Base description which applies to whole site

3.3 Verantwoording beleidsprioriteiten

In de ontwerpbegroting IXB 2013 zijn de beleidsprioriteiten van het kabinet op het terrein van het Ministerie van Financiën voor 2013 gepresenteerd. In deze paragraaf is een tabel met toelichting opgenomen met daarin de prestaties die in 2013 zijn behaald.

Tabel beleidsprioriteiten
 

Beleidsprioriteit

Hoofddoelstelling

Prestaties in 2013

Hoofddoelstelling behaald

 

IXB

     

1

Houdbare financiering van beleidsprioriteiten

Het terugdringen van het overheidstekort en de overheidsschuld. Handhaven van de begrotingsregels.

Het tekort is ten opzichte van 2012 verbeterd; de schuld is daarentegen ten opzichte van 2012 verder opgelopen. De begrotingsregels zijn gehandhaafd.

Grotendeels

2

Sobere en effectieve EU-begroting

Begroting waarbij de afdrachten evenwichtiger en transparanter worden verdeeld.

Akkoord over het Meerjarig Financieel Kader 2014–2020 en daling van de EU-begroting 2014 ten opzichte van 2013.

Grotendeels

3

Robuuste financiële sector

Activiteiten van financiële instellingen zijn gericht op het leveren van betrouwbare dienstverlening aan burgers en bedrijven, waarbij de kosten van overmatig risicovol gedrag niet worden afgewenteld op de belastingbetaler.

Oprichting van o.a. een Financieel Stabiliteitscomité en een wetsvoorstel voor beloningsbeleid op nationaal niveau. In Europa zijn er grote stappen richting een Bankenunie gezet.

Grotendeels

4

Financieel beheer interventies financiële sector

Substantiële reductie van de belangen in de financiële sector waarbij gestreefd wordt naar het volledig terug verdienen van de publieke middelen.

Er zijn concrete stappen genomen richting verkoop. De verkoopplannen voor ABN AMRO en ASR zijn in augustus aan de Kamer gepresenteerd. De doelstelling is aangepast naar volledig afstoten van de belangen waarbij gestreefd wordt zo veel als mogelijk van de publieke middelen terug te verdienen. Door de nationalisatie van SNS REAAL heeft de Staat er een deelneming bij gekregen. Property Finance is einde 2013 afgesplitst van SNS. De aandelen van zowel SNS REAAL als Property Finance zijn overgedragen aan NLFI.

Deels

5

Herstellen en bewaken stabiliteit eurozone

De Europese schuldencrisis heeft aanleiding gegeven tot wijziging en uitbreiding van afspraken omtrent economische beleidscoördinatie (o.a. versterkt Stabiliteits- en Groeipact).

Geen afwijking van planning, echter volledige realisatie conform brief kabinet is niet mogelijk voor 31 december 2013. De brief met daarin de visie van het kabinet op de toekomst van de EMU/EU gaat in op stappen die wat het kabinet betreft van belang zijn voor de toekomst van de EMU/EU.

Ja

6

Fiscale voornemens

Een eenvoudiger, meer solide en fraudebestendiger belastingstelsel en tegelijkertijd het terugdringen van de administratieve lasten.

De werkzaamheden in 2013 hebben hoofdzakelijk in het teken gestaan van het terugdringen van het begrotingsakkoord. In dat verband is uitvoering gegeven aan het regeerakkoord en de verschillende akkoorden die in dit verband in 2013 zijn gesloten. Bij die uitwerking is waar mogelijk tevens invulling gegeven aan de hoofddoelstelling.

Grotendeels

7

Toezicht Belastingdienst

De Belastingdienst beoogt met zijn toezicht de mate waarin burgers en bedrijven vrijwillig hun verplichtingen nakomen (compliance) maximaal te

vergroten.

Door intensivering van het verticaal toezicht is meer evenwicht bereikt tussen horizontaal en verticaal toezicht. Maatregelen zijn getroffen om fiscale fraude en fraude met toeslagen tegen te gaan.

Grotendeels

8

Financiering staatsschuld

Schuldfinanciering tegen zo laag mogelijke rentekosten onder acceptabel risico voor de begroting.

In 2013 is dit bereikt door zoveel mogelijk de benchmark te benaderen. Enkele malen is hier bewust van afgeweken door een lange lage rente te laten staan en niet naar 7 jaar te swappen.

Ja

9

Schatkistbankieren

In 2013 wordt verplicht schatkistbankieren zonder leenfaciliteit ingevoerd voor gemeenten, provincies, gemeenschappelijke regelingen en waterschappen.

Dit voornemen is gehaald.

Ja

         

Toelichting beleidsprioriteiten IX

1. Houdbare financiering van beleidsprioriteiten

Het jaar 2013 was een economisch zwaar jaar. De Nederlandse economie kromp in 2013 met 0,8%, waarmee over heel 2013 de economische groei 1,5% lager bleek dan waarop werd gerekend bij het vaststellen van de begroting. Het EMU-saldo is in 2013 uitgekomen op een tekort van 2,5% van het bbp. Het tekort over 2013 is aanzienlijk verbeterd ten opzichte van een jaar eerder – het begrotingstekort in 2012 bedroeg 4,1% van het bbp. Bij het vaststellen van de begroting werd rekening gehouden met een begrotingstekort ter grootte van 2,7% van het bbp; ten opzichte van die raming is over 2013 het begrotingstekort eveneens enigszins verbeterd. De EMU-schuld bedroeg eind 2013 73,5% van het bbp. Hiermee is de schuldpositie van Nederland opgelopen ten opzichte van 2012 (EMU-schuld 2012: 71,3%).

Beleidsmatige conclusie

Het jaar 2013 is het eerste volle jaar van het nieuwe kabinet. Het uitgavenkader voor 2013 – zoals vastgesteld aan het begin van de kabinetsperiode – is gehandhaafd. Ook de begrotingsregels zijn gehandhaafd. Ondanks de tegenzittende economische ontwikkeling is het begrotingstekort verbeterd ten opzichte van een jaar eerder en voldoet het begrotingstekort voor het eerst sinds het begin van de kredietcrisis aan de vereisten uit het Stabiliteits- en Groeipact. De schuldontwikkeling blijft daarentegen achter bij de raming ten tijde van het vaststellen van de begroting.

2. Sobere en effectieve EU-begroting

In 2013 heeft Nederland zich ingezet voor een substantiële vermindering van de afdrachten aan de EU. Nederland streeft naar een sobere en effectieve begroting waarin duidelijke prioriteiten worden gesteld en waarbij de afdrachten evenwichtiger en transparanter worden verdeeld. De Minister van Financiën heeft zich in de Begrotingsraad ingezet om dit standpunt in de jaarbegroting van de EU terug te zien, terwijl hij, tezamen met de Minister-President en de Minister van Buitenlandse Zaken, zich ook heeft ingezet voor een voor Nederland gunstige ontwikkeling van de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader van de EU voor de periode 2014–2020. Tijdens de Europese Raad van 7 en 8 februari 2013 is hierover een akkoord bereikt. Nederland heeft daarin wederom een korting op de afdrachten weten te bedingen van ruim € 1 mld. per jaar.

Beleidsmatige conclusie

De doelstelling is grotendeels gerealiseerd. Mede dankzij de gedane inspanningen is er een akkoord over het Meerjarig Financieel Kader 2014–2020 en daalt de EU-begroting 2014 ten opzichte van 2013.

3. Robuuste financiële sector

Met een volwaardige Bankenunie en hogere kapitaal- en solvabiliteitvereisten voor financiële instellingen zal de financiële sector in zowel Nederland als in de Europese Unie voldoende robuust moeten worden. Hiertoe is in 2013 overeenstemming bereikt over een aantal belangrijke maatregelen waaronder de totstandkoming van Europees bankentoezicht (SSM) en een Europees resolutie-mechanisme (SRM), de richtlijn voor herstel en afwikkeling van banken (BRRD), de herziening van de richtlijn over de kapitaaleisen voor banken (CRD IV) en de Omnibus II richtlijn waardoor gewerkt kan worden aan de invoering van de Solvency II richtlijn voor verzekeraars. Andere belangrijke Europese initiatieven uit 2013 om het vertrouwen in de financiële sector te herstellen zijn een nieuwe Verordening marktmisbruik met daarin o.m. een verbod op het manipuleren van benchmarks zoals LIBOR en accountancyvoorstellen neerkomend op een verplichte kantoorroulatie en een strengere scheiding van controle en advies.

Met het oog op de doelstelling dat financiële instellingen zich richten op het leveren van betrouwbare dienstverlening aan burgers en bedrijven waarbij de kosten van overmatig risicovol gedrag niet worden afgewenteld op de belastingbetaler, zijn er ook in Nederland beduidende ontwikkelingen geweest. Zo is er een nieuw Financieel Stabiliteitscomité opgericht en er is door de Commissie Structuur Nederlandse banken een rapport afgeleverd met aanbevelingen om de bankensector te versterken. Daarnaast zijn in 2013 nieuwe hypotheekregels in werking getreden terwijl in hetzelfde jaar een provisieverbod voor beleggingsondernemingen alsmede een nieuw vakbekwaamheidstelsel voor financiële adviseurs tot stand zijn gekomen en het wetsvoorstel beloningsbeleid financiële ondernemingen in consultatie is gebracht.

De geboekte resultaten in 2013 laten onverlet dat er op enkele onderdelen ook vertraging is ontstaan, met name in Europa. CRD IV zal later geïmplementeerd worden dan de Europese Commissie ambieerde. De aanvankelijke streefdatum van januari 2014 is inmiddels verschoven naar juli 2014. Tevens zijn de onderhandelingen over de directe herkapitalisatie van banken vanuit het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) doorgeschoven naar 2014. Vertraging heeft zich ook voorgedaan bij de onderhandelingen over de regels omtrent markten voor financiële instrumenten (MiFID II) en over een nieuwe richtlijn tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (vierde witwasrichtlijn). In januari 2014 werd wel een akkoord bereikt over MiFID II. Ten slotte vergde het bereiken van een akkoord over de Omnibus II richtlijn eveneens meer tijd dan aanvankelijk was voorzien.

Beleidsmatige conclusie

Het Kabinet heeft zich het afgelopen jaar sterk ingespannen voor een robuuste financiële sector. Met name in Europa is dit niet altijd zonder slag of stoot gegaan, maar de geboekte resultaten zien er veelbelovend uit. De Bankenunie die in 2014 van start zal gaan en de verhoogde kapitaal- en solvabiliteitvereisten voor financiële instellingen moeten er onder meer voor zorgen dat de financiële markten in zowel Nederland als in de Europese Unie in de toekomst aanzienlijk beter geëquipeerd zijn om schokken op te vangen.

4. Financieel beheer interventies financiële sector

Het beleid is gericht op een voortvarende, maar zakelijk verantwoorde exit uit de verschillende belangen. Op 1 februari 2013 heeft de Minister van Financiën SNS REAAL genationaliseerd. De Staat kreeg er daarmee een nieuwe deelneming bij. Op 31 december 2013 is de vastgoedtak Property Finance afgesplitst van SNS Bank, waarmee dit een separate deelneming is geworden. De aandelen in Property Finance en SNS REAAL zijn, net als die van ABN AMRO, ABN AMRO Preferred Investments, ASR en RFS, overgedragen tegen uitgifte van certificaten aan de Stichting administratiekantoor beheer financiële instellingen (NLFI).

Op 23 augustus 2013 heeft het kabinet in een brief aan de Kamer zijn toekomstplannen voor de financiële instellingen gepresenteerd. ABN AMRO, ASR (en SNS REAAL) gaan volledig terug naar de markt als de financiële sector voldoende stabiel is, er voldoende interesse is in de markt en de ondernemingen er klaar voor zijn. Geconcludeerd is dat een beursgang op dit moment de meest reële optie is voor ABN AMRO, onderhandse verkoop is echter niet uitgesloten. Voor ASR is zowel beursgang als onderhandse verkoop mogelijk. Voor een voornemen omtrent de toekomstplannen met SNS REAAL was het in 2013 nog te vroeg, dit volgt in 2014. Met betrekking tot ABN AMRO is aangegeven dat in ieder geval de Asset Quality Reviews zullen worden afgewacht voordat een besluit tot daadwerkelijke verkoop zal worden genomen. Verkoop van ASR kan eerder aan de orde zijn. Voor alle financiële instellingen geldt dat de Minister de Kamer vooraf zal informeren, voordat onomkeerbare stappen worden gezet.

In 2013 is tevens overeenstemming bereikt over de beëindiging van de IABF. De beëindiging heeft plaatsgevonden door de Alt-A portefeuille te verkopen. De opbrengsten zijn gebruikt om de lening van ING aan de Staat af te lossen. Het uiteindelijke resultaat op de IABF was ten tijde van schrijven van dit jaarverslag reeds bekend en bedroeg ca. € 1,4 mld. Dit is inclusief € 0,4 mld. die is ontvangen van ING ter compensatie van de toekomstige garantiefees (Kamerstukken II 2013/2014, 31 371, nr. 380).

Beleidsmatige conclusie

Er zijn belangrijke stappen gezet richting daadwerkelijke verkoop en beleidsmatig is er duidelijkheid over dat de belangen in de financiële sector op termijn volledig zullen worden afgestoten. Inmiddels is de IABF transactie al succesvol beëindigd.

5. Herstellen en bewaken stabiliteit eurozone

In 2013 is het herstellen en bewaken van de financiële stabiliteit van de eurozone een belangrijk onderwerp gebleven. De Europese schuldencrisis heeft aanleiding gegeven tot versterking en uitbreiding van afspraken omtrent economische beleidscoördinatie (o.a. door middel van een nieuw begrotingsverdrag tussen lidstaten van de EU). Als sluitstuk van versterkte economische beleidscoördinatie in de Eurozone verstrekt het ESM, onder strikte beleidscondities en waar mogelijk in samenwerking met het IMF, financiële steun aan landen in nood. Sinds juli 2013 kunnen het EFSM en EFSF geen nieuwe leningen meer aangaan. Deze tijdelijke noodfondsen verstrekken nog wel de reeds aangegane leningen van Griekenland, Portugal en Ierland. Het EFSF en EFSM blijven bestaan totdat de laatste leningen zijn afgelost. Het ESM is nu het voornaamste noodfonds.

Het EFSF en EFSM hebben in 2013 financiële steun verstrekt aan Ierland, Portugal en Griekenland (voor Griekenland gaat het alleen om EFSF steun). Het ESM heeft in 2013 financiële steun verstrekt aan Spanje en Cyprus. Op 25 maart 2013 bereikte de Eurogroep een akkoord over een leningenprogramma voor Cyprus. Het leningenpakket bedraagt in totaal maximaal € 10 mld., waarvan circa € 9 mld. afkomstig is van het ESM en circa € 1 mld. van het IMF. In 2013 heeft het ESM € 4,6 mld. uitgekeerd aan Cyprus. Spanje en Ierland kondigden tijdens de Eurogroep van 14 november 2013 aan het leningenprogramma te zullen verlaten en geen vervolgprogramma aan te vragen. Ierland en Spanje hebben inmiddels het leningenprogramma succesvol verlaten.

Beleidsmatige conclusie

Geen afwijking van de planning, echter volledige realisatie conform de lange termijn visiebrief van het huidige kabinet was eind 2013 niet gerealiseerd.

6. Fiscale voornemens

In de begroting IX voor het jaar 2013 is een aantal fiscale voornemens genoemd. De genoemde maatregelen op het gebied van de woningmarkt, zijnde de introductie van de eis dat de rente van nieuwe leningen die na 1 januari 2013 worden aangegaan alleen aftrekbaar is als de lening in maximaal 30 jaar en ten minste annuïtair wordt afgelost alsmede de afschaffing van de vrijstelling in Box 1 van de kapitaalverzekering eigen woning die na 1 januari 2013 wordt afgesloten, zijn gerealiseerd en hebben nog in 2012 het Staatsblad bereikt. Overigens is de primaire verantwoordelijkheid van het wetsvoorstel tijdens de parlementaire behandeling overgegaan naar de Minister voor Wonen en Rijksdienst.

De herziening van het fiscale regime voor de kosten van vervoer, houdende afschaffing van de onbelaste reiskostenvergoeding voor het woon-werkverkeer en – ten behoeve van de zogenoemde bijtelling voor het privégebruik van een door de werkgever ter beschikking gestelde auto – het aanmerken van de kilometers die met deze auto worden gemaakt in het woon-werkverkeer als privékilometers, is op Prinsjesdag in de vorm van een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer aanhangig gemaakt. Naar aanleiding van het Regeerakkoord3, is deze maatregel vervallen. Het betreffende wetsvoorstel in nog in 2012 ingetrokken.

De introductie van een verhuurderheffing is op Prinsjesdag in de vorm van een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer aanhangig gemaakt. Ook hier is de primaire verantwoordelijkheid van het wetsvoorstel tijdens de parlementaire behandeling overgegaan naar de Minister voor wonen en Rijksdienst. De parlementaire behandeling van dit wetsvoorstel is in 2013 afgerond.

Beleidsmatige conclusie

Zoals gezegd zijn de in de begroting IX voor het jaar 2013 genoemde fiscale voornemens deels gerealiseerd. Daarentegen zijn de in paragraaf 4.1 beschreven andere doelstellingen, waaronder vooral begrepen de uitwerking van de fiscale doelstellingen van het regeerakkoord en van de verschillende akkoorden die daarna zijn gesloten in het kader van het terugdringen van het begrotingstekort, vrijwel allemaal gerealiseerd.

7. Toezicht Belastingdienst

De Belastingdienst beoogt met zijn toezicht de mate waarin burgers en bedrijven vrijwillig hun verplichtingen nakomen (compliance) maximaal te vergroten. Door middel van handhavingsregie wordt bewust een afweging gemaakt welke instrumenten, in welke combinatie en met welke diepgang worden ingezet. Burgers en bedrijven worden gestimuleerd zich aan de regels te houden en de kans wordt zo veel mogelijk verkleind dat zij fouten maken door goede voorlichting, handige keuzes bij de inrichting van aangiftesoftware en het vooraf invullen van informatie. In 2013 is het percentage vooringevulde gegevens over hypotheken en lijfrenten verhoogd en zijn ook de buitenlandse bankrekeningen opgenomen, waarmee de vrijwillige inkeer van buitenlands vermogen wordt gestimuleerd.

Bij de uitwerking van handhavingsregie zijn de aanbevelingen van de Commissie Horizontaal Toezicht Belastingdienst (Commissie Stevens) betrokken. Eén van de aanbevelingen was om het horizontaal toezicht in te bedden in het bredere handhavingspalet aan instrumenten waarvan ook nadrukkelijk verticaal (repressief) toezicht deel uitmaakt. Bij brief van 10 december 20124 zijn maatregelen voorgesteld om het verticaal toezicht te intensiveren die toezien op versnelling van de aanslagregeling particulieren, meer boekenonderzoeken, aanscherping van administratieve controles voor de omzetbelasting en het realiseren van structureel extra invorderingen. In 2013 is met de uitvoering hiervan aanvang genomen. De intensivering van het toezicht is voor 2013 zowel in aantallen extra controles en onderzoeken als in extra opbrengsten nagenoeg gerealiseerd.

Voor het horizontaal toezicht is het kader geactualiseerd waarbinnen met bonafide belastingplichtigen afspraken worden gemaakt over borging van de kwaliteit van de door hen ingediende aangiftes.

Afgelopen jaar heeft de fraudebestrijding een extra impuls gekregen. In 2013 is de Wet Fraude Toeslagen en Fiscaliteit aangenomen. Via deze wet worden bij Belastingdienst/Toeslagen 154 extra formatieplaatsen gerealiseerd ter versterking van het toezicht. Bij de Belastingdienst worden in dat kader nog 41 extra formatieplaatsen gerealiseerd. Per 1 mei 2013 is binnen de Belastingdienst een speciale fraudecoördinator aangesteld die leiding geeft aan een nieuw geformeerd Team Fraudebestrijding. Dit team heeft tot doel een integrale aanpak van georganiseerde (systeem)fraude over de verschillende betrokken dienstonderdelen heen te coördineren en bevorderen. Tevens wordt vanuit dit team de deelname aan interdepartementale anti-fraudeactiviteiten gecoördineerd.

De Belastingdienst/Toeslagen heeft een nieuw risicoselectiemodel ontwikkeld dat met ingang van april 2013 in gebruik is genomen. Daarnaast zijn de (geautomatiseerde) bestandcontroles uitgebreid. Naar aanleiding van geconstateerde fraude zijn aanvullende maatregelen getroffen die vanaf 2014 van kracht zijn: geen verlening van een voorschot aan een voor de Belastingdienst onbekende aanvrager, geen verlening van een voorschot bij verhoogd frauderisico en het niet uitbetalen van het voorschot bij het ontbreken van een actueel adresgegeven. Over de resultaten van de bestrijding van de verschillende vormen van fraude is de Tweede Kamer tussentijds gerapporteerd in de halfjaarsrapportage van de Belastingdienst van 17 september 20135.

Beleidsmatige conclusie

De toezichtsdoelstellingen voor 2013 zijn nagenoeg volledig gerealiseerd. Met de extra middelen uit het regeerakkoord ter intensivering van het toezicht zijn dit jaar de eerste stappen gezet. Door de organisatie binnen de Belastingdienst, nieuwe wetgeving en intensievere samenwerking met andere handhavingsorganisaties zijn de voorwaarden geschapen voor een betere bestrijding van fraude.

8. Financiering staatsschuld

De doelstelling, schuldfinanciering tegen zo laag mogelijk rentekosten onder acceptabel risico voor de begroting, is sinds 2008 vormgegeven met een 7-jaars gecentreerde portefeuille als benchmark. Dit betekent dat in de benchmark ieder jaar een zevende deel van de staatsschuld geherfinancierd wordt door de fictieve uitgifte van leningen met een looptijd van 7 jaar. Op basis van de evaluatie uit 2011 is besloten met deze benchmark door te gaan6. Wel zijn er vanaf 2012 afwijkingen van het risicoprofiel van de benchmark mogelijk. Hiervoor gelden twee randvoorwaarden. De afwijkingen mogen niet leiden tot meer risico en de afwijking moet inpasbaar zijn in de begroting7. De benchmark borgt de transparantie over de afwijkingen. Immers, in de verantwoording worden afwijkingen ten opzichte van de benchmark in termen van risicoprofiel en kosten gerapporteerd.

Beleidsmatige conclusie

In praktijk worden leningen van verschillende looptijden (tot dertig jaar) uitgegeven, waardoor de feitelijke financiering afwijkt van de benchmark. Om toch het risicoprofiel en de rentelasten van de benchmark te benaderen, wordt het renterisico met renteswaps naar 7 jaar gebracht. Ieder jaar wordt inzichtelijk gemaakt in hoeverre de gewenste combinatie van risico en kosten zoals weergegeven door de benchmark benaderd wordt door de feitelijke wijze van financieren. Hierbij worden het risicoprofiel van en het resultaat op de benchmark en de feitelijke portefeuille met elkaar vergeleken. Het resultaat bestaat uit gerealiseerde en ongerealiseerde kosten. De gerealiseerde kosten zijn rentekosten en kosten die verbonden zijn aan schulduitgifte; de ongerealiseerde kosten zijn marktwaardeveranderingen. Deze worden meegenomen om niet alleen de consequenties van financieringsacties in het lopende jaar inzichtelijk te maken, maar ook op toekomstige jaren.

De feitelijk gerealiseerde kosten in 2013 waren € 74 mln. hoger dan wanneer de staatsschuld precies volgens de benchmark gefinancierd zou zijn. Zowel voor de feitelijke portefeuille als de benchmark was het ongerealiseerde resultaat positief, wat betekent dat de marktwaarde van beide portefeuilles zich gunstig ontwikkeld heeft als gevolg van stijgende rentes. Voor de feitelijke portefeuille heeft de marktwaarde zich echter gunstiger ontwikkeld en was het ongerealiseerde resultaat € 1.314 mln. hoger dan voor de benchmark. Hierdoor is het totale resultaat van de feitelijke portefeuille – ondanks de hogere gerealiseerde kosten – toch positief ten opzichte van de benchmark (€ 1.240 mln., wat de som is van – € 74 mln. en € 1.314 mln.). is onzeker of dit resultaat daadwerkelijk behaald wordt. Dit hangt af van toekomstige renteontwikkelingen.

In 2012 en 2013 is enkele malen bewust afgeweken van de benchmark door de rente op enkele lange leningen niet naar 7 jaar te brengen. Wanneer niet afgeweken zou zijn, zouden de gerealiseerde kosten in 2013 € 69 mln. lager geweest zijn dan volgens de benchmark, in plaats van € 74 mln. hoger. Het positieve totale resultaat (dus inclusief het ongerealiseerde resultaat) ten opzichte van de benchmark in 2013 zou dan niet € 1.240 mln. maar € 445 mln. geweest zijn. De bewuste afwijking van de benchmark heeft niet alleen invloed op het resultaat, maar ook op het risicoprofiel. Een deel van risico in 2019 en 2020 is naar 2030 en daarna verschoven. De gemiddelde looptijd van de actuele portefeuille is daarmee langer dan voorgeschreven door de benchmark. De rente is daardoor voor een langere periode vastgelegd, wat een lager risico betekent. Voor dit lagere risico is wel een prijs betaald in de vorm van hogere (maar wel binnen de begroting passende) rentelasten voor de komende jaren.

9. Kasbeheer

In 2013 wordt verplicht schatkistbankieren zonder leenfaciliteit ingevoerd voor gemeenten, provincies, gemeenschappelijke regelingen en waterschappen. De tarieven die de partijen over hun liquide middelen en beleggingen ontvangen worden geharmoniseerd aan de inleentarieven van de Staat. Schatkistbankieren houdt in dat decentrale overheden de middelen die zij (tijdelijk) niet nodig hebben voor uitoefening van hun taken aanhouden in de Nederlandse schatkist. Schatkistbankieren zal daarom een verlagend effect hebben op de EMU-schuld. De verwachting is dat de effecten voor de EMU-schuld op termijn ca. 15–29 mld. (4% bbp) kunnen zijn.

Beleidsmatige conclusie

De Wet verplicht schatkistbankieren en de bijbehorende regeling zijn in december 2013 van kracht geworden. Als gevolg hiervan zijn alle decentrale overheden (provincies, gemeenten, waterschappen en gemeenschappelijke regelingen) nu verplicht om hun overtollige middelen in ’s Rijks schatkist aan te houden. Dit heeft dit jaar al een verlagend effect op de EMU-schuld van zo’n € 5,6 mld. De decentrale overheden houden momenteel zo’n € 6,6 mld. aan in de schatkist door middel van deposito’s en rekening-courant. De totale instroom aan middelen in 2013 is niet gelijk aan de € 6,6 mld. die aan het einde van het jaar werd aangehouden. Dit komt doordat een aantal decentrale overheden al vrijwillig deelnam aan schatkistbankieren. Begin 2013 hielden deze decentrale overheden al € 1,1 mld. in de schatkist aan.

Realisatie beleidsdoorlichtingen
 

Realisatie

Toelichting

Artikel

2011

2012

2013

 

1. Belastingen

       

Het genereren van inkomsten voor de financiering van overheidsbeleid. Solide, eenvoudige en fraudebestendige fiscale wet- en regelgeving is hiervoor de basis. Doeltreffende en doelmatige uitvoering van die wet- en regelgeving zorgt er voor dat burgers en bedrijven bereid zijn hun wettelijke verplichtingen ten aanzien van de Belastingdienst na te komen (compliance).

       
         

2. Financiële Markten

       

Beleid maken voor een stabiele werking van financiële markten, met betrouwbare dienstverlening van financiële instellingen aan burgers en bedrijven.

v

   

Kamerstukken II 2010/2011, 32 013, nr. 16

         

3. Financieringen

       

Optimaal financieel resultaat bij de realisatie van publieke doelen. In het bijzonder bij investeren in en verwerven, afstoten en beheren van de financiële en materiële activa van de Staat.

   

v

http://www.rijksoverheid.nl/ministeries/fin/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2013/03/01/bijlage-ibo-staatsdeelnemingen.html

         

4. Internationale Financiële Betrekkingen

       

Een bijdrage leveren aan een gezond en welvarend Europa en een evenwichtige internationale financieel-economische ontwikkeling.

       
         

5. Export Krediet Verzekering1

       

Het bieden van mogelijkheden voor verzekering van betalingsrisico’s die zijn verbonden aan export en investeringen in het buitenland, in aanvulling op de markt, en het creëren en handhaven van een gelijkwaardig speelveld voor bedrijven op het terrein van de exportkredietverzekeringsfaciliteit.

       
         

6. BTW-compensatiefonds

       

Gemeenten, provincies en Wgr-plusregio’s hebben de mogelijkheid een evenwichtige keuze te maken tussen in- en uitbesteding. De btw speelt hierin geen rol.

       
         

7. Beheer Materiële Activa

       

Een optimaal financieel resultaat bij het beheren en afstoten van materiële activa van/voor het Rijk ten behoeve van de realisatie van rijksdoelstellingen.

   

v

Kamerstukken 2013/2014, 31 935, nr. 12

         

Overig

       

Financieel en Economisch beleid van de overheid

       
         

Nationale Schuld

       

11 Financiering Staatsschuld

       

Schuldfinanciering tegen zo laag mogelijke rentekosten onder acceptabel risico voor de begroting

       
         

12 Kasbeheer

       

Optimaal kasbeheer van het Rijk en van de instellingen die aan de schatkist zijn gelieerd.

       
1

De laatste doorlichting heeft in 2008/2009 plaatsgevonden. De eerstvolgende beleidsdoorlichting van artikel 5 staat voor 2014 gepland.

Toelichting:

In de Regeling periodiek evaluatieonderzoek (RPE) is vastgelegd dat al het beleid met een zekere regelmaat dient te worden geëvalueerd in een beleidsdoorlichting. Dit kan bijvoorbeeld eens in de vier jaar en ten minste eens in de zeven jaar. Er moet volgens RPE sprake zijn van een dekkende programmering van beleidsdoorlichtingen. De meejarige programmering van beleidsdoorlichtingen voor Financiën wordt in de begroting opgenomen. In dit jaarverslag wordt over de realisatie hiervan teruggeblikt.

In 2013 zijn twee beleidsdoorlichtingen bij Financiën afgerond. De beleidsdoorlichting over Staatsdeelnemingen is vanwege de samenloop met het Interdepartementale beleidsonderzoek (IBO) Staatsdeelnemingen samengevoegd. Het IBO is in het voorjaar afgerond en naar de Kamer gestuurd8. De beleidsdoorlichting bij Domeinen Roerende Zaken (DRZ) is in het najaar afgerond en naar de Kamer gestuurd9.

Overzicht garanties en achterborgstellingen

Nr.

Artikel

Omschrijving

Uitstaande garanties 2012

Verleende garanties 2013

Vervallen garanties 2013

Uitstaande garanties 2013

Garantieplafond 2013

Totaal plafond

1

Belastingen

Garantie procesrisico's

518

292

259

551

 

551

2

Financiële Markten

Garantie interbancaire leningen

17.242.342

7.349.358

9.892.984

 

9.892.984

3

Financiële Markten

Schatkistbankieren (faciliteit AFM)

37.000

37.000

 

37.000

4

Financiële Markten

Terrorismeschades (NHT)

50.000

50.000

 

50.000

5

Financiële Markten

WAKO (kernongevallen)

14.023.000

14.023.000

 

14.023.000

6

Financiële Markten

Garantie Stichting Waarborgfonds Motorverkeer

214

214

 

214

7

Financiële Markten

NBM

2.500

2.500

 

2.500

8

Financiële Markten

Waarborgfonds motorverkeer

2.500

2.500

 

2.500

9

Financieringsactiviteiten publiek-private sector

NIB – Regeling Bijzondere Fin.

387

387

 

10

Financieringsactiviteiten publiek-private sector

DNB winstafdracht

5.700.000

5.700.000

 

5.700.000

11

Financieringsactiviteiten publiek-private sector

garantie SNS

4.166.410

4.166.410

 

4.166.410

12

Financieringsactiviteiten publiek-private sector

Garantie en vrijwaring inzake verkoop van deelnemingen

968.442

13.600

954.842

 

954.842

13

Financieringsactiviteiten publiek-private sector

Deelneming ABN AMRO

950.000

950.000

 

950.000

14

Internationale Financiële Betrekkingen

DNB kredietverlening BIS

113.445

113.445

113.445

 

15

Internationale Financiële Betrekkingen

EFSF

97.782.181

48.141.770

49.640.411

 

49.640.411

16

Internationale Financiële Betrekkingen

EFSM

2.832.000

42.000

2.790.000

 

2.790.000

17

Internationale Financiële Betrekkingen

EIB – kredietverlening i.k.v. overeenk. Lomé/Cotonou

86.735

1.841

84.894

 

84.894

18

Internationale Financiële Betrekkingen

ESM

35.445.400

35.445.400

 

35.445.400

19

Internationale Financiële Betrekkingen

Kredieten EU-betalingsbalanssteun aan lidstaten

2.360.000

35.000

2.325.000

 

2.325.000

20

Internationale Financiële Betrekkingen

MIGA

25.414

1.105

24.309

 

24.309

21

Internationale Financiële Betrekkingen

EBRD

589.100

589.100

 

589.100

22

Internationale Financiële Betrekkingen

EIB

9.895.547

9.895.547

 

9.895.547

23

Internationale Financiële Betrekkingen

Wereldbank

3.225.558

29.496

3.255.054

 

3.255.054

24

Internationale Financiële Betrekkingen

DNB – deelneming in kapitaal IMF

46.485.244

1.140.268

45.344.976

 

45.344.976

25

Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen

Regeling Investeringen

173.556

62.194

9.275

226.475

453.780

 

26

Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen

MIGA – herverzekeren

150.000

 

27

Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen

Exportkredietverzekering

17.423.847

12.901.909

9.467.687

20.858.069

10.000.000

 
 

Totaal

 

249.601.485

22.973.746

66.315.995

206.259.236

10.717.225

185.174.692

Nr

Artikel

Omschrijving

Uitgaven 2012

Ontvangsten 2012

Saldo 2012

Uitgaven 2013

Ontvangsten 2013

Saldo 2013

1

Belastingen

Garantie procesrisico's

259

– 259

2

Financiële Markten

Garantie interbancaire leningen

230.241

230.241

164.792

164.792

3

Financiële Markten

Schatkistbankieren (faciliteit AFM)

4

Financiële Markten

Terrorismeschades (NHT)

1.600

1.600

1.500

1.500

5

Financiële Markten

WAKO (kernongevallen)

488

488

68

68

6

Financiële Markten

Garantie Stichting Waarborgfonds Motorverkeer

7

Financiële Markten

NBM

8

Financiële Markten

Waarborgfonds motorverkeer

9

Financieringsactiviteiten publiek-private sector

NIB – Regeling Bijzondere Fin.

210

210

278

278

10

Financieringsactiviteiten publiek-private sector

DNB winstafdracht

11

Financieringsactiviteiten publiek-private sector

garantie SNS

12

Financieringsactiviteiten publiek-private sector

Garantie en vrijwaring inzake verkoop van deelnemingen

4.800

4.800

5.375

4.800

– 575

13

Financieringsactiviteiten publiek-private sector

Deelneming ABN AMRO

25.555

25.555

25.555

25.555

14

Internationale Financiële Betrekkingen

DNB kredietverlening BIS

15

Internationale Financiële Betrekkingen

EFSF

16

Internationale Financiële Betrekkingen

EFSM

17

Internationale Financiële Betrekkingen

EIB – kredietverlening i.k.v. overeenk. Lomé/Cotonou

38

– 38

18

Internationale Financiële Betrekkingen

ESM

19

Internationale Financiële Betrekkingen

Kredieten EU-betalingsbalanssteun aan lidstaten

20

Internationale Financiële Betrekkingen

MIGA

21

Internationale Financiële Betrekkingen

EBRD

22

Internationale Financiële Betrekkingen

EIB

23

Internationale Financiële Betrekkingen

Wereldbank

24

Internationale Financiële Betrekkingen

DNB – deelneming in kapitaal IMF

25

Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen

Regeling Investeringen

537

537

675

675

26

Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen

MIGA – herverzekeren

27

Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen

Exportkredietverzekering

57.983

141.725

83.742

91.157

167.008

75.851

 

Totaal

 

62.783

405.156

342.373

96.829

364.676

267.847

Garanties groter dan € 5 mln. worden toegelicht

2. Garantie Interbancaire Leningen (Aflopend)

In oktober 2008 heeft de Staat der Nederlanden een garantieregeling voor banken geïntroduceerd, voor de uitgifte van middellang schuldpapier door banken. De regeling had tot doel het op gang brengen van de financiering van financiële instellingen, zodat de kredietverlening aan bedrijven en particulieren wordt gewaarborgd. Per 1 januari 2011 is de garantieregeling gesloten en kunnen geen aanvragen meer worden ingediend, de laatste garantie loopt af in 2014. Voor de garantie wordt een marktconforme premie gevraagd.

3. Schatkistbankieren faciliteit AFM

AFM neemt deel aan schatkistbankieren.

4. Terrorisme Schade (NHT)

De Nederlandse Herverzekeringsmaatschappij voor Terrorismeschaden (NHT) is opgericht, nadat herverzekeraars en verzekeraars waren begonnen terrorismerisico’s uit te sluiten in hun polissen. Binnen de NHT leveren verzekeraars, herverzekeraars en de staat gezamenlijk een dekkingscapaciteit van € 1 mld. per jaar.

5. WAKO (Kernongevallen)

Het doel van deze risicoregeling is tweeledig: enerzijds schadeloosstelling van slachtoffers indien zich een ernstig kernongeval in Nederland voordoet en anderzijds het internaliseren van kosten die met het gebruik van kernenergie samenhangen. De staat der Nederlanden staat voor 7 installaties garant tot een bedrag tot € 2,3 mld. per ongeval. Theoretisch is het totaalrisico dus ongeveer € 16 mld., maar omdat verzekeraars ook een deel van het risico dragen, wordt uitgegaan van een totaalrisico van € 14 mld.

10. Garantie DNB-winstafdracht

Winst die DNB maakt vloeit – via een vooraf bepaalde verdeelsleutel – in de staatskas. Dit betreft ook de winsten die worden gemaakt met crisisgerelateerde transacties. Hier staat echter tegenover dat DNB tijdelijk grotere risico’s op haar balans heeft staan. Het Ministerie van Financiën en DNB hebben in samenspraak besloten om de bestaande praktijk te handhaven onder afgifte van een garantie die de toegenomen risico’s voor DNB reflecteert.

11. Garantie SNS propertize

Bij de nationalisatie van SNS REAAL is een vastgoedbeheerorganisatie noodzakelijk gebleken. Deze vastgoedbeheerorganisatie krijgt tot doel om de vastgoedportefeuille op de middellange termijn zo kostenefficiënt en rendabel mogelijk af te wikkelen. De Staat heeft een garantie verstrekt op de financiering van de vastgoedbeheerorganisatie. Het gaat hierbij om een garantie van circa € 4,2 mld.

12. Garantie en Vrijwaring Staatsdeelnemingen

De Staat heeft een aantal garanties en vrijwaringen afgegeven aan verschillende deelnemingen die volgen uit verplichtingen uit de verkoop van deelnemingen. Het Ministerie van Financiën heeft als aandeelhouder aan TenneT Holding een garantie afgegeven ten gunste van de Stichting Beheer Doelgelden. De middelen uit deze Stichting dienen altijd direct beschikbaar dienen te zijn, bijvoorbeeld indien er een investering in interconnectiecapaciteit dient te worden gedaan. Daarnaast garandeert de Staat leningen die NS heeft afgesloten via Eurofima. Eurofima is een multilaterale bank, opgericht op basis van een Europees verdrag, die zich specialiseert in de financiering van rollend materieel. Alle nationale Europese spoorvervoerders kunnen hier financiering aantrekken onder garantie van het land van herkomst.

13. Deelneming ABN AMRO

ABN AMRO heeft Hollandsche Bank Unie (HBU) verkocht aan RBS. Indien RBS haar verplichtingen jegens crediteuren niet meer na kan komen, dan kunnen crediteuren van RBS tot maximaal € 950 mln. bij HBU claimen. In de koopovereenkomst is afgesproken dat ABN AMRO en HBU elkaar vrijwaren voor de cross-liabilities. De garantie loopt tot het voorjaar van 2015. Jaarlijks ontvangt de Staat een premie van 269 basispunten over het risico van € 950 mln. (circa € 25,6 mln.).

14. DNB kredietverlening BIS

Deze garantieovereenkomsten tussen de Staat en DNB ziet op het Nederlandse aandeel in de via de Bank voor Internationale Betalingen (BIS) te verstrekken kredietfaciliteiten. Als verplichtingenraming (stelpost) wordt jaarlijks een garantieplafond van € 113 mln. in de ontwerpbegroting opgenomen. De laatste jaren is er geen gebruik gemaakt van deze regeling.

15. en 16. EFSF en EFSM

In 2010 besloten de Ecofin en de Eurogroep tot oprichting van de Europese noodmechanismen EFSM en EFSF, naar aanleiding van ernstige onrust op de Europese obligatiemarkten die de financiële stabiliteit in het eurogebied bedreigde. De noodmechanismen kunnen steun verstrekken aan landen in nood onder strikte beleidscondities. Op dit moment staat Nederland voor € 49,6 mld. garant voor het EFSF en € 2,8 mld. voor het EFSM. De noodfondsen ontvangen fees voor de verstrekte leningen.

17. EIB-kredietverlening

De Europese Investeringsbank verricht activiteiten in de landen in Sub-Sahara Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACP – landen), alsmede Europese Overzeese Gebieden (OCT – landen). De projecten richten zich op economische ontwikkeling van deze landen via de ontwikkeling van de private sector en de financiële sector, investeringen in infrastructuur en het verbeteren van het ondernemingsklimaat. Verdrag van Cotonou (voorheen het Verdrag van Lomé) betreft een revolverend fonds gefinancierd door het European Development Fund (EDF). De EIB financiert echter ook met eigen middelen, hier is sprake van een garantie van de lidstaten voor het politieke risico.

18. ESM

De Europese Raad heeft in december 2010 besloten tot de oprichting van een permanent noodmechanisme, European Stability Mechanism (ESM), dat steun kan bieden aan landen van de eurozone als dat nodig is om de financiële stabiliteit van de hele eurozone te waarborgen. Op dit moment staat Nederland voor € 35,4 mld. garant voor het ESM.

19. Kredieten EU-betalingsbalanssteun

Gezien de verwevenheid in de Europese Unie kunnen serieuze betalingsbalansproblemen en financiële instabiliteit, via negatieve economische overloopeffecten tussen EU-lidstaten een gevaar vormen voor de financieel-economische stabiliteit in de Europese Unie als geheel. Het bevorderen en waarborgen van financiële stabiliteit is een taak van de Europese Unie. Uit de betalingsbalansfaciliteit kan voor een maximum aan € 50 mld. aan leningen worden verstrekt, het Nederlandse aandeel is € 2,3 mld.

20. MIGA

Multilateral Investment Guarantee Agency is onderdeel van de Wereldbankgroep. Deze organisatie ondersteunt de private sector bij het verzekeringen van buitenlandse investeringen. MIGA wordt gefinancierd door aandelenkapitaal (paid-in) en de rest wordt verstrekt in de vorm van garanties (callable capital).

21. EBRD

De EBRD is opgericht om de landen in Midden- en Oost-Europa en de voormalige Sovjet Unie bij te staan in hun transitie naar democratie en naar een markteconomie. Inmiddels is het operatiegebied uitgebreid met een aantal Centraal-Aziatische landen en enkele Noord-Afrikaanse landen. Het mandaat van de Bank is specifiek gericht op de transitie van (ex-communistische) economieën naar markteconomieën en integratie daarvan in de wereldeconomie. De EBRD wordt gefinancierd door aandelenkapitaal, waarvan zo’n 20% is ingelegd door de lidstaten (paid-in) en de rest wordt verstrekt in de vorm van garanties (callable capital).

22. De Europese Investeringsbank (EIB) is de bank van de Europese Unie.

De Europese Investeringsbank heeft tot taak, met een beroep op de kapitaalmarkten en op haar eigen middelen, bij te dragen aan een evenwichtige en ongestoorde ontwikkeling van de interne markt in het belang van de Unie. Op basis van dit kapitaal leent de EIB op de kapitaalmarkt waarmee het middelen genereert voor investeringen in zowel de publieke als de private sector.

23. Wereldbank

Met de naam Wereldbank (WB) wordt in dit geval één onderdeel van de World Bank Group bedoelt: The International Bank for Reconstruction and Development (IBRD). IBRD functioneert als een soort coöperatieve bank, waarvan lidstaten aandeelhouder zijn. Op basis van ingelegd aandeelkapitaal en garanties, leent IBRD in op kapitaalmarkten en worden leningen verstrekt.

24. DNB- Deelneming in kapitaal IMF

Bij het IMF gaat het om een garantie die de Nederlandse Staat aan DNB verleent om het risico te dekken indien het Fonds in gebreke blijft. De garantieverstrekking is daarmee dus in feite een nationale aangelegenheid. Deze garantie staat wel op de begroting, maar wordt alleen ingeroepen in het geval dat het IMF niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen en een beroep doet op middelen van DNB.

25. Regeling Investeringen

De Staat kan jaarlijks voor maximaal € 453 mln. aan verplichtingen aangaan voor nieuwe investeringsverzekeringen. Via deze verzekeringen worden Nederlandse bedrijven die langdurig investeren gedekt tegen het politieke risico dat zij lopen in het buitenland.

26. MIGA-herverzekering

Herverzekering MIGA betreft de herverzekering van investeringsverzekeringen afgesloten door Nederlandse exporteurs onder de MIGA-faciliteit van de Wereldbank. Om deze herverzekeringscapaciteit af te bakenen is een separaat garantieplafond opgesteld.

27. Exportkredietverzekering

De Nederlandse Staat biedt de mogelijkheid voor het verzekeren van betalingsrisico’s verbonden aan het handels- en dienstenverkeer met het buitenland. Het productenassortiment van de EKV-faciliteit omvat momenteel onder andere: de exporteurspolis, financieringspolis, koersrisicoverzekering, werkkapitaaldekking en verzekering van garanties.

3

Bruggen slaan – regeerakkoord VVD-PvdA, 29 okt. 2012, Kamerstukken II 2012/13, 33 410, nr. 15, bijlageB.

4

Kamerstukken II, 2012/13, 31 066, nr. 149

5

Kamerstukken II, 2013/14, 31 066, nr. 176

6

Zie hiervoor het rapport Risicomanagement van de staatsschuld, evaluatie van het beleid 2008–2011 & beleid 2012–2015, Agentschap, Ministerie van Financiën, 2011 en de aanbiedingsbrief aan de Tweede Kamer, 32 000 IXA, nr. 5, vergaderjaar 2011–2012.

7

Zie de brief inzake Risicomanagement staatsschuld, beleid 2012–2015, 33 000 IXA, nr. 5, vergaderjaar 2011–2012.

8

Kamerstukken II 2012/2013, 28 165, nr. 148

9

Kamerstukken II 2013/2014, 31 935, nr. 19

Licence