Base description which applies to whole site

Artikel 3. Wetgeving en controle Tweede Kamer

A. Algemene doelstelling

Taak van de Tweede Kamer

De Tweede Kamer heeft naast de taak van volksvertegenwoordiging twee hoofdtaken: het controleren van de regering en (mede-)wetgeving. Deze taken vloeien voort uit de grondwetsartikelen 50 (vertegenwoordiging van het gehele Nederlandse volk), 65 tot en met 72 (werkwijze), 81 tot en met 87 (wetgeving), 105 (begrotingen), 137 en 138 (grondwetgeving) en enkele andere (grond)wetsartikelen.

De ambtelijke diensten

De ambtelijke organisatie zorgt ervoor dat de Kamerleden worden ondersteund bij de uitvoering van de kerntaken van de Tweede Kamer: controle van de regering en (mede-) wetgeving.

De primaire aandacht van de ambtelijke organisatie gaat uit naar de 150 leden van de Kamer. Daarnaast heeft de Kamer een aantal belanghebbenden met een relatie tot het parlementaire proces zoals: ministeries, journalisten en burgers.

Om de missie te vervullen zijn drie kerntaken van de ambtelijke organisatie belangrijk:

  • 1. de zorg voor procedurele en inhoudelijke instrumenten ter ondersteuning van de Kamerleden en hun vergaderingen;

  • 2. de zorg voor facilitaire ondersteuning;

  • 3. de zorg voor het vastleggen, ontsluiten en zichtbaar maken van de werkzaamheden van de Kamer.

Een belangrijk uitgangspunt is daarbij dat de Kamer te allen tijde moet kunnen vergaderen. De ambtelijke organisatie heeft een operationeel plan om in voorkomende gevallen te kunnen uitwijken naar een externe vergaderlocatie.

Gegeven de algemene doelstelling, de ambtelijke organisatie zorgt ervoor dat de leden worden ondersteund bij de uitvoering van de kerntaken van de Tweede Kamer: controle en (mede-) wetgeving, worden jaarlijks accenten gelegd. De speerpunten voor 2013 worden in paragraaf E nader toegelicht.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal. De Colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenaamde beheersafspraken) tussen de minister en de colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie. 3

C. Beleidsconclusies

Het op dit artikel uitgevoerde beleid en de bijhorende resultaten waren het afgelopen jaar conform de verwachtingen zoals vermeld in de begroting. Er zijn geen grote afwijkingen of een noodzaak tot bijstelling aan het licht gekomen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 3.1 Wetgeving/controle TK
           

Realisatie

Oorspronkelijk Vastgestelde begroting

Verschil

(x € 1.000)

2009

2010

2011

2012

2013

2013

2013

Verplichtingen

90.100

101.236

104.889

98.521

97.690

93.784

3.906

                 

Uitgaven:

91.237

99.306

99.801

100.501

95.429

93.784

1.645

3.1

Apparaat TK

64.918

67.408

66.862

69.926

64.281

63.526

755

3.2

Onderzoeksbudget

755

814

677

281

927

2.534

– 1.607

3.3

Drukwerk

3.075

3.814

3.042

3.689

2.432

3.165

– 733

3.4

Fractiekosten

22.186

27.040

27.959

25.597

27.077

24.105

2.972

3.5

Uitzending leden

303

230

176

334

186

454

– 268

3.6

Parlementaire Enquetes

   

1.085

673

526

0

526

                 

Ontvangsten

8.051

3.336

4.740

6.749

4.766

2.766

2.000

Het achterblijven van de uitgaven op het artikelonderdeel «Onderzoeksbudget» wordt voor een deel verklaard door het overgaan van een parlementair onderzoek in een parlementaire enquête (woningcoöperaties), waardoor de verantwoording op een ander artikel plaatsvindt (artikel 3.6).

De overschrijdingen op het artikelonderdeel «fractiekosten» zijn het gevolg van de extra uitgaven en het extra beroep op de trekkingsrechten naar aanleiding van de verkiezingen in 2012. Fracties die kleiner zijn geworden na de verkiezingen ontvangen nog een jaar lang een tegemoetkoming die gebaseerd is op de oude omvang.

De ontvangstenraming is gebaseerd op een gemiddelde over de jaren heen. De ontvangsten in 2013 zijn € 2 mln. hoger uit dan oorspronkelijk voorzien. Dit wordt ondermeer verklaard door dienstverleningen aan andere Hoge Colleges van Staat en detacheringen.

E. Toelichting artikelonderdeel

Als speerpunten voor het jaar 2013 koos het Presidium voor de volgende onderwerpen:

  • 1. uitvoeren inspanningsverplichting om te bezuinigen voor de komende periode;

  • 2. uitvoering van de Toekomst- en onderzoeksagenda als onderdeel van de Parlementaire Zelfreflectie;

  • 3. versterken beheer en onderhoud;

  • 4. modernisering audiovisuele faciliteiten;

  • 5. studie naar de inrichting van de plenaire zaal.

De keuze voor deze speerpunten vloeit voort vanuit keuzes die in eerdere jaren, ook in de raming zijn gemaakt. Zo is een belangrijk uitgangspunt dat het wetgevende en controlerende proces onverkort doorgang moet vinden.

Ad 1) Uitvoeren inspanningsverplichting voor de komende periode

De door de Kamer afgesproken inspanningsverplichting is in 2013 uitgevoerd. Er heeft in 2012 besluitvorming plaatsgehad over een pakket aan maatregelen dat in 2013 is uitgevoerd. Onderdeel hiervan is een korting van 3% in 2013 op de bijdrage die fracties ontvangen. Het overige is gerealiseerd binnen de ambtelijke onderdelen van de begroting.

Ad 2). Uitvoering van de Toekomst- en onderzoeksagenda als onderdeel van de Parlementaire Zelfreflectie

De Toekomst- en onderzoeksagenda is een van de concrete resultaten uit de Parlementaire Zelfreflectie. Het is een jaarlijks terugkerend product, met in het kielzog daarvan, onderzoeksactiviteiten voor en door de Kamer. In 2013 betrof het onderzoek door Tijdelijke commissies naar ICT bij de overheid en Huizenprijzen. Daarnaast vinden overigens ook nog parlementaire onderzoeken plaats op grond van de actualiteit. In 2013/2014 zelfs in de vorm van twee gelijktijdige parlementaire enquêtes (woningcorporaties en Fyra).

Bij de stukken voor de raming 2015 zal in «de Staat van de Tweede Kamer over 2013» opnieuw een overzicht worden gegeven van de uitvoering van de Toekomst- en onderzoeksagenda en andere activiteiten door de Tweede Kamer.

Ad 3) Versterken beheer en onderhoud.

In 2013 is voor het eerst gewerkt met een driedeling van de budgetstructuur, namelijk:

  • beheer en onderhoud;

  • vervangingsinvesteringen;

  • innovatie / projecten.

Het doel van deze budgettaire driedeling is een meer grip te hebben op de realisatie van met name de materiële budgetten.

  • De beheer en onderhoud budgetten worden toegekend op basis van de taken van de verschillende diensten. In samenwerking met de afdeling Inkoop van de stafdienst FEZ wordt permanent aandacht besteed aan zo efficiënt mogelijk inkopen van goederen en diensten. Gelet op het aandeel van de Kamer in de ombuigingstaakstelling is het van belang de beheerslasten zo laag mogelijk te houden.

  • De grootste diensten binnen de Kamer zijn enkele jaren geleden begonnen met het opstellen van vervangingsplannen. Nu deze vervangingsplannen aan de gestelde kwaliteitseisen voldoen, wordt op basis hiervan budget toegekend voor vervangingsinvesteringen. Het streven is om de vervangingen zodanig in te richten dat er jaarlijks sprake is van een vast deel van het materiële budget dat wordt aangewend voor vervanging van duurzame goederen.

  • Tenslotte wordt een deel van het budget (het resteende materiële budget) aangewend voor innovatieve projecten. Hierbij ligt een kosten-baten analyse ten grondslag. Zo’n project mag niet leiden tot toenemende beheerslasten, maar moet (op den duur) leiden tot lagere structurele uitgaven (personeel en materieel).

Ad 4) Modernisering Audiovisuele faciliteiten.

Het programma Audiovisuele faciliteiten is er op gericht om de huidige, verouderde audiovisuele infrastructuur en daarmee samenhangende productie en distributie van beeld- en geluidsignalen te renoveren en te innoveren. Deze vervanging van de audiovisuele infrastructuur biedt tevens de mogelijkheid, de transparantie te vergroten door het breed ter beschikking stellen van beeld en geluid vanuit de Kamer aan fracties, publiek en professionele afnemers. In 2013 is de audiovisuele infrastructuur vervangen zodat de openbare vergaderingen ontsloten zijn. Daarnaast is in 2013 het programma Audiovisuele Faciliteiten afgerond en daarmee is aan de doelstellingen van het programma voldaan.

Ad 5) Studie naar de inrichting van de plenaire zaal

Mede in het licht van de modernisering audiovisuele faciliteiten moet de vraag gesteld worden of de inrichting van de plenaire zaal na 20 jaar nog voldoet aan de eisen van deze tijd om transparant en doelgericht te zijn. Het Presidium is voornemens daartoe een onderzoek te laten instellen en voorstellen voor verbeteringen en aanpassingen aan de Kamer voor te leggen. De AV infrastructuur is nu vernieuwd, de volgende stap is een onderzoek naar (her)inrichting van de plenaire zaal.

Overige aandachtspunten voor 2013

Naast de bovengenoemde speerpunten die specifiek zijn voor 2013, is er een aantal andere onderwerpen dat aandacht behoeft. Het gaat om de volgende zaken:

200 jaar Staten-Generaal

Op vrijdag 16 oktober 2015 is het precies 200 jaar geleden dat de Staten-Generaal in huidige vorm voort het eerst in een gewone vergadering bijeenkwam in Den Haag. Op en rond die datum zullen er door beide kamers gezamenlijk activiteiten worden georganiseerd. Naast herdenken en vieren, zullen deze activiteiten vooral gericht zijn op het over het voetlicht brengen van het belang van de parlementaire democratie.

Mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt

In het strategisch werkplan 2011–2015 van de Tweede Kamer is opgenomen: «De aandacht voor plaatsing van mindervaliden, gehandicapten en Wajongers in de ambtelijke organisatie blijft onverminderd van kracht.» In 2011 is rijksbreed de structurele quotumregeling voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt ingevoerd. De Tweede Kamer volgt deze rijksbrede 1%-regeling. De regeling houdt in dat 1% van het aantal fte beschikbaar wordt gesteld voor werkervaringsplaatsen. In 2013 waren bij de Tweede Kamer 6 medewerkers uit de doelgroep in dienst. Dat is ruim 1%.

Charter Talent naar de Top

In mei 2009 is het Charter Talent naar de Top ondertekend. Naar aanleiding daarvan is een plan van aanpak opgesteld met doelstellingen voor 2011 en voor 2014. De doelstellingen voor 2011, te weten vijf vrouwelijke diensthoofden (25%) en 17 vrouwelijke leidinggevenden (35%), zijn behaald. De realisatie van de doelstelling voor het aantal vrouwen in leidinggevende functies wordt bemoeilijkt door de geringe doorstroom. Op het niveau van diensthoofd heeft de laatste 4 jaar geen enkele verandering plaatsgevonden. Op het niveau van leidinggevenden wel en daar zijn de cijfers gelijk gebleven. Er zijn vele activiteiten, instrumenten en communicatiemiddelen ingezet om bij te dragen aan de bewustwording rondom diversiteit.

3

Comptabiliteitswet artikel 19.

Licence