A: Algemene doelstelling
Het genereren van inkomsten voor de financiering van overheidsbeleid. Solide, eenvoudige en fraudebestendige fiscale wet- en regelgeving is hiervoor de basis. Doeltreffende en doelmatige uitvoering van die wet- en regelgeving zorgen ervoor dat burgers en bedrijven bereid zijn hun wettelijke verplichtingen ten aanzien van de Belastingdienst na te komen (compliance).
B: Rol en verantwoordelijkheid
De Minister is verantwoordelijk voor het beleid en de uitvoering op het terrein van de belastingen. Het beleid is gericht op een eenvoudig, solide en fraudebestendig belastingstelsel. Een belastingstelsel dat begrijpelijk is en dat de administratieve lasten voor burgers en bedrijven en de uitvoeringskosten voor de Belastingdienst waar mogelijk reduceert. Een belastingstelsel dat een solide belastingopbrengst oplevert, zonder willekeurige schommelingen. Een eerlijk belastingstelsel waarbij uitholling van de belastinggrondslag effectief kan worden bestreden zodat ieder zijn deel bijdraagt.
C: Beleidsconclusies
De Belastingdienst richt zich op het vergroten van de mate van zekerheid over de belastingontvangsten en het terugbrengen van de nalevingstekorten. De Belastingdienst bevordert de naleving door passende dienstverlening te leveren, adequaat toezicht uit te oefenen en zo nodig de nakoming van de verplichtingen bestuurs- of strafrechtelijk af te dwingen. De Belastingdienst werkt vanuit handhavingsregie. De Belastingdienst kiest bewust welke instrumenten, in welke combinatie en met welke diepgang, worden ingezet om in een bepaalde situatie verbetering in het nalevinggedrag te bereiken dan wel goed gedrag te ondersteunen. Compliance wordt afgemeten aan de mate waarin burgers en bedrijven tijdig, juist en volledig aangifte doen en tijdig betalen. Om het nalevingstekort te meten doet de Belastingdienst steekproeven in de segmenten Particulieren en Midden- en Kleinbedrijf. De uitkomsten van de steekproeven worden geëxtrapoleerd en geven een schatting van het macro correctiepotentieel bij de geregistreerde belastingplichtigen. De Belastingdienst wil met het zo verkregen inzicht (bijvoorbeeld in de achterliggende oorzaak van de fouten, de aard van de fouten, de belastingmiddelen waar de fouten zich manifesteren, de soort belastingplichtigen en branches), scherpere keuzen maken in de handhaving en inzet van zijn beschikbare capaciteit. De meest recente stand van de compliancefactoren zijn in de volgende tabel opgenomen.
Jaar1 | Realisatie 2010 | Realisatie 2011 | Realisatie 2012 | Realisatie 2013 |
---|---|---|---|---|
Percentage aangiften omzetbelasting tijdig ontvangen | 95,0% | 95,8% | n.v.t. | 95,3% |
Percentage aangiften loonheffingen tijdig ontvangen | 97,9% | 98,2% | n.v.t. | 99,1% |
Juist en volledig aangifte doen; percentage nalevingstekort op basis van de steekproef Particulieren (uitgedrukt als percentage van de totale belastingopbrengst voor dit segment)2 | 1,5% | 2,5% | n.v.t. | 1,1% |
Juist en volledig aangifte doen; percentage nalevingstekort op basis van de steekproef Midden- en Kleinbedrijf (uitgedrukt als percentage van de totale belastingopbrengst voor dit segment) | 6,1% | 5,8% | n.v.t. | 4,4% |
Percentage aanslagen op tijd betaald | 86% | 86% | n.v.t. | 85% |
Bron: Fiscale monitor
Het jaartal is het jaar waarin de uitkomsten van de metingen worden gerapporteerd.
Voor de tijdige ontvangst van de aangiften omzetbelasting en loonheffing en de tijdige betaling van de aanslagen hebben de percentages betrekking op de aangiften resp. aanslagen uit het voorgaande kalenderjaar.
De steekproef Particulieren 2010, 2011 en 2013 betreft de meting over het aangiftejaar 2006, 2008 resp. 2010.
De steekproef MKB 2010, 2011 en 2013 betreft de meting over het aangiftejaar 2007, 2008 resp. 2010.
Toelichting
De tijdigheid van aangifte en betaalgedrag laten over de afgelopen jaren geen bijzondere ontwikkeling zien. Zowel voor het segment particulieren als het segment MKB neemt het nalevingstekort af. Deze daling wordt onder meer veroorzaakt door aanpassing van de IH wetgeving waarbij de mogelijkheden tot het opvoeren van aftrekposten zijn beperkt.
Om het effect van de inzet van instrumenten op de naleving vast te stellen is de Belastingdienst begonnen met het inrichten van effectmeting. Dit is een meerjarig proces waarbij doelen, effecten van handelen en beschikbare data op elkaar worden afgestemd. In samenwerking met het CBS onderzoekt de Belastingdienst de mogelijkheden om op methodisch verantwoorde wijze de gemiste belastingopbrengsten (tax gap) in kaart te brengen. Externe factoren die de compliance beïnvloeden, positief of negatief, zijn de economische ontwikkelingen, de complexiteit van de (fiscale) wet- en regelgeving en de Europese en internationale samenwerking. Deze worden toegelicht in de Miljoenennota.
De mate van compliance wordt verder jaarlijks getoetst door middel van een set enquêtevragen aan burgers en bedrijven in de Fiscale Monitor. Dit is een onderzoek naar een breed scala van onderwerpen onder de doelgroepen particulieren, toeslaggerechtigden, ondernemers, douaneklanten, fiscaal dienstverleners en de toeslagen intermediairs. De belastingmoraal is gemeten door middel van het voorleggen van een aantal stellingen, waarbij gevraagd is in hoeverre men het ermee eens of oneens is.
Kengetal (in %) | 0-meting 2009 | Realisatie 2010 | Realisatie 2011 | Realisatie 2012 | Realisatie 2013 |
---|---|---|---|---|---|
Belastingontduiking is onaanvaardbaar | 92 | 93 | 93 | 93 | 92 |
Zelf belasting ontduiken is uitgesloten | 87 | 90 | 88 | 88 | 88 |
Belasting betalen betekent iets bijdragen | 31 | 35 | 34 | 37 | 35 |
Ervaren kans op ontdekking | 86 | 86 | 84 | 81 | 80 |
Bron: Fiscale monitor
Toelichting
In de Fiscale Monitor wordt de belastingmoraal uitgedrukt in één getal. Dit gebeurt door de antwoorden op drie stellingen10 samen te nemen. Het getal varieert van 1 (zwakke belastingmoraal) tot 5 (sterke belastingmoraal). Gemiddeld wordt in 2013 een 4,0 gescoord en is daarmee gelijk gebleven aan 2012.
De ervaren kans op ontdekking op belastingfraude scoort ten opzichte van voorgaande jaren iets lager. Dit wordt met name veroorzaakt door een daling in de score bij toeslagen intermediairs en toeslaggerechtigden.
D: Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Algemene beleidsdoelstelling: Het genereren van inkomsten voor de financiering van overheidsbeleid. Solide, eenvoudige en fraudebestendige fiscale wet- en regelgeving is hiervoor de basis. Doeltreffende en doelmatige uitvoering van die wet- en regelgeving zorgen er voor dat burgers en bedrijven bereid zijn hun wettelijke verplichtingen ten aanzien van de Belastingdienst na te komen (compliance). | Realisatie | Vastgestelde begroting1 | Verschil | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2013 | 2013 | |
Verplichtingen | 3.868.142 | 3.346.024 | 3.528.988 | 3.357.051 | 3.273.683 | 3.244.427 | 29.256 |
Uitgaven | 3.759.696 | 3.414.784 | 3.394.668 | 3.268.814 | 3.187.000 | 3.244.427 | – 57.427 |
(1) Programma-uitgaven | 853.033 | 470.975 | 592.293 | 445.016 | 241.860 | 491.714 | – 249.854 |
waarvan: | |||||||
Rente | |||||||
Belasting- en invorderingsrente | 843.823 | 466.035 | 587.867 | 440.182 | 236.375 | 485.800 | – 249.425 |
Rentevergoeding depotstelsel | 0 | 0 | 0 | ||||
Bekostiging | 4.834 | 5.485 | 5.914 | – 429 | |||
Proceskosten | 3.872 | 3.749 | 3.536 | 213 | |||
Overige programma-uitgaven | 9.210 | 4.940 | 4.427 | 962 | 1.736 | 2.378 | – 642 |
(2) Apparaatsuitgaven | 2.906.663 | 2.943.809 | 2.802.374 | 2.823.798 | 2.945.140 | 2.752.713 | 192.427 |
Personele uitgaven | 2.063.064 | 2.105.757 | 2.005.831 | 99.926 | |||
waarvan: Eigen Personeel | 1.877.434 | 1.875.697 | 1.889.439 | – 13.742 | |||
waarvan: Inhuur externen | 185.630 | 230.060 | 116.392 | 113.668 | |||
Materiële uitgaven | 760.734 | 839.382 | 746.882 | 92.500 | |||
waarvan: ICT | 232.263 | 247.976 | 170.572 | 77.404 | |||
waarvan: Bijdrage SSO's | 222.993 | 228.255 | 195.427 | 32.828 | |||
Ontvangsten | 104.564.951 | 112.796.839 | 109.815.639 | 105.863.956 | 108.151.202 | 119.063.575 | – 10.912.373 |
(3) Programma-ontvangsten | 105.838.010 | 108.124.386 | 119.043.603 | – 10.919.217 | |||
waarvan: | |||||||
Belastingontvangsten | 103.304.531 | 111.828.592 | 108.883.363 | 105.037.894 | 107.503.003 | 118.211.450 | – 10.708.447 |
Rente | |||||||
Belasting- en invorderingsrente | 867.065 | 580.676 | 511.029 | 432.004 | 255.029 | 497.000 | – 241.971 |
Boetes en schikkingen | |||||||
Ontvangsten boetes en schikkingen | 360.794 | 359.297 | 394.396 | 168.749 | 167.381 | 147.877 | 19.504 |
Bekostiging | |||||||
Kosten vervolging | 199.363 | 198.973 | 187.276 | 11.697 | |||
(4) Apparaatsontvangsten | 32.561 | 28.274 | 26.851 | 25.946 | 26.816 | 19.972 | 6.844 |
Inclusief nota van wijziging Kamerstukken II 2012/2013, 33 400 nr. 8
Verplichtingen (+ € 28,9 mln.)
Voor een toelichting op het verschil tussen ontwerpbegroting en realisatie wordt verwezen naar de toelichting op de uitgaven. Het verschil tussen de totalen van de gerealiseerde verplichtingen en de gerealiseerde uitgaven wordt verklaard door een hogere stand van de openstaande betalings- en garantieverplichtingen ultimo 2013.
Uitgaven (– € 57,7 mln.)
Uitgaven Belasting- en invorderingsrente (– € 249,4 mln.)
De uitgaven aan belasting- en invorderingsrente zijn € 249,8 mln. lager dan oorspronkelijk geraamd. Dit wordt met name veroorzaakt door de lage rentestand. In het voorjaar is de raming neerwaarts bijgesteld met € 50 mln. In het najaar is de stand nogmaals naar beneden bijgesteld met € 175 mln.
Apparaatsuitgaven Belastingdienst (+ € 192,4 mln.)
De apparaatsuitgaven van de Belastingdienst zijn € 192,4 mln. hoger dan oorspronkelijk geraamd. In het voorjaar is € 108 mln. toegevoegd aan de begroting in verband met de intensivering toezicht en invordering. Deze middelen zijn verdeeld over de personele en materiële uitgaven. Daarnaast zijn in het voorjaar extra middelen vrijgekomen voor:
-
• Het updaten van de ICT infrastructuur en het uitbreiden van de ruimte voor dataopslag (+ € 25,0 mln.);
-
• Een kasschuif als gevolg van kosten die in 2013 worden gemaakt onder andere ten behoeve van investeringen in detectiesystemen ten behoeve van douanecontroles (+ € 35,0 mln.);
-
• Budget voor de inzet van identificatiemiddelen en het oprichten van één btw-loket voor ondernemers die opereren in verschillende landen (+ € 12,2 mln.);
-
• Extra uitvoeringskosten als gevolg van nieuwe fiscale wet- en regelgeving (+ € 5,1 mln.);
-
• De jaarlijkse loonbijstelling (+ € 3 mln.);
-
• Het overige betreft budget van derden voor het uitvoeren van wet/ en regelgeving.
Ontvangsten (– € 10.913 mln.)
Belastingontvangsten (– € 10.708 mln.)
De realisatie van de belastingontvangsten wordt toegelicht in het Financieel Jaarverslag Rijk.
Ontvangsten Belasting- en invorderingsrente (– € 242 mln.)
De ontvangsten aan belasting- en invorderingsrente zijn € 242 mln. lager dan oorspronkelijk geraamd. Dit wordt met name veroorzaakt door de lage rentestand. In het voorjaar is de raming neerwaarts bijgesteld met € 50 mln. In het najaar is de stand nogmaals naar beneden bijgesteld met € 175 mln. Gesaldeerd met de uitgaven aan belasting- en invorderingsrente (zie hierboven) is er sprake van een meevaller van € 7,8 mln.
Boetes en schikkingen (+ € 19,5 mln.)
De ontvangsten uit boetes en schikkingen zijn in het najaar met € 5 mln. naar boven bijgesteld, op basis van het vermoedelijke beloop. Ten opzichte van Najaarsnota/2de suppletoire begroting is er een additionele meevaller ontstaan van € 14,5 mln. Deze wordt met name veroorzaakt door een stijging van het aantal boetes voor te laat betaalde loonaangiften en een toename van het ontvangen bedrag op fiscale strafbeschikkingen.
Kosten vervolging (+ € 11,7 mln.)
De raming kosten vervolging is in het voorjaar verhoogd met € 10 mln., op basis van het vermoedelijke beloop. Uiteindelijk is er nog een additionele meevaller ontstaan van € 1,7 mln.
Apparaatsontvangsten (+ € 6,8 mln.)
De realisatie ligt € 6,8 mln. hoger dan de raming. Tegenover deze ontvangsten staan extra uitgaven. Het betreft met name de vergoeding voor het verrichten van diensten aan derden.
E: Toelichting op de instrumenten
Fiscaal beleid en wetgeving
E.1: Genereren van inkomsten – fiscale wet- en regelgeving
Het genereren van inkomsten ten behoeve van uitgaven voor de rijksbegroting, de sociale fondsen en de zorgverzekeringen door middel van het ontwikkelen van solide, eenvoudige en fraudebestendige fiscale wet- en regelgeving die ook in internationale context werkbaar is.
In 2013 heeft bij de voorbereiding en totstandkoming van de fiscale wetgeving de nadruk gelegen op de uitwerking van het Regeerakkoord VVD-PvdA11 (regeerakkoord), met inbegrip van de maatregelen die voortvloeien uit de motie Zijlstra/Samsom12, de in februari 2013 overeengekomen integrale visie op de woningmarkt13, het in april 2013 gesloten Sociaal Akkoord14, het zogenoemde aanvullend pakket (augustus 2013), de Begrotingsafspraken 2014 zoals die in oktober 2013 door het kabinet zijn gemaakt met de fracties van D66, ChristenUnie en SGP15 en het in december 2013 tussen het kabinet en genoemde partijen gesloten Pensioenakkoord16.
De fiscale maatregelen uit het regeerakkoord en het aanvullend pakket zijn grotendeels verwerkt in het pakket Belastingplan 2014. Het gaat daarbij om de maatregelen met een voorziene inwerkingsdatum van 1 januari 2014 en de maatregelen die weliswaar later in werking treden maar die een budgettair belang hebben van € 50 mln. of meer. Wat betreft de uitwerking van het regeerakkoord gaat het om de aanpassing van de algemene heffingskorting, de arbeidskorting, het tarief eerste schijf in de loon- en inkomstenbelasting, de afschaffing afdrachtvermindering onderwijs, de begunstiging van lokaal duurzaam opgewekte energie, de verhoging van de accijns op alcoholhoudende producten, de verhoging van de accijns op tabaksproducten, de verhoging van de accijns op diesel en LPG, de herziening van de vrijstelling motorrijtuigenbelasting voor oldtimers, de beperking van de fiscale innovatieregelingen en de wijziging van het percentage belasting- en invorderingsrente.
De uitwerking van het aanvullend pakket had betrekking op de fiscale stimulering vrijval stamrechten en de beëindiging fiscale facilitering voor nieuwe gevallen, het achterwege laten van de inflatiecorrectie in de loon- en inkomstenbelasting in 2014, het verlengen van de werkgeversheffing hoge lonen, het versnellen van de verhoging van de arbeidskorting 2014, het afschaffen van de integratieheffing BTW, het verruimen van de vrijstelling schenkbelasting en het afbouwen van de algemene heffingskorting voor hogere inkomens naar nihil.
De Begrotingsafspraken 2014 hebben geleid tot een aanpassing van het wetsvoorstel Belastingplan 2014, meer specifiek het (in aangepaste vorm) handhaven van de fiscale aftrek specifieke zorgkosten, de tijdelijke verlaging van het tarief in de inkomstenbelasting voor box 2, de verlenging van het verlaagde btw-tarief voor renovatie en onderhoud aan woningen, het terugdraaien van de afbouw van de algemene heffingskorting in de vierde schijf, de verlaging van het tarief van de eerste schijf in de loon- en inkomstenbelasting, de aanscherping van de CO2-grenzen in de BPM, de verhoging van het tarief van de belasting op leidingwater, de herinvoering van de belasting op storten van afval en de afschaffing van de werkbonus.
Het pakket Belastingplan 2014 bevatte in totaal vier wetsvoorstellen die alle in december 2013 het Staatsblad hebben bereikt. Een van die voorstellen betrof het wetsvoorstel Wet aanpak fraude toeslagen en fiscaliteit. Naast deze maatregelen op het gebied van de fraudebestrijding in de toeslagen en de fiscaliteit bevatte dat wetsvoorstel tevens een aantal maatregelen op het gebied van handhaving en invordering. De daarin opgenomen maatregelen laten zich op hoofdlijnen samenvatten tot de thema’s versterking toezichtinstrumentarium toeslagen, versterking boete- en strafrecht en versterking verhaalsfunctie. Dit wetsvoorstel heeft met unanimiteit in beide Kamers het Staatsblad bereikt.
Een deel van de hiervoor genoemde maatregelen uit het regeerakkoord en de verschillende akkoorden zijn in separate wetgeving opgenomen. Dit betreft in het bijzonder de maatregelen die betrekking hebben op de wijzigingen van het zogenoemde Witteveenkader (pensioenen). In april 2013 is een wetsvoorstel ingediend ter uitwerking van de op dat gebied opgenomen maatregelen uit het regeerakkoord. Naar aanleiding van het eerder genoemde Sociaal akkoord is in juni 2013 een aanvullend wetsvoorstel ingediend. Naar aanleiding van het Pensioenakkoord zijn in 2013 de voorbereidingen getroffen tot wijziging van het in april 2013 ingediende wetsvoorstel en intrekking van het in juni 2013 ingediende wetsvoorstel.
Ook de maatregelen die betrekking hebben op de herziening van de fiscale behandeling van de eigen woning en de introductie van een verhuurderheffing hebben in december 2013 het Staatsblad bereikt.
Met ingang van 1 januari 2014 is de zogenoemde resolutieheffing van kracht geworden. Het betreffende wetsvoorstel is in juni 2013 ingediend en heeft in december 2013 het Staatsblad bereikt. De resolutieheffing maakt onderdeel uit van het totale financieringspakket ten behoeve van de nationalisatie van SNS REAAL.
In augustus 2013 is het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in verband met de invoering van een compartimenteringsreserve (Wet compartimenteringsreserve) ingediend. Met dit wetsvoorstel wordt de compartimentering bij de toepassing van de deelnemingsvrijstelling in de vennootschapsbelasting wettelijk geregeld. Eveneens in augustus 2013 is het wetsvoorstel Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst ingediend. De inhoud van dit wetsvoorstel is tweeërlei. Enerzijds het bieden van een gedegen grondslag voor elektronisch berichtenverkeer van en met de Belastingdienst en anderzijds het invoeren van een nieuw heffingssysteem voor aanslagbelastingen.
De maatregelen in Belastingplan 2014, de wetgeving rond de herziening fiscale behandeling eigen woning en de resolutieheffing zijn van invloed geweest op het totale lastenbeeld dat is beschreven in de Miljoenennota 2014. Meetbaar gegeven is de realisatie van geplande belastingontvangsten. Hiervoor wordt verwezen naar het Financieel Jaarverslag van het Rijk.
De mate waarin het doel bereikt wordt, komt tot uiting bij de meetbare gegevens van de Belastingdienst.
Op 17 februari 2012 heeft de toenmalige staatssecretaris van Financiën de Commissie inkomstenbelasting en toeslagen ingesteld. Met de instelling van de commissie werd voldaan aan het verzoek dat de Tweede Kamer had verwoord in de motie-Dijkgraaf17. De commissie had tot taak verschillende scenario’s voor te bereiden voor een herziening van de inkomstenbelasting en de toeslagen. Met het oog op de toentertijd lopende formatie van het kabinet Rutte II heeft de commissie op 16 oktober 2012 een interim-rapportage uitgebracht met daarin voorstellen voor hervorming van box 1 van de inkomstenbelasting. In juni 2013 heeft commissie haar eindrapport uitgebracht18.
Rust en duidelijkheid zijn ook in 2013 het streven geweest bij het fiscale vestigingsklimaat. Er is onderhandeld over nieuwe belastingverdragen en heronderhandeld over diverse bestaande belastingverdragen. Daarnaast heeft Nederland, net als andere landen, te maken met fiscale planningsmogelijkheden door internationale mismatches en het verschuiven van grondslag naar laagbelastende jurisdicties. In de brieven van 17 januari en 30 augustus 201319 met daarin de kabinetsreactie op het zogenoemde SEO-rapport is daar uitgebreid op ingegaan. Naar aanleiding van de kabinetsreactie van 30 augustus 2013 hebben er ook Kamerdebatten plaatsgevonden met de Eerste en de Tweede Kamer.
In 2013 zijn in het kader van het bevorderen van een gunstig vestigingsklimaat onderhandelingen gevoerd met onder andere Chili, India, Colombia, VK, Curaçao (BRK), Cyprus, Spanje, Uruguay, Malawi, Tanzania en Indonesië. Het betrof zowel onderhandelingen ten behoeve van wijziging of algehele herziening van bestaande verdragen ter voorkoming van dubbele belasting als onderhandelingen met het oog op het tot stand brengen van een dergelijk verdrag in gevallen waarin nog geen verdrag bestaat. Daarnaast zijn onderhandelingen gevoerd met de VS over een bijzonder verdrag tot uitwisseling van fiscale informatie (FATCA). Voorts is met het VK en met België gesproken over een verdrag ter voorkoming van dubbele bankenbelasting.
In 2013 is het zogenoemde SER-energieakkoord tot stand gekomen. Tijdens de besprekingen over het SER-energieakkoord zijn onder andere (mogelijke) fiscale opties voor een meer duurzame energiehuishouding besproken. Het energieakkoord is afgerond in september 2013 en heeft onder andere bijgedragen aan de vormgeving van de al eerder genoemde fiscale begunstiging van lokaal duurzaam opgewekte energie zoals opgenomen in het Belastingplan 2014.
In 2011 is de zogenoemde werkkostenregeling als een keuzemogelijkheid geïntroduceerd. Deze is in 2012, op basis van de op dat moment voorhanden zijnde gegevens, geëvalueerd. Op basis van deze evaluatie is in 2013 een verkenning naar de mogelijkheden tot verbetering naar de Tweede Kamer gezonden20. Deze verkenning is besproken in de Tweede Kamer en onderwerp geweest van een brede internetconsultatie.
In 2013 is wetgeving voorbereid om te komen tot – onder voorwaarden – een heffing van vennootschapsbelasting voor overheidsbedrijven.
In december 2013 is een uitgebreide brief aan het parlement gezonden over de mogelijkheden om de gevolgen van het huidige onderscheid tussen commerciële en fiscale waarderingregels bij pensioen in eigen beheer te mitigeren21. Deze brief moet de basis vormen voor een uitvoerige discussie over dit onderwerp.
Naast het genereren van inkomsten is het inzetten van het fiscale instrument er ook op gericht om de niet-fiscale doelstellingen van het kabinetsbeleid te realiseren. Dit zijn, tenzij expliciet anders vermeld, grotendeels beleidsmatige doelstellingen van andere departementen. De betreffende departementen verantwoorden zich over de mate van doelbereiking. Hierover worden derhalve geen meetbare gegevens opgenomen binnen de begroting en het jaarverslag IXB.
In de begroting IX voor het jaar 2013 is een aantal fiscale voornemens genoemd. De genoemde maatregelen op het gebied van de woningmarkt, zijnde de introductie van de eis dat de rente van nieuwe leningen die na 1 januari 2013 worden aangegaan alleen aftrekbaar is als de lening in maximaal 30 jaar en ten minste annuïtair wordt afgelost alsmede de afschaffing van de vrijstelling in Box 1 van de kapitaalverzekering eigen woning die na 1 januari 2013 wordt afgesloten, zijn gerealiseerd en hebben nog in 2012 het Staatsblad bereikt. Overigens is de primaire verantwoordelijkheid van het wetsvoorstel tijdens de parlementaire behandeling overgegaan naar de Minister voor wonen en Rijksdienst.
De herziening van het fiscale regime voor de kosten van vervoer, houdende afschaffing van de onbelaste reiskostenvergoeding voor het woon-werkverkeer en – ten behoeve van de zogenoemde bijtelling voor het privégebruik van een door de werkgever ter beschikking gestelde auto – het aanmerken van de kilometers die met deze auto worden gemaakt in het woon-werkverkeer als privékilometers, is op Prinsjesdag in de vorm van een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer aanhangig gemaakt. Naar aanleiding van het Regeerakkoord22, is deze maatregel vervallen. Het betreffende wetsvoorstel in nog in 2012 ingetrokken.
De introductie van een verhuurderheffing is op Prinsjesdag in de vorm van een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer aanhangig gemaakt. Ook hier is de primaire verantwoordelijkheid van het wetsvoorstel tijdens de parlementaire behandeling overgegaan naar de Minister voor wonen en Rijksdienst. De parlementaire behandeling van dit wetsvoorstel is in 2013 afgerond.
Door de fiscale wet- en regelgeving te evalueren, wordt bezien of de uitgangspunten juist waren en of beoogde doelstellingen ook daadwerkelijk zijn gerealiseerd.
In de Miljoenennota 2013 zijn in bijlage 5 de evaluaties genoemd en samengevat die sinds de Miljoenennota van 2012 gerealiseerd zijn. In de internetbijlage van de Miljoenennota 2013 over de belastinguitgaven is voor iedere belastinguitgave aangegeven wanneer een evaluatie staat geprogrammeerd. In 2013 werden vooral evaluaties van belastinguitgaven voorzien die op het terrein liggen van het Ministerie van Economische Zaken en het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. De evaluatie naar de vervroegde afschrijving milieu-investeringen (VAMIL), energie-investeringsaftrek (EIA) en milieu-investeringsaftrek (MIA) is afgerond23. De evaluatie van de landbouwvrijstelling in de Inkomstenbelasting zal worden geëvalueerd als onderdeel van het interdepartementaal beleidsonderzoek agro, visserij- en voedselketens, en is 2014 gereed. De evaluaties van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek en willekeurige afschrijving starters zijn voorzien in 2014. De evaluaties van afdrachtvermindering zeevaart, willekeurige afschrijving zeeschepen en keuzeregime winst uit zeescheepvaart (tonnagebelasting), zijn voorzien in 2014.
De evaluatie van de teruggaafregeling energiebelasting voor kerken en non-profit organisaties is in verband met de nader te bepalen reikwijdte van het onderzoek naar 2014 doorgeschoven. De evaluatie van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de Successiewet is voorzien in 2014. De evaluatie van de Natuurschoonwet is eveneens voorzien in 2014.
Daarnaast was voor 2013 een evaluatie voorzien naar de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld. In de Wet herziening fiscale behandeling eigen woning is de invoering van de annuïtaire aflossingseis opgenomen. In de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II is de stapsgewijze beperking van het percentage waar tegen – kort gezegd – hypotheekrente in de vierde schijf in aftrek kan worden gebracht geregeld. Voor het kabinet is dat het sluitstuk van de maatregelen op de koopwoningmarkt. De koopwoningmarkt wordt zo duidelijkheid geboden en duidelijkheid is een voorwaarde waaronder de rust en het vertrouwen kan terugkeren. Om die reden is afgezien van de geplande evaluatie van de aftrek wegens geen of geringe eigen woningschuld.
Belastingdienst
E.2: Dienstverlening
De Belastingdienst bevordert met passende dienstverlening dat burgers en bedrijven hun wettelijke verplichtingen nakomen.
Doelbereiking
De bereikbaarheid van de BelastingTelefoon over het jaar 2013 ligt onder de streefwaarde en de afhandeling van bezwaren is niet binnen de Awb-termijn gerealiseerd. De overige realisaties zijn op het gewenste niveau.
Prestatie-indicator (in %) | Realisatie 2009 | Realisatie 2010 | Realisatie 2011 | Realisatie 2012 | Streefwaarde 20131 | Realisatie 2013 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Bereikbaarheid Belastingtelefoon (BT) | 74 | 83 | 82 | 82 | 80–852 | 79 | |
Kwaliteit beantwoording fiscale vragen BT | 81 | 87 | 87 | 86 | 80–85 | 86 | |
Afgehandelde bezwaren binnen Awb-termijn | 87 | 87 | 94 | 94 | 95–100 | 93 | |
Afgehandelde klachten binnen Awb-termijn | 94 | 98 | 96 | 95 | 98–100 | 98 | |
Klanttevredenheid3: | |||||||
Internet | n.v.t. | 89 | 90 | 90 | 80–90 | 91 | |
Balie | n.v.t. | 91 | 76 | 89 | 80–90 | 85 | |
Telefonie | n.v.t. | 83 | |||||
– | Algemeen | 82 | 81 | 70–80 | 85 | ||
– | Intermediairs | 82 | 87 | 80–90 | 89 |
Bron: Fiscale monitor en Belastingdienst/Centrale Administratie
De streefwaarden van de Belastingdienst worden weergegeven in bandbreedtes. Hiermee geeft de Belastingdienst per prestatie-indicator aan wat de onder- en de bovengrens is.
De ervaring leert dat gedurende een aantal momenten in het jaar het aanbod zo groot is dat het de capaciteit van de BelastingTelefoon overtreft. Het vergroten van de capaciteit, gericht op het afvangen van dit piekaanbod, is niet doelmatig. Daarom wordt in deze periodes de bereikbaarheidsnorm niet volledig gerealiseerd. De doelstelling van 80–85% geldt als gemiddelde jaardoelstelling.
Toelichting
In 2013 was de bereikbaarheid van de BelastingTelefoon 79%. Dit is onder de streefbandbreedte van 80–85%. Dit komt door de forse toename van het aanbod van telefoontjes t.o.v. vorige jaren. In 2013 zijn 16,8 mln. gesprekken binnengekomen, ongeveer anderhalf miljoen meer dan in 2012, een stijging van bijna 10%. Daardoor werden mensen geconfronteerd met lange wachtrijen en meerdere onsuccesvolle belpogingen. Het zogenoemde herhaalverkeer verklaart mede de lage bereikbaarheidscijfers. Dit uit zich in een langere gemiddelde wachttijd (125 seconden t.o.v. 70 seconden in 2012).
Met behulp van goed opgeleide telefoniemedewerkers en voorzieningen op de werkplek voor dialoogondersteuning, streeft de Belastingdienst kwalitatief goede beantwoording na. Door een extern bureau wordt gemeten of de fiscaal juiste antwoorden worden gegeven. De streefwaarde is met 86% gehaald.
Het beleid is erop gericht contacten tussen belastingplichtige en Belastingdienst gaandeweg steeds meer te laten lopen via het elektronische berichtenverkeer, waarbij gebruik wordt gemaakt van generieke overheidsvoorzieningen zoals de Berichtenbox van www.mijnoverheid.nl. Als eerste stap kunnen Toeslagontvangers sinds eind 2013 het toeslagenbericht over 2014 ontvangen in de berichtenbox.
De afdoening van bezwaarschriften binnen de Awb-termijn ligt onder de bandbreedte. De meeste bezwaren bestaan uit aanvullingen op eerdere jaren en komen binnen als piek in de aangifteperiode en als piek in de zomer, nadat de meeste burgers de voorlopige of definitieve aanslag over het laatste belastingjaar hebben ontvangen. Verder is er ook een piek als het opleggen van ambtshalve aanslagen over een belastingjaar start. Daarnaast is er een maatschappelijke trend zichtbaar waarbij er meer en massaler bezwaar wordt gemaakt bij wijziging van regelgeving en nieuwe jurisprudentie. Voorbeelden daarvan zijn wijziging van regelgeving rond erfbelasting, kansspelbelasting en heffing privégebruik auto. Dit leidt tot meer werkaanbod en daarmee een extra aanslag op de beschikbare capaciteit.
Hoewel er op de piekmomenten zoveel mogelijk extra capaciteit wordt ingezet, is er een budgettaire en praktische grens aan het inschakelen van extra capaciteit. Om het proces zo efficiënt mogelijk te laten verlopen, wordt de burger of bedrijf zoveel mogelijk gebeld bij bezwaar. Verder wordt het bezwaarproces geconcentreerd op een aantal locaties in het land.
In 2013 zijn 16% minder klachten ingediend dan in 2012; de afhandeling is conform de Awb-termijn verlopen.
De klanttevredenheid over internet, balie en telefonie wordt gemeten in de Fiscale Monitor. Het gemiddelde rapportcijfer voor het algemeen functioneren is in het verslagjaar gestegen van 6,5 naar een 6,6.
E.3: Toezicht en opsporing
De Belastingdienst oefent adequaat toezicht uit en dwingt, zo nodig, naleving af zodat burgers en bedrijven hun wettelijke verplichtingen nakomen.
Doelbereiking
De Douane heeft de doelstellingen gerealiseerd. De doelstellingen voor fiscaal toezicht en het toezicht op toeslagen zijn nagenoeg volledig gerealiseerd.
Misbruik en oneigenlijk gebruik
Belastingheffing en toeslagen zijn gevoelig voor misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O), omdat de hoogte van de heffing en de verplichting tot betalen afhankelijk zijn van gegevens die belastingplichtigen en toeslaggerechtigden zelf verstrekken. Dit kan van invloed zijn op de volledigheid van de belastingontvangsten en de juiste uitbetaling van toeslagen. Het tegengaan van M&O bij de uitvoering van wet- en regelgeving vormt derhalve een geïntegreerd onderdeel van het rechtshandhavingsbeleid. In 2013 heeft de Belastingdienst veel nieuwe initiatieven genomen ter voorkoming en bestrijding van fraude. In de Wet aanpak fraude toeslagen en fiscaliteit24 zijn maatregelen vormgegeven om fraude zoveel mogelijk aan de poort te detecteren en daarmee te voorkomen. Het gaat onder andere om het niet uitbetalen aan toeslagaanvragers die korter dan één jaar bekend zijn, het opschorten van betaling bij twijfel over het adres en het verlengen van de beslistermijn ten behoeve van extra controles op de toekenning van een toeslag. Daarnaast is een aantal organisatorische maatregelen getroffen om de fraude beter te voorkomen en bestrijden en de fraudeaanpak te coördineren. Voorbeelden hiervan zijn de coördinator fraudebestrijding Belastingdienst en het zogeheten Combinatieteam Aanpak Facilitators (CAF) dat zich richt op het tegengaan van de activiteiten van de facilitators van fraude. Verder zijn er maatregelen genomen om de incasso van openstaande betalingen te intensiveren. Hiervoor is onder andere het Landelijk Incassocentrum (LIC) ingericht. Bij het LIC wordt gaandeweg de invordering ten aanzien van alle particulieren geconcentreerd.
De Belastingdienst/Toeslagen is gestart met het toepassen van risicoselectie op ontvangen huur- en kinderopvangtoeslag en zijn de (geautomatiseerde) bestandcontroles uitgebreid. Bij Belastingdienst/Toeslagen worden er via de Wet aanpak fraude toeslagen en fiscaliteit 154 extra formatieplaatsen gerealiseerd om de maatregelen daarin uit te voeren. Bij de Belastingdienst worden in dat kader nog 41 extra formatieplaatsen gerealiseerd.
De FIOD heeft circa 700 onderzoeken uitgevoerd naar uiteenlopende vormen van fraude. Daaronder zijn tevens enkele tientallen onderzoeken in het kader van systeemfraude met toeslagen en de voorlopige teruggaaf voor de inkomstenbelasting. Om de specifieke aanpak van witwassen te verstevigen zijn bij de FIOD drie extra fraudeteams geformeerd en is een Anti Money Laundering Centre opgericht waarin alle bij de witwasbestrijding betrokken diensten ervaringen kunnen delen en kunnen samenwerken.
Algemeen
Met horizontaal toezicht wil de Belastingdienst zicht krijgen op de mate waarin het bedrijf zelf fiscaal in control is. Periodiek wordt dit getoetst door het uitvoeren van steekproefsgewijze controles. Waar horizontaal toezicht (nog) niet mogelijk is, voert de Belastingdienst op basis van handhavingsregie repressief toezicht uit.
Prestatie-indicator | Realisatie 2009 | Realisatie 2010 | Realisatie 2011 | Realisatie 2012 | Streefwaarde 2013 | Realisatie 2013 |
---|---|---|---|---|---|---|
Aantal MKB ondernemingen onder een horizontaal toezichtconvenant (x 1.000) | 33 | 87 | 75–100 | 89 | ||
M/ZGO organisaties waarbij de mogelijkheden tot horizontalisering zijn beoordeeld (als percentage van het aantal organisaties in dit segment) | 40% | 47% | n.v.t. | 45–55% | 62% | |
M/ZGO organisaties die adequaat werken aan opzet, bestaan en werking van de fiscale beheersing (als percentage van het aantal organisaties onder horizontaal toezicht in dit segment). | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | 65–75% | 86% |
Bron: Belastingdienst/Centrale Administratie
Toelichting
De streefwaarden voor horizontaal toezicht zijn gerealiseerd. De Belastingdienst heeft de Leidraad individuele klantbehandeling Grote Ondernemingen vernieuwd. Ook is begonnen met het inrichten van effectmeting op de belangrijkste toezichtsinstrumenten. Dit is een proces waarbij doelen, effecten en beschikbare data op elkaar worden afgestemd. In 2013 is in het MKB-segment hiertoe een eerste stap gezet. Een van de beoogde effecten betreft het op tijd betalen van belastingschulden. Op basis van een voor- en nameting blijkt dat MKB-ondernemers vanaf het moment van deelname aan een convenant 8% meer op tijd betalen op alle middelen dan zij voor die tijd deden.
Prestatie-indicator | Realisatie 2009 | Realisatie 2010 | Realisatie 2011 | Realisatie 2012 | Streefwaarde 2013 | Realisatie 2013 |
---|---|---|---|---|---|---|
Percentage contacten met starters; startersbezoeken en klantgesprekken (ten opzichte van het totaal aantal starters); | n.v.t. | 20% | 23% | 15–25% | 22% | |
Tijdigheid aangiften: Percentage bereikte belastingplichtigen na verzuim (OB) | n.v.t. | 64% | 69% | 50–60% | 70% | |
Tijdigheid aangiften: Percentage bereikte belastingplichtigen na verzuim (LH) | n.v.t. | 93% | 90% | 90–95% | 93% | |
Tijdigheid aangiften: Percentage bereikte belastingplichtigen na verzuim (IH niet winst) | n.v.t. | 87% | 74% | 90–95% | 77% | |
Tijdigheid betalen: Achterstand invordering (in %) | 2,4 | 2,5 | 2,4 | 2,3 | 2,5–3,0 | 2,4 |
Bron: Belastingdienst/Centrale Administratie
De aanpak voor de contacten met starters is preventief en gericht op het voldoen aan aangifte- en betalingsverplichtingen. De doelstelling is gerealiseerd.
Voor de tijdigheid van aangiften is evenals in vorige jaren een actief beleid gevoerd door zo snel mogelijk contact op te nemen met belastingplichtigen wanneer die verzuimen op tijd aangifte te doen. De doelstellingen voor bereikte belastingplichtigen na verzuim voor zowel OB als LH zijn gerealiseerd, de doelstellingen voor IH niet winst zijn niet gerealiseerd. In totaal is het aantal belastingplichtigen dat te laat aangifte heeft gedaan 465.000 (2012: 445.00025). Voor aangiften die niet tijdig zijn binnengekomen heeft de Belastingdienst ambtshalve aanslagen opgelegd. Ook zijn boetes opgelegd voor het niet tijdig aangifte doen.
Een deel van de burgers en bedrijven betaalt niet of niet tijdig zijn belastingen. De Belastingdienst neemt invorderingsmaatregelen om achterstallige vorderingen alsnog te innen.
Kengetal | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 |
---|---|---|---|---|---|
Betalingsachterstand in bedragen (x € mln.) | 3.965 | 4.285 | 4.280 | 4.201 | 4.503 |
Oninbare vorderingen (%) | 1,1 | 1,0 | 1,0 | 0,91 | 0,8 |
Bron: Belastingdienst/Centrale Administratie
De betalingsachterstand is in 2013 ten opzichte van 2012 gestegen. De stijging heeft betrekking op een toename van het openstaand bedrag bij naheffingsaanslagen omzetbelasting en loonheffing. Het percentage oninbare vorderingen is licht gedaald.
Volumeontwikkeling
Onderstaande tabel geeft de ontwikkeling van het aantal belastingplichtigen en toeslaggerechtigden over de afgelopen jaren weer.
Kengetal | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 |
---|---|---|---|---|---|
Belastingplichtigen IB/IH | 8.644 | 8.526 | 8.408 | 8.003 | 7.845 |
Belastingplichtigen Vpb | 810 | 817 | 838 | 853 | 886 |
Inhoudingsplichtigen LB/LH | 627 | 629 | 642 | 638 | 639 |
Inhoudingsplichtigen OB | 1.453 | 1.505 | 1.558 | 1.571 | 1.637 |
Aanvragen toeslagen | 7.574 | 7.774 | 7.723 | 7.445 | 7.118 |
Bron: Belastingdienst/Centrale Administratie
Het aantal belastingplichtigen is ook in 2013 gedaald door het afvoeren van belastingplichtigen die meerdere jaren een zogeheten nihilaanslag hebben ontvangen. De daling van het aantal aanvragen toeslagen wordt veroorzaakt door een afname voor zorgtoeslag. Door de normaanpassing als gevolg van gedaalde zorgpremies komen minder burgers in aanmerking voor de toeslag.
Prestatie-indicator | Realisatie 2009 | Realisatie 2010 | Realisatie 2011 | Realisatie 2012 | Streefwaarde 2013 | Realisatie 2013 |
---|---|---|---|---|---|---|
Toeslagen | Deels behaald | Deels behaald | Grotendeels behaald | Behaald | Het toezicht wordt volgens planning uitgevoerd | Aangepaste planning n.a.v. ontwikkelingen gedurende het jaar |
Bron: Belastingdienst/Centrale Administratie
Toelichting
Het toezicht op de uitvoering van de toeslagregelingen vindt plaats op basis van een met de betrokken beleidsdepartementen afgestemd toezichtplan. Het administratieve toezicht bestaat uit massale vergelijkingen tussen de gegevens uit de aanvragen en gegevens van derdeninstanties waaruit de onjuistheid van of twijfel over een aanvraag kan blijken. In 2013 is de hoeveelheid beschikbare derdengegevens voor het toezicht door Belastingdienst/Toeslagen (B/T) verder uitgebreid. Met deze gegevens kan in veel gevallen het toezicht geautomatiseerd worden uitgevoerd. Zo zijn bijvoorbeeld aan de hand van informatie van het College voor Zorgverzekering circa 19.000 zorgtoeslagen naar beneden bijgesteld en zijn bij het massaal automatisch continueren van de aanvraag kinderopvangtoeslag van 2013 op 2014 circa 20.000 toeslagen stopgezet aan de hand van informatie van DUO.
Met het nieuwe toeslagensysteem is het vanaf het toeslagjaar 2012 mogelijk op basis van uitval- en uitworpregels een selectie te maken van posten die handmatig behandeld moeten worden. In 2013 zijn langs deze weg circa 1,3 mln. posten handmatig afgedaan.
In 2013 zijn circa 1.250 verzuimboetes opgelegd omdat toeslaggerechtigden niet of niet tijdig reageerden op een verzoek om informatie.
Naar aanleiding van geconstateerde fraude zijn aanvullende maatregelen getroffen die vanaf 2014 van kracht zijn: geen verlening van een voorschot aan een voor de Belastingdienst onbekende aanvrager, geen verlening van een voorschot bij verhoogd frauderisico en het niet uitbetalen van het voorschot bij het ontbreken van een actueel adresgegeven.
In circa 15% van de aanvragen voor kinderopvangtoeslag is sprake van gastouderopvang. In deze situaties kan de Belastingdienst praktisch gezien de juistheid van de opgegeven uren niet met 100% zekerheid vaststellen. Over dit deel van de uitbetalingen bestaat om die reden een inherente onzekerheid over de rechtmatigheid.
Douane
Prestatie-indicator | Realisatie 2009 | Realisatie 2010 | Realisatie 2011 | Realisatie 2012 | Streefwaarde 2013 | Realisatie 2013 |
---|---|---|---|---|---|---|
Controles op de goederenstromen | 305.000 | 330.000 | 342.000 | 352.000 | 295.000 – 365.000 | 338.300 |
Gecertificeerde goederenstromen | 51% | 85% | >70% | 91% | ||
Controle op passagiersvluchten | 12.500 | 13.100 | 12.000 – 15.000 | 13.600 |
Bron: Belastingdienst/Centrale Administratie
Toelichting
Op de niet-gecertificeerde goederenstroom (vracht, koeriers, ambulant) voert de Douane controles uit. Daarbij gaat het om scancontroles en fysieke controles. De streefwaarden zijn gehaald. In het streven naar efficiënt toezicht wordt rekening gehouden met de mate waarin voor de betrouwbaarheid van de administratie kan worden gesteund op een stelsel van interne beheersingsmaatregelen. Dat kan resulteren in certificeringen of convenanten. Een bedrijf dat het certificaat van Authorized Economic Operator verkrijgt (gebaseerd op Europese wetgeving), voldoet aan een aantal gestelde eisen waardoor een lichter controleregime van toepassing is. Daardoor kan het logistieke proces sneller gaan. Ultimo 2013 is ongeveer 91% van de reguliere goederenstromen (in- en uitvoer) gecertificeerd (2012: 85%).
De aantallen correcties en processen verbaal, die voortvloeien uit deze controles, zijn opgenomen in onderstaande tabel
Kengetal | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 |
---|---|---|---|---|---|
Correcties scan- en fysieke controles vracht | 2,8 | 4,4 | 3,6 | 3,6 | 2,6 |
Correcties koeriers en postzendingen | 21 | 16 | 15 | 14 | 15 |
Correcties passagiers | 21 | 17 | 20 | 19 | 18 |
Correcties ambulante controles binnen/buitengrens | 7,3 | 4,2 | 1,9 | 1,7 | 1,6 |
Correcties administratieve controles | 0,9 | 0,7 | 0,7 | 0,6 | 0,5 |
Processen-verbaal | 35 | 32 | 25 | 22 | 26 |
Bron: Belastingdienst/Centrale Administratie
Het in de tabel opgenomen aantal correcties wordt beïnvloed door meerdere factoren, waaronder wijzigingen in aanbod/volume en wijzigingen in regelgeving.
Het landelijk fraudeteam Accijns (FTA) is per 1 januari 2013 van start gegaan. Het FTA analyseert en verwerkt de risicosignalen, die via diverse kanalen bij het fraudeteam binnenkomen. In 2013 heeft het FTA in totaal 817 risicosignalen ontvangen en 18 strafrechtelijke onderzoeken aangedragen bij de FIOD. Naast het Fraudeteam Accijns op de regio Rotterdam Rijnmond is er op Schiphol Cargo een vergelijkbaar team operationeel, gericht op andere Douane-gerelateerde fraude. Dit team heeft in 2013 vier vervolgenswaardige zaken opgeleverd en zesentachtig risicosignalen.
Prestatie-indicator | Realisatie 2009 | Realisatie 2010 | Realisatie 2011 | Realisatie 2012 | Streefwaarde 2013 | Realisatie 2013 |
---|---|---|---|---|---|---|
Percentage processen-verbaal dat leidt tot veroordeling/transactie | 86 | 76 | 84 | 84 | 82–85 | 85 |
Bron: Belastingdienst/Centrale Administratie
De doelstelling voor het percentage processen-verbaal dat leidt tot veroordeling/transactie is gerealiseerd. Het behalen van de doelstelling voor het percentage processen-verbaal dat leidt tot een veroordeling of een transactie door het aanleveren van kwalitatief goede zaken, is een resultante van het overleg tussen het Openbaar Ministerie, de financiële toezichthouders en de FIOD.
E.4: Massale processen
De Belastingdienst voert zijn massale processen efficiënt uit.
Doelbereiking
De doelstelling wordt afgemeten aan het aantal postzendingen zonder fouten. De doelstelling is gerealiseerd.
Prestatie-indicator | Realisatie 2009 | Realisatie 2010 | Realisatie 2011 | Realisatie 2012 | Streefwaarde 2013 | Realisatie 2013 |
---|---|---|---|---|---|---|
Aantal postzendingen zonder fouten | 99% | 100% | 100% | 100% | ≥ 99% | 99,3% |
Bron: Belastingdienst/Centrale Administratie
Toelichting
Op verschillende plaatsen in het ontvangstproces zijn maatregelen getroffen om er op toe te zien dat belastingplichtigen de juiste berichten en gegevens ontvangen. Grote stromen beschikkingen (aanslagen, toeslagen, mailingen) zijn voor verzending systematisch gecontroleerd op juistheid, volledigheid en inhoudelijke (fiscale) kwaliteit. In 2012 zijn 11.039 partijen gecontroleerd. Deze partijen waren in totaal goed voor circa 138,5 miljoen poststukken.
Het aantal procesverstoringen is ten opzichte van 2011 licht toegenomen (81 verstoringen in 2013 tegen 75 in 2012). Op verschillende plaatsen in het ontvangstproces zijn maatregelen getroffen om de goede ontvangst van berichten zeker te stellen.
Het beleid is er op gericht belastingaangiften zoveel mogelijk elektronisch te ontvangen. Uit de Fiscale monitor blijkt dat internet ook het voorkeurskanaal is van burgers en bedrijven.
Kengetal | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 |
---|---|---|---|---|---|
Ontvangen aangiften | 10.544 | 10.777 | 11.243 | 10.968 | 11.148 |
Waarvan digitaal | 9.476 | 9.854 | 10.633 | 10.448 | 10.705 |
Waarvan papier | 1.068 | 923 | 610 | 520 | 443 |
Bron: Belastingdienst/Centrale Administratie
Steeds meer belastingplichtigen kiezen voor de digitale aangifte. Voor ondernemers is de score nagenoeg 100%, voor particulieren steeg deze van 95% vorig jaar naar 96% in 2013. Eén van de maatregelen om de aangifte makkelijker te maken is de vooringevulde aangifte (VIA). Het aantal mensen dat gebruik maakt van deze service steeg van 4,1 miljoen in 2012 naar 5,2 miljoen in 2013. Dit heeft geleid tot een sterke daling van het aantal aangiften op papier.
Kengetal | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 |
---|---|---|---|---|---|
Tijdigheid afhandelen aangiften IB | 99,9 | 99,9 | 99,3 | 98,5 | 99,9 |
Bron: Belastingdienst/Centrale Administratie
Als regel ontvangen degenen die vóór 1 april hun aangifte inkomstenbelasting doen, vóór 1 juli bericht van de Belastingdienst. De doelstelling voor tijdig afhandelen van aangiften IB bedraagt 98–100% en is met 99,9% ruimschoots gerealiseerd.