Base description which applies to whole site

BELEIDSARTIKEL 2. BEVORDEREN AUTONOMIE KONINKRIJKSPARTNERS

Algemene beleidsdoelstelling

Het ondersteunen van de Nederlandse Antillen en Aruba bij het verbeteren van het bestuur, de rechtszekerheid, de economische ontwikkeling, het onderwijs en de overheidsfinanciën

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

Het doel van het beleid is een grotere effectiviteit van het eigen beleid van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Caribisch Nederland op de genoemde beleidsterreinen en goed functionerende «checks and balances» op bestuurlijk gebied. De belangen van de burgers staan hierbij centraal. Zij moeten de overheid kunnen aanspreken op een goede uitoefening van haar taken.

Om de doelstellingen te bereiken is ook in 2011 gewerkt met een aantal samenwerkingsprogramma’s: Institutionele Versterking & Bestuurskracht (IVB), Onderwijs & Jongeren Samenwerkingsprogramma (OJSP) en het Sociaal Economisch Initiatief (SEI), het Plan Veiligheid Nederlandse Antillen (PVNA), het meerjarenprogramma van Aruba en het Nationaal Veiligheidsplan 2008–2012. Deze programma’s waren in 2011 volop in uitvoering. In 2011 heeft een tussentijdse (mid-term) evaluatie plaatsgevonden. De laatste stortingen van de samenwerkingsprogramma’s zullen in het begrotingsjaar 2012 worden verricht, waarna de uitvoering van de programma’s nog tot en met 2014–2015 doorloopt.

Om een gezonde financiële uitgangspositie voor de nieuwe landen Curaçao en Sint Maarten en voor Caribisch Nederland te realiseren is de eerder gestarte schuldsanering in 2011 voortgezet. Het loket om in aanmerking te komen voor schuldsanering is per 1 oktober 2011 gesloten.

Externe factoren

Aruba, Curaçao en Sint Maarten zijn zelf verantwoordelijk voor goed bestuur, rechtszekerheid, economische ontwikkeling, onderwijs en overheidsfinanciën. Er is sprake van een gezond spanningsveld tussen de wens van grote autonomie, zoals die bij de Koninkrijkspartners leeft, en de wens vanuit Nederland om de samenwerkingsprogramma’s zoveel mogelijk te concretiseren. Er wordt steeds gezocht naar een voor alle partijen aanvaardbare balans.

Budgettaire gevolgen van beleid

2.1 Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

Budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000)

       

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2007

2008

2009

2010

2011

2011

2011

Verplichtingen

214 450

411 392

620 010

3 593 418

151 728

65 277

86 451

waarvan garantieverplichtingen

     

56 106

     
             

 

Uitgaven

210 734

436 813

556 984

1 688 040

378 666

75 118

303 548

2.1 Apparaat

6 618

8 564

11 617

20 513

11 674

9 216

2 458

2.2 Bevordering autonomie

127 505

417 821

102 943

129 460

90 816

65 387

25 429

2.3 Bevorderen staatskundige relaties

76 611

10 428

4 176

1 490

294

515

– 221

2.4 Schuldsanering

0

0

438 248

1 536 577

275 882

0

275 882

             

 

Ontvangsten

10 119

9 338

125 192

1 162 967

45 794

3 613

42 181

Financiële toelichting

  • 2.1 De hogere uitgaven op dit artikelonderdeel zijn voor een groot deel te wijten aan achterstallige salariskosten van ambtenaren van het voormalig land Nederlandse Antillen.

  • 2.2 In 2011 hebben er op artikelonderdeel verschillende overhevelingen plaatsgevonden om de affinanciëring van het hiaat in de duurtetoeslag van het Pensioenfonds Caribisch Nederland van € 29,9 mln. te kunnen bekostigen. Daarnaast worden de in 2011 niet bestede middelen (€ 9,6 miljoen) voor het programma Rechtshandhaving Aruba (de zogeheten Arubadeel) conform bestaande afspraken toegevoegd aan de begroting 2012.

  • 2.4 Met het in werking treden van de nieuwe staatkundige verhoudingen is de schuldsanering van de voormalige Nederlandse Antillen afgerond. De schuld die niet voor de transitiedatum gesaneerd is, is vanuit oogpunt van gelijke behandeling van crediteuren geheel door Nederland opgenomen in de Nationale Schuld. Voor zover daardoor meer schuld is overgenomen dan afgesproken, heeft Nederland een vordering op de nieuwe landen gekregen. De reeks betalingen aan rente en aflossingen die samenhangt met de overname van de restschuld wordt via een bijdrageconstructie van dit begrotingshoofdstuk Koninkrijksrelaties (IV) aan het begrotingshoofdstuk Nationale Schuld IXA) verantwoord.

De vordering van de restschuld hebben de autonome landen kunnen financieren door op de kapitaalmarkt geld te lenen. Nederland heeft zich verplicht om bij voorrang op deze nieuwe schuldtitels in te schrijven (lopende inschrijving). De renteontvangsten op deze lopende inschrijvingen zijn dit jaar tegengevallen.

Op dit artikel is € 42,2 miljoen meer ontvangen dan geraamd. Deze ontvangsten hangen samen met de schuldsanering van de autonome Landen van het Koninkrijk en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Curaçao.

Realisatie meetbare gegevens

2.2 Kengetallen
 

Waarde 20071

Waarde 20081

Waarde 2009

Waarde 2010

Waarde 2011

1. Economische groei Nederlandse Antillen (reële groei in % BBP)

3,20%

2,40%

-0,50%

0,00% 

2

2. Werkloosheid Nederlandse Antillen (% beroepsbevolking)

11,50%

9,70%

10,00%

10,00% 

2

3. Schuldquote Antillen (in % BBP)

84,80%

82,20%

74,00%

61,9% 

2

4. Economische groei Aruba (reële groei in % BBP)

1,80%

-0,10%

-10,50%

-3,70%

2

5. Schuldquote Aruba (in % BBP)

45,70%

41,70%

49,60%

54,1%

2

Bron 1: CBS Nederlandse Antillen

Bron 2: Bank Nederlandse Antillen

Bron 3: Bank Nederlandse Antillen

Bron 4: Centrale Bank van Aruba

Bron 5: Centrale Bank Aruba

1

Waarden 2007 en 2008 zijn bijgesteld door de Centrale Bank van Aruba ten opzichte van de begroting 2010.

2

Cijfers zijn bij publicatie van het jaarverslag nog niet beschikbaar.

2. Operationele doelstelling 1

Samenwerken met de Nederlandse Antillen en Aruba om daar de bestuurskracht, de rechtsorde, de economie en het onderwijs te versterken.

Doelbereiking

De samenwerking heeft tot doel de bestuurskracht van de landen te versterken, opdat de landen hun verantwoordelijkheden ten aanzien van de economie, rechtsorde en het onderwijs kunnen waarmaken. De samenwerking geschiedt in de vorm van samenwerkingsprogramma’s die gefinancieerd worden via de Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen (SONA) en het Fondo Desaroyo Aruba (FDA). De samenwerkingsmiddelen worden mede met het oog op de nieuwe staatkundige verhoudingen geleidelijk afgebouwd. 2012 is het laatste jaar waarin een storting in de fondsen SONA en de Antilliaanse Medefinancieringsorganisatie (AMFO) zal plaatsvinden.

Instrumenten

Samenwerkingsbeleid Curaçao en Sint Maarten

Met SONA en AMFO zijn de gesprekken gestart over de manier waarop de subsidierelatie tussen BZK en de stichtingen kan worden afgerond. Aan Curaçao en Sint Maarten is het aanbod gedaan om trapsgewijs de financiering van AMFO over te nemen, waarbij de looptijd van de laatste subsidie tot en met 2013 verlengd wordt. Hoe dan ook is 2012 het laatste jaar waarin subsidievoorschotten aan beide stichtingen worden verleend.

Onderwijs en Jongerenproblematiek

In 2011 is de mid-termevaluatie van het Onderwijs en Jongeren Samenwerkingsprogramma (OJSP) afgerond en naar de Kamer gestuurd (Kamerstukken II, 2010–2011, 31 568, nr. 84). Uit de evaluatie blijkt dat «de goede dingen» gebeuren, maar ook dat de doelen op het terrein van onderwijsvernieuwing en onderwijsverbetering ambitieus zijn en dat er maatregelen nodig zijn om de effectiviteit, efficiëntie en de duurzaamheid van de investeringen te vergroten. Daarom is besloten om voor Curaçao en Sint Maarten actieplannen vast te stellen om de resterende looptijd van het OJSP zodanig in te vullen dat de beoogde resultaten van het OJSP zoveel mogelijk worden gerealiseerd. De doelen in de actieplannen zijn zo veel mogelijk gericht op wat er merkbaar verandert in de klas en op duurzame verbeteringen. De actieplannen zijn eind 2011 aan de Kamer toegezonden (Kamerstukken II, 2011–2012, 31 568, nr. 90).

Bijdragen aan sociale ontwikkeling via subsidiëring van non-governementele organisaties

Voor de financiering van projecten op het gebied van de armoedebestrijding of duurzame maatschappelijke ontwikkeling heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in 2011 ANG 20 miljoen (€ 6,5 miljoen) beschikbaar gesteld aan de Stichting Antilliaanse Medefinancieringsorganisatie (AMFO). Evenals in voorgaande jaren heeft de AMFO in 2011 het volledige bedrag toegewezen aan projecten.

Sociaal Vormende Dienstplicht (voorheen Toekomst Antilliaanse Militie)

Het project Toekomst Antilliaanse Militie is conform de uitvoeringsregeling tussen de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties geëindigd op 1 februari 2011. Vanuit de begroting voor Koninkrijksrelaties is alleen voor de maand januari een bijdrage geleverd ter afronding van dit project. De regering van Curaçao heeft het project voortgezet onder de noemer Dienstplicht Pais Korsou. Dit project wordt door het land Curaçao gefinancierd.

Sociaal Economische Ontwikkeling

De uitvoering van het samenwerkingsprogramma Sociaal Economisch Initiatief (SEI) loopt volgens de planning tot eind 2014. Voor het SEI zijn in december 2010 en januari 2011 met elk eiland afzonderlijke afspraken gemaakt over een beperkte verlenging van de periode voor het kunnen aangaan van verplichtingen ten laste van de nog resterende SEI-gelden. In 2011 zijn voor het SEI alle middelen toegewezen aan projectvoorstellen, op een klein restant voor het SEI van Curaçao na.

Voor het SEI van Curaçao is in 2011 een tussenevaluatie («quick-scan») uitgevoerd. Deze rapportage is op 11 oktober 2011 naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II, 2011–2012, 31 568, nr. 88). Hieruit komt onder andere het volgende naar voren.

  • 1. Hoewel het draagvlak voor het SEI groot is, is er een reëel risico dat de doelstellingen niet volledig behaald zullen worden door problemen op uitvoeringsniveau.

  • 2. De duurzaamheid van de maatregelen in het SEI is niet voldoende gewaarborgd, waarmee het risico bestaat dat het programma voor een deel slechts een eenmalig effect zal hebben.

  • 3. Er is te weinig aandacht geweest voor het definiëren en meetbaar maken van de resultaten van het SEI.

In 2011 is daarop door het ministerie van BZK met Curaçao en USONA overlegd hoe de conclusies van de tussenevaluatie kunnen worden geadresseerd. Ook is gesproken over de maatregelen die nog niet tot uitvoering zijn gekomen, zoals de toekomstvisie op de Isla raffinaderij.

Institutionele versterking en bestuurskracht

De samenwerkingsprogramma’s Institutionele Versterking en Bestuurskracht (IVB) 2008–2012 van Curaçao en Sint maarten zijn een vervolg op het Samenwerkingsprogramma Bestuurlijke Ontwikkeling 2002–2006 (SBO). In 2011 zijn beide IVB-programma’s (separaat) tussentijds geëvalueerd en aan de Kamer gezonden (Kamerstukken II, 2011–2012, 31 568, nr. 90).

Uit de evaluatie van Sint Maarten blijkt dat de IVB projecten relevant zijn, maar ook dat in aanloop van de staatkundige transitie op 10-10-10 er binnen het IVB voornamelijk hard is gewerkt aan de nieuwe staatsinrichting van het land Sint Maarten. Nu de transitie van eilandgebied naar land heeft plaatsgevonden, is het volgens de evaluatie zaak de focus te verleggen naar het primaire ontwikkelingsdoel van IVB, namelijk deugdelijkheid van bestuur.

In het rapport van Curaçao is geconcludeerd dat de doelstellingen van het IVB-programma zeer breed zijn geformuleerd. Vanwege de breedte van de doelstellingen ontbreekt het aan een duidelijke focus in het programma en aan coherentie tussen de verschillende doelstellingen. Bovendien is de evaluator kritisch over de sturing en coördinatie van het IVB-programma.

Voor beide landen is besloten om een actieplan vast te stellen om de resterende looptijd van het IVB zodanig in te vullen dat de beoogde resultaten van het IVB zoveel mogelijk worden gerealiseerd. Het actieplan van Sint Maarten is reeds aan de Tweede Kamer gezonden (Kamerstukken II, 2011–2012, 31 568, nr. 90). Aan het actieplan van Curaçao wordt nog gewerkt; dit zal vermoedelijk begin 2012 aan de Kamer worden toegezonden.

Veiligheid

Eind 2011 is het Plan Veiligheid (PV) conform afspraak beëindigd. In 2011 is de aandacht dan ook uitgegaan naar de afronding van dit programma. Curaçao en Sint Maarten hebben projecten ingediend om ook de nog resterende financiële middelen te bestemmen. Deze projecten dragen, conform de afspraken die in 2010 gemaakt zijn, bij aan de uitvoering van de plannen van aanpak voor de politie en de gevangenissen op Curaçao en Sint Maarten. Daarnaast is er in 2011 veel aandacht uitgegaan naar samenwerking op het gebied van ICT. De ministers van Justitie van Curaçao en Sint Maarten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering en afronding van de projecten. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zal de voortgang van de projecten blijven monitoren.

Verbetertraject Detentie- en Correctiecentrum Curaçao (DCC)

In 2009 is een samenwerkingsovereenkomst getekend tussen de toenmalige Nederlandse Antillen en Nederland om de situatie in het DCC te verbeteren en aan internationale normen te laten voldoen. Op basis van deze samenwerkingsovereenkomst biedt de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) gedurende drie jaar personele ondersteuning bij de uitvoering van het afgesproken verbetertraject. Het gaat hier om medewerkers van Dienst Justitiële Inrichtingen, zowel op management als op uitvoerend niveau. Met de oprichting van een eigen beveiligingsdienst, was ondersteuning bij de ringbeveiliging van uitvoerend personeel van DJI niet langer noodzakelijk. Deze ondersteuning is per 1 mei 2011 dan ook gestopt.

Samenwerkingsbeleid Aruba

Het samenwerkingsbeleid met Aruba beperkt zich in 2011 – net zoals in 2010 – tot de rechtshandhaving. De vrijgevallen schuldsaneringsmiddelen over de periode 2003–2007 worden gebruikt voor een bijdrage aan het National Security Plan Aruba 2008–2012. Bij dit programma ligt de nadruk op de verbetering van het Korps Politie Aruba en de noodzakelijke versterking van de vreemdelingenketen.

Nederland stelt sinds 2010 geen geld meer ter beschikking voor een breed samenwerkingsprogramma met Aruba. Het meerjarenprogramma 2006–2009 is nog niet afgerond, vandaar dat Nederland heeft ingestemd met een Meerjarenprogramma met een looptijd tot 2014. Voor nieuwe projecten heeft het land Aruba extra middelen vrijgemaakt en stelt het voortgangsrapportages op over de resultaten. Het (proces-)evaluatieonderzoek dat in 2012 halverwege het voorjaar van start gaat kan aanleiding zijn om nieuwe afspraken te maken met FDA en Aruba over de verantwoording van de recht- en doelmatigheid van deze subsidies.

Versterking vreemdelingenketen

De afspraken die in 2006 met Aruba zijn gemaakt over de vreemdelingenketen hebben in juli 2007 vervolg gekregen in de vorm van een Memorandum of Understanding (MoU). Hierin zijn afspraken gemaakt over verbeteracties bij de verschillende ketenpartners. Voorbeelden hiervan zijn het verhelderen en aanscherpen van de taken en bevoegdheden van betrokken instanties en het doen van aanpassingen op het gebied van automatisering om de uitvoering op een hoger niveau te krijgen. In januari 2011, tijdens het Bestuurlijk Overleg Vreemdelingenketen, is gesproken over een modernisering van de afspraken uit het MoU. Hieraan wordt verder uitwerking gegeven.

Dienstplicht Nieuwe Stijl Aruba (DNSA)

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties draagt voor de duur van drie jaar maximaal € 1 miljoen per jaar bij aan het Sociale Vormingstraject Aruba (SVA). Het SVA is bedoeld voor werkloze, niet naar schoolgaande jongvolwassen in de leeftijd van 18 tot 24 jaar. Het traject bestaat uit twee delen: een trainingtraject van vier maanden dat op militaire leest geschoeid is en een opleidingstraject van zes maanden. In november 2011 is de eerste lichting van 20 man van start gegaan met het traject.

Vereffeningscommissie boedelscheiding voormalig Nederlandse Antillen

Er is een vereffeningscommissie ingesteld die adviezen opstelt omtrent de verdeling van de boedel van het voormalige land Nederlandse Antillen. De adviezen hebben zowel betrekking op de vaststelling van de waarde van de onderdelen van de boedel en de feitelijke toedeling uit de boedel.

Als gevolg van de latere totstandkoming van de samenstelling van de vereffeningscommissie, zeven maanden later dan beoogd, is zij formeel eind april 2011 gestart met de werkzaamheden.

De commissie heeft in 2011 vele werkzaamheden verricht om begin 2012 de boedelbalans van de Nederlandse Antillen te presenteren, een conceptrapport van de stuurgroep APNA te presenteren en de stand van zaken inzake de betalingen van oude rekeningen en vorderingen te presenteren.

De bestaande boedelbalans per ultimo 2008 wordt geactualiseerd naar 9 oktober 2010. De vereffeningscommissie heeft in 2011 oude rekeningen afgedaan, vorderingen toegevoegd aan de (geactualiseerde ) boedelbalans en enkele zaken ter nadere beoordeling aan de betreffende ministers binnen het Koninkrijk voorgelegd. Vele zaken zijn, na controles, inmiddels afgehandeld. Wel zijn er enkele duizenden vorderingen van voormalige ambtenaren in dienst van het land Nederlandse Antillen ingekomen. Deze worden onder verantwoordelijkheid van de landen zelf (en dus niet van de vereffeningscommissie) uitgezocht.

Realisatie meetbare gegevens

2.3 Kengetallen
 

Waarde 2007

Waarde 2008

Waarde 2009

Waarde 2010

Waarde 2011

1. Schooluitval VSBO (leerlingen die het onderwijs hebben verlaten voor deelname aan het centraal examen)

NB

NB

NB

NB

1

2. Instroom SVP Curaçao

326

400

515

1

1

3. Jeugdwerkloosheid Curaçao (%)

24,2

26,3

24,7

1

1

Bron 1: CBS-NA

Bron 2: Jaarverslag 2009

Bron 3: Scan 3 monitor OJSP

1

De monitor bevatte onvoldoende gegevens om dit cijfer vast te stellen. Tabel conform begroting.

2. Operationele doelstelling 2

Het ondersteunen van de nieuwe landen bij het opstellen en uitvoeren van de plannen van aanpak voor de nieuwe landsorganisaties, die op de transitiedatum nog niet of gebrekkig functioneren.

Doelbereiking

Werkbare staatkundige relaties binnen het Koninkrijk vloeien mede voort uit de staatkundige veranderingen van 10 oktober 2010. In de aanloop naar deze transitie zijn afspraken gemaakt over financieel toezicht, goed bestuur, adequate rechtshandhaving en investeringen in de economie van de eilanden in de slotakkoorden van 11 oktober 2006 en 2 november 2006. Een belangrijke reden voor de staatkundige veranderingen was de situatie voor de bevolking op de eilanden te verbeteren. Op 10 oktober 2010 zijn de nieuwe staatkundige veranderingen een feit geworden. Voor Curaçao en Sint Maarten zijn voor een aantal thema’s plannen van aanpak opgesteld. De komende jaren moeten uitwijzen of de staatkundige veranderingen daadwerkelijk de situatie voor de bevolking op de eilanden hebben verbeterd.

Instrumenten

De kosten van de uitvoering van de plannen komen in beginsel voor rekening van de landen Sint Maarten en Curaçao. Voor Sint Maarten geldt dat gedurende enige tijd arbeidscapaciteit uit Nederland nodig is, waarmee meer kosten gemoeid zijn. In het kader van de toegezegde ondersteuning van Sint Maarten is in 2011 een gedeelte van de kosten, voor zover zij volgden uit de uitvoering van de plannen van aanpak, ten laste van de begroting van Koninkrijksrelaties (IV) gebracht.

2.3 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

Tabel 2.4
 

Onderzoek onderwerp

AD of OD

A. Start

B Afgerond

Vindplaats

Beleidsdoorlichting1

Het ondersteunen van de Nederlandse Antillen en Aruba bij het verbeteren van het bestuur, de rechtszekerheid, de economische ontwikkeling, het onderwijs en de overheidsfinanciën.

AD 2

A:2014

 

B: 2014

1

In 2012 wordt bezien op welk onderwerp de beleidsdoorlichting precies betrekking zal hebben. De beleidsdoorlichting vindt plaats in het laatste jaar van de uitvoering van de samenwerkingsmiddelen.

Licence