monetaire Fonds (IMF).

  • Ontwikkelingsbanken (Wereldbank, EIB, EBRD, MIGA) en NWB: dit betreft het garantiekapitaal (de niet volgestorte aandelen) inzake de deelneming van de Staat in het kapitaal van de betreffende banken. Slechts indien de banken in ernstige financiële problemen komen, kan om storting (vol- of bijstorting) van het garantiekapitaal worden gevraagd.

Kernongevallen (WAKO)

De Staat dient, voor zover de vergoedingen uit anderen hoofde niet toereikend zijn om schade ten gevolge van een kernongeval te vergoeden, aanvullend openbare middelen beschikbaar te stellen. Momenteel zijn er in Nederland zeven kerninstallaties in de zin van de WAKO. Afhankelijk van het bedrag waarvoor de onderscheiden kerninstallaties aansprakelijk zijn, verschilt het door de Staat maximaal beschikbaar te stellen bedrag tussen € 1 785 mln. en € 2 100 mln. per kernongeval.

Verzekeringen

De openstaande garantieverplichting betreft voornamelijk het risico (obligo) van de Staat als verzekeraar van exportkredieten en koersrisico’s. Daarnaast betreft de openstaande verplichting het risico uit hoofde van de verzekerde investeringen in het kader van de Regeling Investeringsverzekeringen (RIV, € 213,8 mln.) en de verzekeringsfaciliteit Seno-Gom (€ 450,9 mln.).

Stabiliteitsmechanisme EU (EFSM)

Op 10 mei 2010 besloot de Ecofin Raad tot een totaalpakket aan maatregelen ter borging van de financiële stabiliteit (d.d. 10 mei 2010, kenmerk BFB 2010-548M). Een belangrijk onderdeel hiervan zijn de stabilisatiemechanismen EFSF en EFSM. Via het communautaire EFSM is een bedrag van € 60 mld. beschikbaar. Dit bedrag kan door de Commissie worden uitgeleend aan lidstaten in nood. Lidstaten van de EU staan via hun aandeel in de Europese begroting garant voor deze leningen. Voor Nederland gaat het dan om een garantstelling voor maximaal ca. € 3 mld. In november 2010 heeft Ierland een aanvraag ingediend voor steun van EFSM, EFSF en het IMF. De Ecofin en Eurogroep hebben besloten steun aan Ierland te verstrekken waarbij EFSM voor € 22,5 mld. zal verstrekken vanaf 2011. In april 2011 heeft Portugal een steunaanvraag ingediend.

Stabiliteitsmechanisme SPV (EFSF)

Het communautaire stabiliteitsmechanisme wordt aangevuld met additionele leningen. Hiertoe is een Special Purpose Vehicle (SPV), het EFSF opgericht. De landen van de eurozone staan voor maximaal € 440 mld. garant voor de verplichtingen die EFSF aangaat voor de financiering van deze leningen. Het Nederlandse aandeel hierin, inclusief een eventuele bijdrage aan het eigen vermogen van het EFSF, bedraagt maximaal € 26 mld. In november 2010 heeft Ierland een aanvraag ingediend voor steun van EFSM, EFSF en het IMF. De Ecofin en Eurogroep hebben besloten steun aan Ierland te verstrekken waarbij EFSF voor € 17,7 mld. steun zal verstrekken vanaf 2011. In april 2011 heeft Portugal een steunaanvraag ingediend.

Credit Relief Instrument (CRI) ABN AMRO

Op verzoek van ABN AMRO is de garantie van de Staat op een deel van de Nederlandse hypothekenportefeuille van ABN AMRO in 2010 beëindigd.

Counter indemnity ABN AMRO

Er zijn wederzijdse aansprakelijkheden ontstaan door de afsplitsing van HBU (Newbank) uit het oude ABN AMRO, nu RBS N.V. genaamd. Indien RBS N.V. in default raakt, kunnen crediteuren onder specifieke voorwaarden tot maximaal € 950 mln. claimen bij HBU. Hiervoor heeft ABN AMRO een vrijwaring afgegeven aan de Deutsche Bank. Aangezien ABN AMRO het risico van uitbetaling niet zelf kan lopen, is er een counter indemnity door de Staat afgegeven.

Niet in de balans opgenomen garantieverplichting

De Staat heeft op grond van haar overeenkomst met de FMO (overeenkomst Staat-FMO van 16 november 1998) instandhoudingsverplichtingen ten opzichte van de FMO na eventuele uitputting van haar Reserverekening Algemene Risico's (RAR Fonds) en bij onvoldoende dekking van bijzondere bedrijfsrisico’s. Deze verplichtingen zijn vastgelegd in artikel 7 van de overeenkomst Staat-FMO. Daarnaast heeft de Staat op grond van artikel 8 van haar overeenkomst met FMO nog andere financiële zekerheidsverplichtingen ten opzichte van FMO.

De Staat heeft bij het verkopen van deelnemingen een aantal garanties en vrijwaringen afgegeven met betrekking tot de deelneming die verkocht zijn. Het betreft hier meer algemene garanties en vrijwaringen die niet kwantificeerbaar zijn.

12. Openstaande betalingsverplichtingen

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

 

Ultimo 2010

Ultimo 2009

Meerjaren verplichting aan ING

13 084 111

15 856 949

Deelnemingen ontwikkelingsbanken

618 305

674 090

Overige

3 757 105

372 566

Totaal

17 459 521

16 903 605

Meerjaren verplichting aan ING

Op 26 januari 2009 heeft de Staat een back-up faciliteit verleend aan ING. Bij aangaan van de transactie bedroeg de gegarandeerde waarde € 21,4 mld. De gegarandeerde waarde is een aangegane meerjaren betalingsverplichting aan ING.

De saldibalans vermeldt de resterende meerjaren betalingsverplichting ultimo 2010 (€ 13,1 mld.). De meerjaren verplichting is opgebouwd uit de gegarandeerde waarde ultimo 2010 (€ 12,8 mld.) plus een verplichting van de Staat aan ING die begin 2011 is voldaan, maar betrekking heeft op december 2010 (€ 0,3 mld.). De meerjaren verplichting aan ING luidt in US dollars en is omgerekend naar euro met de ECB referentie koers per ultimo jaar.

13. Deelnemingen

De post deelnemingen bestaat uit de aandelen in Nederlandse ondernemingen en de aandelen in internationale instellingen. De deelnemingen zijn als volgt gewaardeerd:

  • Nederlandse ondernemingen: op basis van de historische aanschafwaarde. Voor Tennet, DNB en NV Luchthaven Schiphol zijn de historische aanschafwaarden onbekend. Deze zijn dan ook opgenomen tegen de nominale waarde.

  • Internationale instellingen: op basis van het gestorte kapitaal (oorspronkelijke aankoopprijs) en nog te storten kapitaal uit hoofde van een betalingsverplichting (paid-in capital). Voor het restant dat niet als deelneming is opgenomen, is een garantieverplichting verstrekt (callable capital), die onder saldibalanspost 11 is opgenomen.

De deelnemingen kunnen als volgt gespecificeerd worden. In de laatste kolom van het overzicht is het deelnemingspercentage ultimo 2010 vermeld.

 

Ultimo 2010

Ultimo 2009

Aandeel in %

Nederlandse ondernemingen

   

Nederlandse Gasunie N.V.

10 067 312

10 067 312

100

NS N.V.

1 012 265

1 012 265

100

Tennet B.V.

100 000

100 000

100

De Nederlandsche Bank (DNB)

500 000

500 000

100

VSN N.V. (Connexxion)

26 517

26 517

33,3

Bank Nederlandse Gemeenten (BNG)

69 613

69 613

50

NV Luchthaven Schiphol

58 937

58 937

69,7

Havenbedrijf Rotterdam

462 500

462 500

29,17

    

Overige

176 632

176 650

div.

Subtotaal

12 473 776

12 473 794

 

Ontstaan tijdens de kredietcrisis

   

Fortis Bank (Nederland) NV*

0

 

97,8 1

ASR Nederland NV*

  

100

* onderverdeling is onbekend

 

17 800 000

 

RFS Holdings BV (houdstermaatschappij

   

van aandelen ABN AMRO)

 

6 540 000

33,8

ABN AMRO Group NV

 

100

100

    

na reorganisatie ABN AMRO en Fortis

   

Bank Nederland

   

ABN AMRO Group NV**

 

0

97,8 2

ASR Nederland NV**

 

0

100

RFS Holdings BV (inclusief Z-share en

   

residual N-share)**

 

0

1,25 3

** onderverdeling is onbekend

27 971 000

  

Cumulatief totaal

40 444 776

36 813 894

 

Internationale instellingen

   

Wereldbank (IBRD)

199 396

183 811

6,18

EFSF

1 054

0

5,71

Europese Investeringsbank (EIB)

369 353

369 353

3,60

Europese Bank voor Wederopbouw en

   

Ontwikkeling (EBRD)

130 200

130 200

26,25

Internationale Financieringsmij. (IFC)

42 267

38 964

100

Multilateraal Agentschap van

   

Investeringsgaranties (MIGA)

5 912

5 449

18,98

Subtotaal

748 182

727 777

 

Totaal

41 192 958

37 541 671

 
1

De Staat bezit 92,6% rechtstreeks en 5,2% via Fortis FBN(H) Preferred Investments BV

2

De Staat bezit 92,6% rechtstreeks en 5,2% via ABN AMRO Preferred Investments BV

3

Na de uitplaatsing van het Nederlandse gedeelte van ABN AMRO is het bedrag van 33,8% terug gebracht naar 1,25%

Toelichting deelnemingen

Naar aanleiding van de nota «Deelnemingenbeleid Rijksoverheid» is voorgesteld om het beheer van deelnemingen zoveel mogelijk samen te brengen op één plaats binnen de Rijksoverheid. Gekozen daarbij is voor het ministerie van Financiën, dat reeds een coördinerende functie rond de staatsdeelnemingen heeft.

Havenbedrijf Rotterdam (HBR)

Met het oog op de voor de financiering van de Tweede Maasvlakte benodigde vermogenspositie, is de Staat mede-aandeelhouder geworden van het Havenbedrijf Rotterdam (HBR). Dit is de tweede tranche, waarmee de Staat in totaal 29,2% van het aandelenkapitaal in het HBR heeft verworven.

Beheer investeringen kredietcrisis

2010 is een belangrijk jaar geweest na de reddingsoperaties van voorgaande jaren. De opsplitsing van het oude ABN AMRO is voltooid en Fortis Bank Nederland en het staatsdeel van het oude ABN AMRO zijn gefuseerd tot het nieuwe ABN AMRO.

Segregatie-Separatie

De splitsing van het voormalige ABN AMRO-concern is in een aantal juridische stappen verlopen. Voor het deel dat aan de Staat toeviel, het zgn. N-share, zijn die te verdelen in een «segregatie» en een «separatie». De segregatie vond plaats in februari 2010: binnen het oude concern werd het grootste deel van het zgn. N-share samengevoegd onder een entiteit die aanvankelijk ABN AMRO II, later ABN AMRO Bank werd genoemd. Vervolgens, op 1 april 2010, is ABN AMRO Bank buiten het concern geplaatst (gesepareerd) en onder een door de Staat opgerichte moedermaatschappij geplaatst.

Bij separatie zijn de door ABN AMRO uitgegeven MCN instrumenten volgens contract geconverteerd naar kapitaal. Deze uitwerking lag in lijn met het doel van de instrumenten, namelijk het versterken van het kapitaal van ABN AMRO.

Fusie ABN Amro en Fortis in ABN AMRO Group NV

Op 1 april werd ABN AMRO Group de moedermaatschappij van ABN AMRO Bank (zoals hierboven beschreven) opgericht. Tevens bracht de Staat zijn aandelen in Fortis Bank Nederland in. Op 1 juli zijn ABN AMRO Bank en Fortis Bank Nederland gefuseerd, onder de naam ABN AMRO Bank. Daarbij zijn de preferente aandelen in Fortis Bank Nederland onder algemene titel overgegaan naar ABN AMRO Group.

Kapitaalstorting 490 mln.

Dit betreft het laatste deel van het kapitaalplan met een totale omvang van € 6,88 mld. dat in december 2009 door de TK is goedgekeurd. Dit bedrag is op 30 juni 2010 aan ABN AMRO overgemaakt in de vorm van een toevoeging aan de agioreserve van ABN AMRO en hing samen met een aantal kosten en voorzieningen die ABN AMRO Group moest nemen en die voortvloeiden uit het strategische besluit om beide banken te integreren.

Verrekening RFS € 218 mln.

ABN AMRO Bank werd op 1 april 2010 gesepareerd. Op dit moment werd ook de rekening opgemaakt tussen de consortiumleden. De Nederlandse Staat nam als aandeelhouder enige Asset & Liability management portfolio’s over voor het nieuwe ABN AMRO. Dit was de uitwerking van overeenkomsten die reeds door het oude Fortis gesloten waren en in wiens sporen de Staat was toegetreden tot het consortium. Omdat de verrekening tijdsgedwongen onder voorlopige Q1-cijfers moest plaatsvinden werd er overeengekomen dat later, op basis van de definitieve cijfers, een definitieve verrekening zou plaats vinden. Deze laatste verrekening wordt de «true up» genoemd.

Tijdelijke kapitalisatie RFS

Binnen het overnamevehikel RFS Holdings resteert voor de Staat nog haar belang in de oude Z-share. Door de uitvoering van het kapitaalsplan is het kapitaalstekort in de Z-share weggenomen. Voor de resterende Z-share belangen, waar de consortiumleden allemaal hun pro-rata belang in houden, is overeengekomen dat deze verkocht of verrekend worden. Het verkopen van activa en het verrekenen van passiva gebeurt op deels willekeurige momenten. Doordat verplichtingen op de passivazijde mogelijk eerder verrekend worden dan dat activa verkocht worden, kan er nog steeds een situatie ontstaan waarin de Z-share tijdelijk ondergekapitaliseerd is. Om een dergelijke situatie te voorkomen hebben de consortiumleden besloten de Z-share tijdelijk – tot volledige liquidatie – tot het niveau van de verplichtingen te kapitaliseren. Naarmate activa verkocht wordt zullen de consortiumleden, waaronder de Staat, kapitaal gerepatrieerd krijgen.

Restated consortium shareholderagreement

De RCSA is het document dat de consortiumpartners, RBS, Santander en de Staat der Nederlanden hebben afgesloten om daarin de consortiumverhoudingen vast te leggen na de separatie. Het document is gebaseerd op de CSA en bevat noodzakelijke aanpassingen om de gewijzigde omstandigheden na separatie te reflecteren.

Niet in de saldibalans opgenomen «deelnemingen»

Zowel de Staatsloterij (SENS) als Holland Casino hebben de juridische status van stichting. Het kansspelbeleid met de daaraan gekoppelde vergunningen behoren toe aan het ministerie van Justitie. Het ministerie van Financiën onderhoudt de financiële betrekkingen. Financiën ontvangt de opbrengsten en houdt toezicht conform de statuten.

Licence