4.4.1 Algemene beleidsdoelstelling
Een financieel-economisch gezond en welvarend Europa en een evenwichtige internationale financieel-economische ontwikkeling.
Doelbereiking en maatschappelijke effecten
De onrust zoals deze in 2007 begon in de financiële sector, waaide in 2010 over naar de markten voor staatsobligaties. Ook het jaar 2011 bleef op Europees en internationaal vlak vol van uitdagingen.
Regeringen hebben naar aanleiding daarvan belangrijke maatregelen genomen ter versterking van de financiële stabiliteit. Mede door de Nederlandse inzet is op 14 en 15 maart 2011 door de Ecofin Raad overeenstemming bereikt over de zes governance voorstellen ter versterking van het Stabiliteits- en Groeipact, waaronder een procedure voor het adresseren van macro-economische onevenwichtigheden, het introduceren van een richtlijn die minimumeisen stelt aan de nationale begrotingsraamwerken van lidstaten en een concrete numerieke maatstaf voor gewenste schuldafname. Mede op aandringen van de Nederlandse regering zijn tijdens de Europese Raad van 8 en 9 december 2011 verdere substantiële stappen gezet op het gebied van preventie, die zullen worden vastgelegd in een internationale overeenkomst. De lidstaten (met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk) hebben zich op Europees niveau gecommitteerd aan het belang van een begrotingsevenwicht en zullen dit principe in nationale wetgeving omzetten. In lijn met de Kabinetsvisie op de toekomst van de Economische en Monetaire Unie is in 2011 besloten dat de besluitvorming in de correctieve arm van het Stabiliteits- en Groeipact voor eurolanden meer automatisch wordt.
Verder hebben de eurolanden in 2011 overeenstemming bereikt over het versterken van de slagkracht van het noodmechanisme EFSF door middel van het uitbreiden van het instrumentarium van het EFSF met secundaire opkopen, preventieve programma’s en leningen aan lidstaten ten behoeve van de herkapitalisatie van banken, en het toepassen van leverage via een verzekeringsmodel en een Co Investment Fund waarin zowel private als publieke middelen bijeen komen. Daarnaast hebben de eurolanden akkoord bereikt over de opzet van het permanente noodmechanisme ESM. De regeringsleiders en staatshoofden van de eurozone hebben het voornemen verklaard om het ESM in juli 2012 inwerking te laten treden. Het ESM zal alleen financiële steun bieden aan eurolanden onder zeer strikte voorwaarden, vergelijkbaar met die van het IMF. Het IMF levert expertise op gebied van conditionaliteit en monitoring van de programma’s en heeft financiële middelen beschikbaar gesteld. Tijdens de Europese Raad van 8 en 9 december 2011 is besloten extra middelen aan het IMF beschikbaar te stellen om zo de financiële slagkracht van het IMF verder te vergroten.
In 2011 werd bovendien overeenstemming bereikt over een steunprogramma voor Portugal van 78 miljard euro waarvan het EFSM, EFSF en het IMF ieder een derde aan steun zullen verstrekken. Naar aanleiding van de gewijzigde omstandigheden in Griekenland werd tijdens de Eurotop van 26 oktober 2011 een akkoord bereikt over de kernelementen van een nieuw steunprogramma.
Op de Eurozone top van 11 maart 2011 werd besloten om de rente op de Griekse bilaterale leningen te verlagen en werd besloten om de gemiddelde looptijd van de leningen aan Griekenland te verlengen. Tijdens de bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders van de eurozone van 21 juli 2011 werd een nieuw aanvullend steunprogramma voor Griekenland overeengekomen, waarbij ook werd afgesproken dat het IMF en de private sector een substantieel zullen bijdragen. Daarnaast werd afgesproken dat, ter verbetering van de schuldhoudbaarheid, en in de context van de bijdrage van de private sector, de toekomstige EFSF leningen aan Griekenland worden verstrekt tegen een lagere rente die in ieder geval de financieringskosten van het EFSF dekt. Toekomstige leningen uit het EFSF aan Griekenland zullen een looptijd kennen tussen 15 en 30 jaar. Ook de looptijd van de bilaterale leningen aan Griekenland werden verlengd. Ook kwam men overeen dat, zolang beide landen de programma's goed en volledig uitvoeren, Portugal en Ierland dezelfde leningvoorwaarden zullen genieten als de voorwaarden die Griekenland krijgt voor de toekomstige leningen uit het EFSF.
De extra financiering gaat, net als voorheen, gepaard met strikte condities en strikte monitoring. Aangezien een langere looptijd van kracht wordt, zal ook sprake zijn van langere en strikte monitoring ná de programmaperiode. Tenslotte werd besloten om het instrumentarium van het EFSF – en parallel daarmee het ESM – aan te passen om uitbreiding van de effecten van de eurocrisis tegen te gaan.
Het EFSF kan nu ook leningen aan landen verstrekken ten behoeve van het herkapitaliseren van banken, en kan het in uitzonderlijke omstandigheden interveniëren in de secundaire obligatiemarkt. Ook kan het EFSF een preventief programma opzetten voor lidstaten die aan condities voor een dergelijk programma voldoen en kan het interveniëren op de primaire obligatiemarkt. Daarnaast is tijdens de Eurotop van 26 oktober 2011 overeenstemming bereikt over twee leverage opties ter versterking van de slagkracht van het EFSF. Dit betreft enerzijds het verzekeringsmodel waarin een verzekering wordt aangeboden door een apart vehikel aan investeerders bij de uitgifte van een obligatie door een euroland. De tweede modaliteit betreft het bijeenbrengen van private en publieke middelen om de slagkracht van het EFSF te vergroten, door middel van een Co Investment Fund (CIF) dat op de primaire en secundaire markt obligaties kan opkopen.
Externe factoren
Het beleid van de EU en internationale financiële instellingen wordt bepaald door een groot aantal landen (waaronder Nederland) en externe financieel-economische ontwikkelingen. De invloed van Nederland op dit beleid is beperkt, omdat het behalen van de Nederlandse doelstellingen sterk afhankelijk is van die andere landen en van onvoorziene omstandigheden.
Meetbare gegevens
Kengetal (in %) | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 20111 |
---|---|---|---|---|---|
Reële BBP Groei Eurogebied | 3,0 | 0,4 | –4,2 | 1,9 | 1,5 |
Reële BBP Groei Europese Unie | 3,2 | 0,5 | –4,2 | 2,0 | 1,6 |
Reële groei van de wereldeconomie | 5,2 | 3,4 | –0,7 | 5,1 | 4,0 |
Groei van het volume van de wereldhandel | 7,2 | 4,1 | –10,7 | 12,8 | 7,5 |
Bron: DG ECFIN, Autumn Forecasts 2011.
Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Algemene beleidsdoelstelling: Een financieel-economisch gezond en welvarend Europa en een evenwichtige internationale financieel-economische ontwikkeling | Realisatie | Vastgestelde begroting incl. ISB | Verschil | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2011 | 2011 | |
Verplichtingen | –1 020 432 | 27 954 | 16 632 437 | 40 452 217 | 91 240 416 | 3 404 311 | 87 836 105 |
Waarvan betalingsverplichtingen | 358 | 322 532 | 2 764 | 4 708 053 | 730 004 | 605 266 | 124 738 |
Waarvan garantieverplichtingen: | –1 020 790 | –294 578 | 16 629 673 | 35 744 164 | 90 510 412 | 2 799 045 | 87 711 367 |
Multilaterale ontwikkelingsbanken en -fondsen | –404 914 | –572 203 | 2 779 025 | 238 464 | 303 696 | 225 600 | 78 096 |
EIB: overeenkomsten Lomé en Cotonou | 0 | –20 247 | –39 650 | 38 654 | 828 | 0 | 828 |
DNB: IMF en kredietfaciliteiten BIS | –615 876 | 297 872 | 13 473 298 | 5 416 546 | 18 518 207 | 2 573 445 | 15 944 762 |
EU betalingssteun | 0 | 0 | 417 000 | 1 232 500 | –102 500 | 0 | –102 500 |
Stabiliteitsmechanisme EU | 2 946 000 | –120 000 | 0 | –120 000 | |||
Stabiliteitsmechanisme SPV (EFSF) | 25 872 000 | 71 910 181 | 0 | 71 910 181 | |||
Uitgaven | 141 864 | 118 634 | 98 151 | 1 307 545 | 2 286 737 | 1 989 774 | 296 963 |
Programma-uitgaven | 139 350 | 115 662 | 95 370 | 1 304 504 | 2 284 106 | 1 987 205 | 296 901 |
Doelstelling 1 Het bevorderen van een gezonde en stabiele monetaire en budgettaire ontwikkeling van de Europese Unie en haar lidstaten | |||||||
Kapitaalstorting SPV (EFSF) | 1 054 | 571 | 0 | 571 | |||
Lening Griekenland | 1 247 553 | 1 946 259 | 1 705 000 | 241 259 | |||
Doelstelling 2 Het bevorderen van effectiviteit en efficiency van internationale financiële instellingen (IFI's) | |||||||
Instrument: deelneming multilaterale ontwikkelingsbanken en -fondsen | 139 350 | 115 662 | 95 370 | 55 897 | 337 276 | 282 205 | 55 071 |
Apparaatsuitgaven | 2 514 | 2 972 | 2 781 | 3 041 | 2 631 | 2 569 | 62 |
Ontvangsten | 59 488 | 18 630 | 12 338 | 39 495 | 127 715 | 128 937 | –1 222 |
Doelstelling 1 Het bevorderen van een gezonde en stabiele monetaire en budgettaire ontwikkeling van de Europese Unie en haar lidstaten | |||||||
Rente en servicefee lening Griekenland | 29 884 | 114 634 | 119 316 | –4 682 | |||
Aflossingen lening Griekenland | 0 | 0 | 0 | 0 | |||
| |||||||
Doelstelling 2 Het bevorderen van effectiviteit en efficiency van internationale financiële instellingen (IFI's) | |||||||
Programma-ontvangsten | 59 488 | 18 630 | 12 338 | 9 611 | 13 081 | 9 621 | 3 460 |
Toelichting bij tabel budgettaire gevolgen van beleid
Verplichtingen (+ € 87,8 mld.)
De verplichtingen die betrekking hebben op uitgaven worden bij de uitgave toegelicht.
Betalingverplichting (+ € 124,7 mln.)
De mutatie van de betalingsverplichtingen wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de definitieve betalingsverplichting voor IDA 16 is vastgesteld.
Multilaterale ontwikkelingsbanken en -fondsen (+ 78,1 mln.)
De aanpassing van de verplichtingen wordt voornamelijk veroorzaakt door wisselkoersbijstellingen van garanties aan de Wereldbank.
DNB (+ € 15,9 mld.)
De garantie aan DNB uit hoofde van de Nederlandse deelname in de quotamiddelen IMF is met € 1,7 mld. opgehoogd naar aanleiding van de afronding van de onderhandeling over de IMF quota.
Daarnaast is tijdens de Europese Raad van 9 december door de regeringsleiders en staatshoofden van de EU besloten de financiële slagkracht van het IMF te vergroten. Het IMF wordt hiermee in staat gesteld zijn rol in de schuldencrisis in Europa adequaat te vervullen. De landen van de eurozone hebben een totaal van € 150 miljard aan bilaterale leningen toegezegd om algemene middelen van het IMF te versterken. Het Nederlandse aandeel hierin is € 13,61 miljard. Voor sommige landen geldt dat de toezegging onder voorbehoud van parlementaire goedkeuring is. Dit is ook voor Nederland het geval. Zowel de lening als de garantie zijn per balansdatum nog niet geëffectueerd. Voordat DNB de lening aan het IMF kan verstrekken, moet de staatsgarantie aan DNB worden opgehoogd. Daarnaast zijn bestaande garanties voor wisselkoers effecten op de bestaande garanties met € 0,6 mln. bijgesteld.
EU betalingsbalanssteun (– € 102,5 mln.)
Naar aanleiding van een verandering van het Nederlandse aandeel in de EU begroting is de bestaande garantieverplichting bijgesteld.
Stabiliteitsmechanisme EU (– € 120,0 mln.)
Naar aanleiding van een verandering van het Nederlandse aandeel in de EU begroting is de bestaande garantieverplichting bijgesteld.
Stabiliteitsmechanisme EFSF (+ € 71,9 mld.)
Om te zorgen dat het EFSF effectief € 440 mld. kan uitlenen is de garantieverplichting aan het EFSF verhoogd. Daarnaast is de looptijd van de uit te geven leningen verlengd naar maximaal 30 jaar, hiervoor is de garantie op rentelasten aangepast. De garantie voor de rentelasten is afhankelijk van de rentestand. De garantieraming wordt daarvoor op reguliere begrotingsmomenten bijgesteld. Voor de berekening van het plafond is uitgegaan van een rentepercentage van 4% en een maximale looptijd verlenging naar 30 jaar voor de gehele EFSF capaciteit van 440 miljard. Het Nederlandse garantieplafond bedraagt 97,8 miljard euro, opgebouwd uit 44 miljard euro voor de (over)garanties op de hoofdsom van het EFSF en 54 miljard euro voor de (over)garanties voor de rentelasten van het EFSF.
Uitgaven
Lening Griekenland (+ € 241,3 mln.)
Een lening tranche die in 2010 uitgekeerd zou worden is in 2011 uitgekeerd. Om deze reden is de uitgave in 2011 hoger dan geraamd ten tijde van de begroting 2011.
Multilaterale ontwikkelingsbanken en- fondsen (+ € 55,1 mln.)
Het verzilveringschema van het zachte leningen loket van de Wereldbank (IDA) is aangepast.
Ontvangsten
Programma ontvangsten (+ € 3,5 mln.)
De mutatie wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de terugontvangangsten van ingeroepen EIB garanties voor ACP landen zijn hoger zijn dan oorspronkelijk geraamd.
4.4.2 Operationele doelstellingen
4.4.2.1 Operationele doelstelling 1: Het bevorderen van een gezonde en stabiele monetaire en budgettaire ontwikkeling van de Europese Unie en haar lidstaten.
Doelbereiking
Nederland heeft zich in 2011 sterk gemaakt voor preventie van financiële stabiliteit door middel van begrotingsdiscipline en prudent macro-economisch beleid. Ook is Nederland intensief betrokken geweest bij het versterken van het noodmechanisme EFSF en de totstandkoming van het ESM. Gepoogd is de Nederlandse inzet op een actieve manier te vertegenwoordigen in deze discussies onder andere in de Ecofin, Eurogroep, het Economisch en Financieel Comité en tijdens bilaterale bezoeken. Zo is mede op verzoek van Nederland de belangrijke betrokkenheid van het IMF bij steunprogramma’s voor Eurolanden steeds waar dat mogelijk is in het ESM overeengekomen. Ook heeft Nederland met succes gepleit voor het geven van meer aandacht aan schuld d.m.v. een procedure in het kader van het Stabiliteits- en Groeipact en dat besluitvorming in de correctieve arm van het Stabiliteits- en Groeipact voor eurolanden meer automatisch wordt.
Ten aanzien van de EU-begroting is veel aandacht besteed aan de onderhandelingen over de begroting 2012. Mede door de inzet van Nederland is de groei van de jaarbegroting reëel gehandhaafd, ondanks druk van Commissie en het EP en enkele lidstaten tot een sterkere toename.
Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling
Kengetal (in %) | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 20111 |
---|---|---|---|---|---|
Overheidstekort, % BBP van het Eurogebied | –0,7 | –2,1 | –6,4 | –6,2 | –4,1 |
Overheidstekort, % BBP van de Europese Unie | –0,9 | –2,4 | –6,9 | –6,6 | –4,7 |
Overheidsschuld, % BBP van het Eurogebied | 66,3 | 70,1 | 79,8 | 85,6 | 88,0 |
Overheidsschuld, % BBP van de Europese Unie | 59,0 | 62,5 | 74,7 | 80,3 | 82,5 |
Aantal lidstaten met een buitensporig tekort | 11 | 6 | 20 | 24 | 23 |
Bron: DG ECFIN Autumn Forecasts 2011
4.4.2.2 Operationele doelstelling 2: Het bevorderen van effectiviteit en efficiency van internationale financiële instellingen (IFI’s) en het bijdragen aan een inhoudelijk debat over de wereldeconomie in internationale fora.
Doelbereiking
Nederland heeft als aandeelhouder van de verschillende instellingen actief bijgedragen aan inhoudelijke debatten over de wereldeconomie. Zo heeft Nederland bijvoorbeeld actief ingezet op IMF surveillance, aanvulling van IMF middelen en aanpak van mondiale onevenwichtigheden, waarbij vooral ook gekeken moet worden naar kapitaalstromen. Ook heeft Nederland in internationale fora het belang van structurele hervormingen in combinatie met begrotingsdiscipline benadrukt.
Nederland was op uitnodiging van zowel het Franse als het Mexicaanse G20-voorzitterschap aanwezig bij een aantal voorbereidende seminars op G20-bijeenkomsten van de ministers van Financiën. Daarnaast heeft Nederland, als aandeelhouder, toezicht gehouden op de financiële soliditeit van IFI’s en meegesproken over de rol van IFI’s bij de bevordering van economische ontwikkeling, armoedebestrijding en financieel-economisch evenwicht. Ook heeft Nederland met de landen van de eigen kiesgroep kennis en know-how, de zgn. technische samenwerking, bijvoorbeeld op het gebied van budgettair beleid, gedeeld.
Bij het bestrijden van de ontstane onrust rondom een aantal eurolanden speelt het Internationaal Monetair Fonds (IMF) een belangrijke rol. Het IMF levert expertise op gebied van conditionaliteit en monitoring van de programma’s en heeft financiële middelen beschikbaar gesteld. De Europese Raad heeft in december 2011 besloten extra middelen aan het IMF beschikbaar te stellen om zo de financiële slagkracht van het IMF verder te vergroten. De Nederlandse bijdrage hieraan is € 13,61 miljard. Over eventuele bijdragen van landen buiten Europa zal binnen het IMF en de G20 verder worden gesproken.
In 2011 hebben de Gouverneurs van de European Bank for Reconstruction and Development (EBRD) een aantal resoluties aangenomen met betrekking tot de uitbreiding van het operatiegebied van de bank naar de zogenaamde Zuidelijke en Oostelijke Mediterrane regio (dat zijn de landen die grenzen aan de Middellandse zee incl. Jordanië). Conform haar mandaat zal de bank de transitie naar een open, op de markt georiënteerde economie en het private ondernemerschap ondersteunen in landen in deze regio. Voor deze mandaatuitbreiding heeft de EBRD geen kapitaalverhoging nodig.
Dankzij de in 2010 overeengekomen kapitaalverhoging voor de International Bank for Reconstruction and Development (IBRD), en de International Finance Corporation, en de middelenaanvulling van IDA-16, is de financiële capaciteit van de Wereldbank groep solide en was het mogelijk om leenvolumes tijdens de crisis aanzienlijk te verhogen. De Nederlandse bijdragen aan de kapitaalverhoging en de middelenaanvulling zijn budgettair verwerkt middels de eerste suppletoire begroting 2011.
De strategie van de Europese Investeringsbank (EIB) in 2011 was om, op gecalculeerde wijze, meer risico te nemen om de toegevoegde waarde voor de reële Europese economie te maximaliseren. Europese economische infrastructuur (het MKB, energie, R&D, klimaatinvesteringen en fysieke infrastructuur) blijft hierbij het belangrijkste speerpunt van de Bank. In 2011 heeft de EIB ruim € 62 mld. aan investeringen gedaan, waarvan meer dan 90% binnen de EU en Pre-Accessie Landen. Eind 2011 is besloten het uitleenvolume van de Bank tussen 2012 en 2014 – na de aanzienlijke verhoging hiervan in de crisis van 2008/9 – versneld terug te brengen tot de oorspronkelijke niveaus. Belangrijkste reden hiervoor is de beoogde versterking van de financiële ratio’s van de Bank.
4.4.3 Overzicht afgeronde onderzoeken
Type Onderzoek | Onderzoekonderwerp | AD of OD | Start | Afgerond | Vindplaats |
---|---|---|---|---|---|
Beleidsdoorlichting Effectenonderzoek ex post Overig evaluatieonderzoek |
In 2011 zijn, conform de begroting 2011, geen onderzoeken gestart of afgerond.