4.2.1 Algemene doelstelling
Een integer en stabiel financieel stelsel waarin de financiële markten goed functioneren, voldoende toegankelijk en transparant zijn en een gunstige internationale concurrentiepositie kennen.
Doelbereiking en maatschappelijke effecten
In 2010 stond de financiële stabiliteit wederom sterk onder druk. Om de financiële stabiliteit in de toekomst beter te kunnen garanderen zijn op Europees en nationaal niveau ferme stappen gezet.
Hierbij kan gedacht worden aan de wettelijke verankering van de code banken 33; een akkoord over de kapitaalstandaarden voor banken 34; de oprichting van drie nieuwe Europese toezichtcolleges en het Europese Systemic Risk Board. Ook zijn diverse wetsvoorstellen opgesteld. Deze beslaan een breed terrein en zien onder andere toe op de mogelijkheid tot een «claw back» bij buitensporige bonussen 35; de versterking van het raamwerk voor crisismanagement; de versterking van de corporate governance bij toezichthouders en de voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme BES (Bonaire, Sint Eustatius en Saba). De wetgevingsbrief 36 van oktober 2010 geeft een uitgebreid overzicht van de wetgevingsagenda op het gebied van de financiële markten.
In december 2010 is ook de kabinetsreactie 37 op het rapport van de Commissie De Wit aan de Tweede Kamer gezonden. Hierin wordt ingegaan op de verschillende aanbevelingen van de Commissie De Wit, die het gros van het terrein van het beleid en de wetgeving ten aanzien van de regulering van de financiële markten beslaan.
Externe factoren
De mondiale economische en politieke ontwikkelingen waren in 2010 in hoge mate bepalend voor het bereiken van deze doelstelling. De crisis en de uitvloeisels hiervan hebben een sterke invloed gehad op de financieel-economische ontwikkeling in internationaal perspectief.
Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Algemene beleidsdoelstelling: Een integer financieel stelsel waarin de financiële markten goed functioneren, voldoende toegankelijk en transparant zijn en een gunstige internationale concurrentiepositie kennen. | Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2010 | 2010 | |
Verplichtingen | 85 195 | 128 237 | 4 248 377 | 44 538 843 | – 7 888 426 | 75 663 | – 7 964 089 |
waarvan garantieverpichtingen | 15 000 | 2 745 000 | 44 363 369 | – 8 124 708 | 0 | – 8 124 708 | |
Garantie verhoging plafond kredietfaciliteit AFM | 5 000 | 0 | – 15 000 | 0 | – 15 000 | ||
Garantieregeling bancaire leningen | 2 740 000 | 44 360 869 | – 8 102 903 | 0 | – 8 102 903 | ||
Motorrijtuigenverzekering | 2 500 | 0 | 0 | 0 | |||
Garantie en waarborg NWB | – 6 769 | 0 | – 6 769 | ||||
Waarvan verplichting uit hoofde van het Depositogarantiestelsel/Icesave | 1 425 074 | 10 174 | |||||
waarvan verplichting uit hoofde van het Depositogarantiestelsel/Voorfinanciering DNB | 93 219 | 0 | 93 219 | ||||
Uitgaven | 77 667 | 107 021 | 1 317 057 | 351 554 | 238 908 | 75 663 | 163 245 |
Programma-uitgaven | 69 645 | 100 111 | 1 307 578 | 342 869 | 228 478 | 66 724 | 161 754 |
Doelstelling 1 Goed functionerende financiële markten | |||||||
Bijdrage toezicht AFM | 22 966 | 24 889 | 27 986 | 28 931 | 28 666 | 27 492 | 1 174 |
Bijdrage toezicht DNB | 15 950 | 15 900 | 35 013 | 18 950 | 28 496 | 19 015 | 9 481 |
Bijdrage IASB | 0 | 0 | 0 | 0 | 380 | 380 | 0 |
Platform CentiQ | 0 | 1 232 | 1 138 | 3 107 | 3 884 | 3 500 | 384 |
Rechtspraak Financiële Markten | 2 | 1 | 1 | 550 | 580 | 1 000 | – 420 |
Overige programmauitgaven | 0 | 314 | 453 | 531 | 649 | 390 | 259 |
Voorfinanciering DNB (DGS) | 0 | 0 | 1 236 195 | 199 054 | 93 219 | 0 | 93 219 |
Doelstelling 2 Integer financieel stelsel | |||||||
Caribbean Financial Action Taskforce | 23 | 11 | 44 | 42 | 31 | 32 | – 1 |
Doelstelling 3 Ongestoorde muntcirculatie | |||||||
Muntcirculatie | 7 996 | 8 974 | 6 748 | 10 111 | 6 837 | 14 915 | – 8 078 |
Retouren guldenmunten | 8 840 | 12 985 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Afname munt in circulatie | 13 868 | 35 805 | 0 | 81 593 | 65 736 | 0 | 65 736 |
Apparaatsuitgaven | 8 022 | 6 910 | 9 479 | 8 685 | 10 430 | 8 939 | 1 491 |
Ontvangsten | 10 254 | 9 978 | 18 430 | 132 212 | 412 754 | 359 054 | 53 700 |
Programma-ontvangsten | 10 254 | 9 978 | 18 430 | 132 212 | 412 754 | 359 054 | 53 700 |
Doelstelling 1 Goed functionerende financiële markten | |||||||
Premieontvangsten garantieregeling bancaire leningen | 0 | 0 | 0 | 115 983 | 407 210 | 351 092 | 56 118 |
Overige programma-ontvangsten | 4 914 | 8 495 | 13 009 | 6 789 | 3 268 | 2 778 | 490 |
Doelstelling 3 Ongestoorde muntcirculatie | |||||||
Ontvangsten muntwezen | 5 340 | 1 483 | 61 | 9 440 | 2 276 | 5 184 | – 2 908 |
Toename munten in circulatie | 0 | 0 | 5 360 | 0 | 0 | 0 |
Bij het opstellen van dit jaarverslag kon nog geen gebruik worden gemaakt van de definitieve, van een accountantsverklaring voorziene, jaarrekening van de DNB en AFM.
Toelichting bij tabel budgettaire gevolgen van beleid
Verplichtingen
Garantie verhoging/verlaging plafond kredietfaciliteit AFM (– € 15 mln.)
Deze mutatie betreft de verlaging van het garantieplafond uit hoofde van schatkistbankieren.
Garantieregeling bancaire leningen (– € 8,1 mrd.)
Deze mutatie betreft de vervallen garanties uit hoofde van de bancaire regelingen.
Voorfinanciering DNB (+ € 93,2 mln.)
Zie de toelichting bij de uitgaven.
Garantie en waarborg NWB (– € 6,8 mln.)
Deze mutatie betreft een technische overheveling van de openstaande garantieverplichting voor de Nederlandse Waterschapsbank (NWB) van beleidsartikel 2 naar beleidsartikel 3.
Uitgaven
Bijdrage toezicht AFM (+ € 1,2 mln.)
De afgelopen jaren heeft de AFM het toezicht op aanbieders van beleggingsobjecten steeds moeten afsluiten met een exploitatietekort. Normaliter worden dergelijke tekorten opgevangen via hogere tarieven doch het relatief kleine aantal aanbieders stond een al te sterke tariefsverhoging in de weg. Bijgevolg heeft de Staat in het verleden een bedrag van € 2,4 mln. bijgepast. Inmiddels heeft de Staat ook de tekorten over 2008 en 2009 aangevuld. Voornamelijk als gevolg daarvan is de overheidsbijdrage met ca. € 1,2 mln. hoger uitgevallen.
Bijdrage toezicht DNB (+ € 9,5 mln.)
De hogere bijdrage voor het door DNB uitgeoefende toezicht op de financiële markten komt vooral voort uit (i) hogere pensioenlasten, (ii) crisisgerelateerde intensiveringen van het toezicht en restituties van eerder opgelegde heffingen vanwege een door het College van Beroep voor het bedrijfsleven in 2008 gedane uitspraak.
Voorfinanciering DNB (+ € 93,2 mln.)
DNB heeft als uitvoerder van het Depositogarantiestelsel (DGS) de uitkeringen i.v.m. de betalingsonmacht van de DSB bank voorgeschoten. In 2010 heeft DNB het voorgeschoten bedrag teruggevorderd van de banken. De Wet financieel toezicht maximeert echter de bijdrage die per kalenderjaar van een bank gevraagd mag worden, gerekend naar de solvabiliteits- en liquiditeitspositie van de bank. Voor een deel van de banken werd dit maximum overschreden. Dit excedent diende te worden voorgefinancierd. De ECB stond echter niet langer toe dat DNB dit bedrag voorfinanciert. Derhalve heeft de minister van Financiën het van deze banken terug te vorderen bedrag aan DNB voorgefinancierd. De rentekosten zullen door DNB worden vergoed. De voorfinanciering zal grotendeels worden terugbetaald in 2011, het restant in 2012.
Muntcirculatie (– € 8,1 mln.)
Doordat er minder munten, zowel voor de circulatie als voor verzamelaars, zijn aangemaakt dan begroot, zijn de grondstofkosten in 2010 lager dan geraamd (€ 7 mln.). Daarnaast zijn ook de overige kosten lager dan geraamd.
Afname munt in circulatie (+ € 65,7 mln.)
De muntverwerkers hebben bij de Nederlandsche Bank (DNB) munten afgestort. De nominale waarde van deze munten wordt door Financiën aan DNB vergoed.
Ontvangsten
Ontvangsten muntwezen (– € 2,9 mln.)
In 2010 is minder ontvangen betreffende de uitgifte van bijzondere munten (munten voor verzamelaars), muntsetjes en royalties dukaten.
Premieontvangsten garantieregeling bancaire leningen (€ 56,1 mln.)
Uit hoofde van de garantieregeling bancaire regelingen is in 2010 € 56 mln. meer premies ontvangen als gevolg van de eind 2009 verstrekte en geëffectueerde garanties.
4.2.2 Operationele doelstellingen
4.2.2.1 Operationele doelstelling 1: Goed functionerende, stabiele financiële markten die voldoende toegankelijk en transparant voor de gebruikers en internationaal concurrerend zijn.
Doelbereiking
Met de zorgen rondom de overheidsfinanciën van lidstaten in de eurozone kreeg de kredietcrisis in 2010 een nieuwe wending. Overheden namen een aantal uitzonderlijke maatregelen om markten te kalmeren, naast de introductie van het European Financial Stability Fund werden onder meer stress testen uitgevoerd voor een groep Europese kredietinstellingen. Ondanks het feit dat het landenrisico 2010 domineerde, werd er standvastig doorgewerkt aan de talloze werkstromen en initiatieven die zullen leiden tot een stabielere financiële sector. 2010 stond vooral in het teken van de verdere uitwerking en afronding van regelgeving, en werd niet zozeer gekenmerkt door de formulering van nieuwe beleidsinitiatieven.
Er zijn onder meer stappen gezet in de uitfasering van maatregelen die overheden in 2008 hebben genomen om financiële markten te ondersteunen. Zo is in 2010 in Nederland geen enkele garantie op bancaire leningen meer verstrekt en werd de regeling per 31 december 2010 officieel beëindigd.
Op nationaal niveau is er doorgewerkt aan de implementatie van wetgeving op het terrein van bancair toezicht onder de noemer Capital Requirements Directive 3. Hierin zijn aanpassingen gemaakt voor beloningen, resecuritisatie en het handelsboek. Op verzekeringsterrein zijn de implementing measures voor het nieuwe Solvency II raamwerk verder uitgewerkt. Tevens is 2010 door de Europese Commissie aangegrepen om vele bestaande richtlijnen aan te passen. Zo werd onder andere onderhandeld over hervorming van het depositogarantie- en het beleggerscompensatiestelsel, beiden hebben tot doel de positie van de consument te versterken. Tegelijkertijd is aangevangen met onderhandelingen over regelgeving voor centrale effectenafwikkeling. Ook neemt Nederland in Europees en Financial Stability Board verband actief deel aan de discussie over hoe om te gaan met systeemrelevante instellingen.
In 2010 kreeg ook het crisismanagementraamwerk meer vorm. Zo werd nationaal een conceptwetsvoorstel voorbereid dat ziet op interventie bij kredietinstellingen en verzekeraars bij onomkeerbare problemen. Ook zijn de voorbereidingen getroffen voor consultatie in 2011. In breder Europees verband vervulde Nederland een actieve rol bij de voorbereiding van een richtlijnvoorstel voor crisismanagement. In dit kader heeft de Europese Commissie een mededeling gedaan en een consultatiedocument gepubliceerd. In het fiche «crisisbeheersing in de financiële sector» 38 zijn de zienswijzen ten aanzien van de voorstellen uit de mededeling opgenomen.
Ook kan worden gemeld dat het nieuwe Europese toezichtsraamwerk in 2010 verder is geoperationaliseerd in de vorm van drie agentschappen en een Europese macro-prudentiële entiteit, de European Systemic Risk Board.
In 2010 is een aanvang gemaakt met het conceptwetsvoorstel ter implementatie van de elektronischgeldrichtlijn. Helaas heeft dit implementatietraject wegens een gebrek aan wetgevingscapaciteit een flinke vertraging opgelopen, waardoor de beoogde implementatiedatum van 30 april 2011 zeer waarschijnlijk niet zal worden gehaald. Verder is in 2010 op Europees niveau gesproken over de voortgang van de «Single Euro Payments Area». Dit gaf de Europese Commissie aanleiding te komen met een voorstel voor een verordening op dit terrein. Dit voorstel zal in 2011 tussen de lidstaten worden besproken.
Op 1 januari 2011 is de wet introductie premiepensioeninstellingen (PPI) in werking getreden. De PPI is een pensioenvehikel dat op de Nederlandse pensioenmarkt actief kan zijn, maar waarvan de invoering met name is gericht op de mogelijkheden om in andere lidstaten van de EU activiteiten te ontplooien. Buitenlandse vehikels konden reeds eerder in de EU (en dus in Nederland) hun diensten aanbieden op het gebied van de uitvoering van pensioenregelingen. Nederlandse vehikels hebben nu ook deze mogelijkheid. Zo kan Nederland deze werkgelegenheid behouden en de goede positie en reputatie van Nederland als pensioenland waarmaken. Tevens is als resultaat van twee missies naar China een sterkere ontplooiing ontstaan van activiteiten door Chinese banken in Nederland: bijkantoor van ICBC en representative office van de Bank of Beijing.
In 2010 is gewerkt aan een visie t.a.v. de toezichthouders: toezicht op afstand. In nauw overleg met de toezichthouders is dit beleidsdocument tot stand gekomen; het zal begin 2011 worden aangeboden aan de Tweede Kamer. In het verlengde en deels parallel hieraan is gestart met het wetsvoorstel versterking governance van DNB en de AFM. Dit mede naar aanleiding van bevindingen van de Commissie Scheltema, als gevolg waarvan DNB tevens met een plan van aanpak is gekomen met als doel o.a. een cultuurverandering bij DNB te bewerkstelligen. Het wetsvoorstel versterking governance bevat aanscherpingen onder meer op het punt van de benoemingstermijnen van de directie DNB en het bestuur van de AFM, en een verruiming van een mandaat van de RvT en RvC.
Ten aanzien van consumentenbescherming op Europees niveau is in december 2010 de consultatie van de regels voor pakketproducten voor retailbeleggingen (zogenaamde PRIPS, packaged retail investment products) gestart. PRIPs bestaat uit verkoopregels en precontractuele informatievoorzieningen. De verkoopregels worden in zowel de herziening van de verzekeringsbemiddelingsrichtlijn IMD (Insurance Mediation Directive) en de MIFID (Markets in Financial Instruments Directive) geregeld. De precontractuele informatievoorzieningen worden in een separaat traject geregeld. De consultaties voor de herziening van MIFID en IMD II zijn eveneens in december uitgezet. De inzet voor de drie trajecten is het intact houden van ons nationale niveau van consumentbescherming en ruimte om het aanstaande verbod op provisies op o.m. complexe producten door te kunnen voeren.
In 2010 is het werk van het platform CentiQ, Wijzer in geldzaken in een stroomversnelling terechtgekomen. Een groot aantal projecten en activiteiten van platform en partners werd uitgevoerd, pilots werden opgeschaald, er werd volop ingespeeld op actuele gebeurtenissen en er was voortdurende aandacht voor verbetering en innovatie. De toegevoegde waarde van het platform kwam vooral tot uitdrukking in projecten waarbij de kracht van partners werd gebundeld. De Week van het geld is hiervan een goed voorbeeld. Ook het consequent uitwisselen van kennis en ervaring zorgde voor een steeds effectievere en kostenefficiëntere aanpak.
Selectie van gerealiseerde doelstellingen in 2010:
• Een groot aantal partners heeft stappen gezet op het terrein van schuldpreventie en een Schuldpreventiewijzer ontwikkeld waarmee gemeenten/kredietbanken aan de slag kunnen gaan;
• VMBO-scholen zijn actief benaderd om «het leren omgaan met geld» in hun onderwijsaanbod op te nemen;
• Tijdens de Week van het geld heeft 25% van de basisscholen aandacht besteed aan het leren omgaan met geld;
• Het aantal bezoekers van de website www.wijzeringeldzaken.nl is in de loop van het jaar gegroeid naar 94 000 per maand, waarvan 80% doorklikt naar partnersites;
• Ruim 200 000 jongeren kregen via themasites van www.zondercashbenjenergens.nl tips over mobiel bellen en bijbaantjes;
• De pensioenbewustzijnsmeter is geïntroduceerd en maakt het mogelijk dat organisaties het pensioenbewustzijn op dezelfde manier meten;
• Media hebben continu aandacht besteed aan het thema omgaan met geld.
De implementatie van de richtlijn consumentenkrediet draagt bij aan bevordering van de transparantie op het terrein van kredieten en aan de consumentenbescherming. Beide aspecten leveren een bijdrage aan het voorkomen van overkreditering. Een specifiek voorbeeld is de regulering van zogenoemde flitskredieten, kredieten met een looptijd korter dan drie maanden die vaak via internet of sms worden afgesloten. In 2010 is het wetsvoorstel 39 ter implementatie van de richtlijn consumentenkrediet door de Tweede Kamer aangenomen. Helaas is de inwerkingtreding vertraagd. Het voorbereidingsproces en de parlementaire behandeling hebben door verschillende omstandigheden meer tijd gekost. De wijzigingen als gevolg van de richtlijn consumentenkrediet zullen begin 2011 in werking treden.
Indicatoren (basiswaarde = 2008) | Realisatie 2006 | Realisatie 2007 1 | Realisatie 2008 | Realisatie 2009 | Streef-waarde 2010 | Realisatie 2010 |
---|---|---|---|---|---|---|
Implementatie Europese richtlijnen 2 | 87% | 44% | 86% | 75% | 100% | 63% 3 |
Toepassing code Corporate Governance 4 door beursgenoteerde vennootschappen | 92% | 90% | 89% | geen meting | 100% | geen meting |
Naleving code door beursgenoteerde vennootschappen 5 | 96% | 95% | 95% | geen meting | 100% | geen meting |
Bron: Monitoring Commissie Frijns rapport
Gebaseerd op het halfjaarlijkse scorebord van de interne markt van de Europese Commissie. Het percentage geeft aan welk deel van de Europese richtlijnen uit het Actieplan Financiële Diensten (FSAP), die op dat moment van kracht zijn, zijn omgezet in nationale wetgeving.
De finaliteitsrichtlijn 2009/44/EG is hierin niet meegenomen omdat Veiligheid en Justitie de eerste ondertekenaar is hiervan.
Gebaseerd op de bevinding van de Monitoring Commissie Corporate Governance Code. Onder toepassing van de code en codebepalingen wordt verstaan: het één op één naleven van een codebepaling of het geven van uitleg bij afwijking daarvan. Onder naleving wordt verstaan het in grote lijnen voldoen aan de code.
Toelichting
Implementatie Europese richtlijnen
De Directie Financiële Markten kent drie Europese richtlijnen uit het Actieplan Financiële Diensten (FSAP), die in 2010 nog niet zijn omgezet in nationale wetgeving en hiermee de implementatietermijn hebben overschreden.
De richtlijn met de grootste overschrijdingstermijn betreft de richtlijn 2007/44/EG (ook wel bekend als de Antonvenetarichtlijn). Deze had uiterlijk 21 maart 2009 in werking moeten zijn getreden. De richtlijn betreft procedureregels en evaluatiecriteria voor de prudentiële beoordeling van verwervingen en vergrotingen van deelnemingen in de financiële sector. De vertraging is reeds geduid in het Nader Rapport inzake de implementatiewet van 2 februari 2010 45. Zoals (onder meer) bij brief d.d. 12 april 2010 46 en nader bij brief d.d. 16 december 2010 47 is toegelicht aan de Kamer loopt op dit moment een infractieprocedure voor het Hof van Justitie van de Europese Unie die door de Europese Commissie tegen de Staat der Nederlanden is aangespannen omdat de richtlijn te laat is omgezet in nationale wetgeving. Er moet rekening mee worden gehouden dat Nederland veroordeeld zal worden een boete en een dwangsom te betalen. De boete zou kunnen oplopen tot miljoenen euro’s. De dwangsom die het Hof van Justitie kan opleggen kan belopen tot duizenden euro’s per dag dat Nederland in gebreke blijft om de richtlijn om te zetten nadat het vonnis is gewezen. De Tweede Kamer heeft aangekondigd dat de plenaire behandeling in de Tweede Kamer in maart zal worden gehouden, nadat het kabinet met de Tweede Kamer heeft gedebatteerd over de bevindingen van de tijdelijke commissie onderzoek financieel stelsel De Wit die door deze commissie bij brief van 10 mei 2010 zijn aangeboden aan de Tweede Kamer 48 .
De tweede richtlijn waar de implementatietermijn van is verstreken is de richtlijn 2009/111/EC (ook wel bekend als de Capital Requirement Directive II). Deze richtlijn bevat aangescherpte bepalingen ten aanzien van: securitisaties, grote posities, hybride kapitaalinstrumenten, college van toezichthouders en toezicht op bijkantoren. Deze implementatie heeft zoals aan de Tweede Kamer bericht bij brief van 25 oktober 2010 49 als gevolg van capaciteitsproblemen vertraging opgelopen. Naar verwachting zal het wetsvoorstel in het voorjaar van 2011 aan de Tweede Kamer kunnen worden voorgelegd. Rekeninghoudend met de geldende termijnen zullen deze wijzigingen in de tweede helft van 2011 in werking treden.
De derde richtlijn die nog niet is geïmplementeerd betreft de wijziging in de richtlijn 2009/14/EG (ook wel bekend als het depositogarantiestelsel). Hier dient de maximale uitbetalingstermijn te worden teruggebracht naar twintig werkdagen, in zeer uitzonderlijke omstandigheden eenmaal te verlengen met ten hoogste tien werkdagen. Deze had voor 31 december 2010 geïmplementeerd moeten zijn. Op 2 december is het wetsvoorstel met de noodzakelijke wijziging aanvaard.
4.2.2.2 Operationele doelstelling 2: Het bevorderen van een integer financieel stelsel waardoor integriteitinbreuken bij financiële instellingen worden voorkomen en wordt tegengegaan dat cliënten financiële instellingen misbruiken om geld wit te wassen of terrorisme te financieren.
Doelbereiking
Tot en met 1 juli 2010 is Nederland voorzitter van de FATF geweest. Het Nederlandse voorzitterschap is zeer succesvol verlopen, bijvoorbeeld: FATF is op de agenda van de G20 gezet en heeft daarmee aan politiek gewicht gewonnen, FATF heeft lijsten met niet-coöperatieve landen gepubliceerd en er is een brug geslagen tussen witwassen en fiscale misdaden. Het voorzitterschap is afgesloten met een plenaire vergadering in Amsterdam.
Nederland is in 2010 door het IMF geëvalueerd op naleving van de FATF-standaarden. De FATF heeft het kritisch opbouwende rapport in februari 2011 vastgesteld en gepubliceerd. De voorgestelde verbeterpunten worden door Nederland met voorrang aangepakt.
Kengetal | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 |
---|---|---|---|---|---|
Aantal ingeschrevenen Wgt-instellingen | 25 | 30 | 29 | 12 | 28 |
Meldingen op basis van de subjectieve indicatoren als % van het totale gemelde transacties | 28% | 37% | 76% | 55% | 64% |
Aantal opgelegde boetes door DNB en AFM 1 | 33 | 22 | 43 | 62 | 74 |
Aantal dwangsommen door DNB en AFM 2 | 159 | 205 | 445 | 265 | 459 |
Bron: jaarverslag DNB, AFM, FIU-Nederland
4.2.2.3 Operationele doelstelling 3: Het voorzien in een ongestoorde muntcirculatie door middel van een adequate en kostenefficiënte muntvoorziening, alsmede het uitbrengen van bijzondere en herdenkingsmunten.
Doelbereiking
Om een goede werking van het betalingsverkeer te bevorderen, is voldaan aan de muntvraag van het publiek. Daartoe zijn in 2010 40 mln. munten van 5-eurocent geproduceerd; ook in 2010, zijn evenals in 2009, 30 mln. munten van 5-eurocent van Finland betrokken die daartegenover munten van 2-euro hebben afgenomen. Van de overige denominaties waren de voorraden voldoende om in de muntvraag te voorzien.
Indicatoren (Basiswaarde = 2005) | Realisatie 2006 | Realisatie 2007 | Realisatie 2008 | Realisatie 2009 | Streef-waarde 2010 | Realisatie 2010 |
---|---|---|---|---|---|---|
Muntvoorziening ten opzichte van de marktvraag | 100% | 100% | 100% | 100% | 100% | 100% |
Uitgifte bijzondere munten | 2 | 1 | 1 | 2 | 2 | 2 |
Bron: Eigen berekeningen, DNB, KNM
2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
---|---|---|---|---|---|
2 euro | 341 | 6 503 | 5 463 | 149 | 114 |
1 euro | 393 | 224 | 166 | 149 | 117 |
50 eurocent | 363 | 293 | 202 | 209 | 161 |
20 eurocent | 393 | 293 | 202 | 209 | 161 |
10 eurocent | 393 | 293 | 202 | 209 | 160 |
5 eurocent | 60 318 | 75 764 | 74 304 | 40 299 | 40 071 |
2 eurocent | 378 | 338 | 235 | 249 | 191 |
1 eurocent | 378 | 332 | 235 | 254 | 191 |
Totaal | 62 957 | 84 040 | 81 009 | 41 727 | 41 166 |
Bron: KNM
2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
---|---|---|---|---|---|
2 euro | 84 226 | 101 920 | 104 081 | 124 278 | 140 467 |
1 euro | 124 165 | 148 047 | 158 757 | 185 968 | 211 510 |
50 eurocent | 108 635 | 106 280 | 112 520 | 128 697 | 137 177 |
20 eurocent | 54 750 | 46 616 | 32 010 | 45 264 | 55 584 |
10 eurocent | 82 282 | 51 128 | 25 528 | 25 562 | 38 436 |
5 eurocent | 50 442 | 25 360 | 12 256 | 42 325 | 59 513 |
2 eurocent | 182 226 | 185 410 | 179 290 | 169 723 | 214 363 |
1 eurocent | 142 771 | 87 554 | 22 278 | 4 407 | 36 602 |
Totaal | 829 497 | 752 315 | 646 720 | 726 224 | 893 652 |
Bron: DNB en KNM
De aantallen munten opgenomen in bovenstaande tabellen zijn onder voorbehoud wegens het ontbreken van een controleverklaring bij de verantwoording Eurorapportage. Bij het opstellen van dit jaarverslag kon geen gebruik worden gemaakt van de definitieve, van een controleverklaring voorziene, verantwoording Eurorapportage Koninklijke Nederlandse Munt over de productie euromunten en voorraden euromunten in het KNM-depot.
4.2.3 Overzicht afgeronde onderzoeken
Type Onderzoek | Onderzoekonderwerp | AD of OD | Start | Afgerond | Vindplaats |
---|---|---|---|---|---|
Beleidsdoorlichting | Functioneren financiële markten (invloed wet- en regelgeving) | OD 1 | 2010 | 2011 | |
Evaluatie wet toezicht trustkantoren | OD 1 | 2008 | 2010 | http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2010/05/03/evaluatie-wet-toezicht-trustkantoren.html | |
Effectenonderzoek ex post | |||||
Overig evaluatieonderzoek | Evaluatie Wet financiële dienstverlening | OD 1 | 2008 | 2010 | Kamerstukken II 2010/11, 31 086, nr. 25 |
Evaluatie Wet op het financieel toezicht | OD 1 | 2009 | 2010 | ||
Evaluatie toezicht verslaggeving | OD 1 | 2009 | 2011 | Kamerstukken II 2009/10, 32 466, nr. 1 | |
Evaluatie toezicht accountants | OD 1 | ||||
FATF evaluatie | OD 2 | 2010 | 2011 |
Toelichting tabel
De beleidsdoorlichting functioneren financiële markten zal gebaseerd worden op externe rapporten waaronder de door het IMF gevoerde FSAP. Het is de bedoeling dat deze in juni zal worden gepubliceerd.
De evaluatie van de Wfd/Wft (De Wfd is in 2007 opgegaan in de Wft) is in twee delen gesplitst:
1. De evaluatie van de provisieregelgeving.
2. De evaluatie van de vakbekwaamheidsbouwwerk.
De evaluatie van de provisieregelgeving is in 2010 afgerond en gedeeld met de Kamer. De evaluatie vakbekwaamheid is in 2010 gestart en zal naar verwachting in de eerste helft van 2011 worden afgerond.
De evaluatie toezicht accountants is vanwege capaciteitsproblemen uitgesteld.