Base description which applies to whole site

4.2 Financiële Markten

A: Algemene doelstelling

Beleid maken voor een stabiele werking van financiële markten, met betrouwbare dienstverlening van financiële instellingen aan burgers en bedrijven.

B: Rol en verantwoordelijkheid

Financiële markten en -instellingen vormen een onmisbare bouwsteen in het maatschappelijk verkeer. Een stabiel en adequaat financieel stelsel is nodig om de Nederlandse economie te laten functioneren, en daarmee onze welvaart en de economische vooruitgang te bevorderen. De kredietcrisis heeft laten zien hoe groot de systeemrisico’s op de financiële markten kunnen zijn en welke impact dit kan hebben op de Nederlandse economie.

De Minister van Financiën bevordert het goed functioneren van het financiële stelsel en heeft een regisserende rol. De Minister is verantwoordelijk voor de Nederlandse wetten en regels ten aanzien van de financiële markten, de institutionele structuur van het toezicht, en de besluitvorming over de besteding van publieke middelen bij een crisis. Het daadwerkelijke toezicht op de financiële markten wordt uitgevoerd door de Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM).

De randvoorwaarden die de Minister stelt voor een integer en stabiel systeem hebben hun basis in de Wet op het financieel toezicht (Wft). Hierin is de regelgeving en het toezicht geregeld die financiële instellingen stimuleert en verplicht om acceptabele en transparante risico’s te nemen. Deze regelgeving en dit toezicht dragen er aan bij dat consumenten met voldoende informatie en vertrouwen financiële producten kunnen afnemen.

Een van de lessen uit de crisis van de afgelopen jaren is dat sterk toezicht zowel op instellings- als ook op systeemniveau noodzakelijk is. Daarbij is het streven om de risico’s voor de belastingbetaler zoveel mogelijk te beperken. Indien problemen niet meer op andere wijze kunnen worden opgelost, dient de toezichthouder en uiteindelijk de Minister tijdig en effectief in te grijpen bij financiële instellingen. Hiervoor is een passend instrumentarium beschikbaar.

De Minister bevordert de educatie van de burger op financieel gebied, streeft naar een integer financieel stelsel met passende regelgeving in de Wet ter voorkoming van witwassen en het financieren van terrorisme (Wwft) en is verantwoordelijk voor de ongestoorde voorziening van voldoende munten in circulatie.

Realisatie meetbare gegevens

Prestatie-indicator

2009

2010

2011

2012

Streefwaarde 2013

2013

Implementatie Europese richtlijnen

75%

63%

100%

n.v.t.

100%

100%

C: Beleidsconclusies

In 2013 zijn verschillende beleidsdoelstellingen gerealiseerd, waarmee onder meer substantiële stappen zijn gezet om de financiële stabiliteit in Nederland en Europa te versterken.

Een meer stabiel financieel systeem betekent in de eerste plaats dat financiële instellingen hun buffers moeten versterken. Het afgelopen jaar is een akkoord bereikt over de verdere verhoging van de kapitaaleisen voor banken. Dit gebeurt door implementatie van de herziening van de richtlijn kapitaalvereisten (Capital Requirements Directe IV) en de verordening betreffende prudentiële vereisten voor banken (Capital Requirements Regulation). Mocht er desondanks toch problemen ontstaan bij een bank, dan dient de recent overeengekomen richtlijn voor herstel en afwikkeling van banken (Bank Recovery and Resolution Directive) er voor te zorgen dat de relevante autoriteiten over effectieve instrumenten beschikken om een wanordelijk faillissement van een bank te kunnen voorkomen en ervoor te zorgen dat de kosten van resolutie primair worden gedragen door de aandeelhouders en schuldeisers van de bank in resolutie (via «bail-in»).

Naast de versterking van regelgeving is ook vooruitgang geboekt bij de totstandkoming van een Europese bankenunie. Deze unie is van groot belang om de negatieve wisselwerking tussen slecht presterende banken en overheden te beperken en adequaat toezicht en crisismanagement te organiseren op het niveau dat recht doet aan de grensoverschrijdende werkelijkheid van de markt voor bancaire diensten. Hiertoe is in de Raad zowel een akkoord bereikt over de totstandkoming van Europees bankentoezicht (Single Supervisory Mechanism, SSM) als over een Europees resolutiemechanisme (Single Resolution Mechanism, SRM), bestaande uit een Europese resolutieautoriteit en een Europees resolutiefonds. Over het SSM is reeds een akkoord bereikt tussen het EP, de Raad en de Commissie, terwijl de triloogonderhandelingen over het SRM ten tijde van het opstellen van deze tekst nog gaande waren.

Het afgelopen jaar heeft de betrokkenheid van Rabobank bij de LIBOR-affaire breed de aandacht getrokken. In Europa wordt inmiddels gewerkt aan voorstellen om dergelijke fraude in de toekomst te voorkomen. Allereerst is tussen de Europese Raad en het Europees Parlement overeenstemming bereikt over de nieuwe Verordening marktmisbruik, waarin onder meer een verbod op het manipuleren van benchmarks, zoals LIBOR, is opgenomen. Een dergelijk verbod wordt ook nationaal voorbereid. Verder heeft de Europese Commissie in het derde kwartaal een voorstel gepubliceerd met als doel de processen rondom de totstandkoming van benchmarks transparanter en meer integer te maken.

Eind 2013 is het voorstel voor de Wet beloningsbeleid financiële ondernemingen in de vorm van een consultatiedocument naar buiten gebracht. Perverse beloningsprikkels worden wereldwijd gezien als één van de oorzaken van de financiële crisis. Het gaat hierbij met name om prikkels die aanleiding kunnen geven tot het nemen van ongewenste en onverantwoorde risico’s en prikkels die ertoe kunnen leiden dat het klantbelang wordt veronachtzaamd. Met voornoemde wet zet het kabinet – onder andere met een bonusplafond van 20% – duidelijke stappen om dergelijke perverse prikkels in de financiële sector uit te bannen.

Ook met de invoering van het provisieverbod voor beleggingsondernemingen worden perverse prikkels voorkomen. In 2013 is, in navolging op het provisieverbod voor financieel dienstverleners, gewerkt aan de totstandkoming van een provisieverbod voor beleggingsondernemingen, welke per 1 januari 2014 inwerking is getreden. Door het provisieverbod wordt voorkomen dat beleggingsdienstverleners een prikkel hebben om beleggers te leiden naar de aanbieder die de meeste provisie voor de beleggingsdienstverlener oplevert. Op deze manier wordt gewaarborgd dat de beleggingsdienstverlener zich op eerlijke, billijke en professionele wijze inzet voor de belegger.

De consumentenbescherming is verder versterkt door de inwerkingtreding per 1 januari 2014 van het nieuwe vakbekwaamheidsstelsel voor financieel adviseurs. Kern van het nieuwe stelsel is dat iedere adviseur over de relevante Wft-diploma’s moet beschikken en dat elke drie jaar via een examen wordt getoetst of de adviseur nog «up-to-date» is. Zo is bewerkstelligd dat consumenten altijd met een goed opgeleide adviseur om de tafel zitten.

Daarnaast is in 2013 in lijn met de aanbevelingen van de Financial Action Task Force (FATF), een aanpassing van de Wwft in werking getreden, de financiering van terrorisme separaat strafbaar gesteld en de positionering van de Financial Intelligence Unit Nederland (FIU-NL) aangepast.

D: Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Beleidsartikel 2 Financiële markten
Bedragen x € 1.000

Algemene beleidsdoelstelling: Beleid maken voor een stabiele werking van financiele markten, met betrouwbare dienstverlening van financiele instellingen aan burgers en bedrijven.

     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2009

2010

2011

2012

2013

2013

2013

Verplichtingen

44.538.843

– 7.888.426

– 5.707.805

– 15.864.348

– 7.291.534

59.938

– 7.351.472

waarvan garantieverplichtingen

44.363.369

– 8.124.708

– 5.841.128

– 15.932.412

– 7.349.358

0

– 7.349.358

Garantiekredietfaciliteit AFM

0

– 15.000

– 18.000

0

0

0

0

Garantieregeling bancaire leningen

44.360.869

– 8.102.903

– 5.823.147

– 15.932.477

– 7.349.358

0

– 7.349.358

Garantie Nederlands Bureau der Motorrijtuigenverzekering

2.500

0

0

0

0

0

0

Garantie en waarborg NWB

 

– 6.769

0

0

0

0

0

               

waarvan verplichting uit hoofde van het Depositogarantiestelsel/Icesave

10.174

0

0

0

0

0

0

waarvan verplichting uit hoofde van het Depositogarantiestelsel/Voorfinanciering DNB

93.219

0

0

0

0

               

Uitgaven

342.869

228.478

128.238

71.169

60.866

59.938

928

               

Subsidies

531

1.029

1.150

1.467

2.870

1.353

1.517

Geldmuseum

     

689

1.500

530

970

CDFD

     

778

1.370

823

547

               

Bekostiging

92.254

73.153

62.678

9.775

12.203

14.800

– 2.597

Rechtspraak Financiële Markten

550

580

1.245

687

1.092

1.100

– 8

Muntcirculatie

10.111

6.837

9.393

8.500

10.895

13.385

– 2.490

Afname munt in circulatie

81.593

65.736

52.040

0

0

0

0

Overig

     

588

216

315

– 99

               

Garanties

   

4.481

0

0

0

0

Terugbetaling fee garantie bancaire leningen

   

4.481

0

0

0

0

               

Leningen

199.054

93.219

0

0

0

0

0

Voorfinanciering DNB (DGS)

199.054

93.219

0

0

0

0

0

               

Opdrachten

3.107

3.884

3.602

2.091

1.212

255

957

Wijzer in geldzaken

3.107

3.884

3.602

2.091

1.212

255

957

               

Bijdrage aan ZBO's en RWT's

47.881

57.162

56.305

57.432

44.201

43.130

1.071

Bijdrage toezicht AFM

28.931

28.666

30.505

29.722

20.500

25.749

– 5.249

Bijdrage toezicht DNB

18.950

28.496

25.800

27.710

23.701

17.381

6.320

               

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

42

31

22

403

380

400

– 20

Caribbean Financial Action Taskforce

42

31

22

23

0

20

– 20

IASB

     

380

380

380

0

               

Ontvangsten

132.212

412.754

906.597

586.778

362.270

176.748

185.522

               

Garanties

115.983

407.210

365.893

230.242

164.972

169.371

– 4.399

Feeopbrengsten garantieregeling bancaire leningen

115.983

407.210

365.893

230.242

164.972

169.371

– 4.399

               

Leningen

0

0

534.007

293.150

77.107

0

77.107

Terugontvangsten voorfinanciering DNB (DGS)

   

91.059

2.285

0

0

0

Ontvangsten IJsland

   

442.948

290.865

77.107

0

77.107

               

Bekostiging

9.440

2.276

2.840

60.313

75.451

5.184

70.267

Ontvangsten muntwezen

9.440

2.276

2.840

1.767

10.937

5.184

5.753

Toename munten in circulatie

0

0

0

58.546

64.514

0

64.514

               

Overig

6.789

3.268

3.857

3.073

44.740

2.193

42.547

Bij het opstellen van dit jaarverslag kon nog geen gebruik worden gemaakt van de definitieve, van een accountantsverklaring voorziene jaarrekening van de KNM.

E: Toelichting op de instrumenten

Uitgaven

Muntcirculatie (– € 2,5 mln.)

Vanwege een beperkte vraag naar reguliere circulatiemunten zijn de uitgaven voor grondstoffen kleiner dan begroot. In verband met de uitgifte van 15 miljoen herdenkingsmunten van 2-euro zijn de uitgaven voor grondstoffen wel hoger dan in voorgaande jaren.

Bijdrage toezicht AFM (– € 5,2 mln.)

De mutatie is het gevolg van de inwerkingtreding van de Wet bekostiging financieel toezicht en de eindafrekening over 2012.

Bijdrage toezicht DNB: (+ € 6,3 mln.)

De mutatie is het gevolg van de inwerkingtreding van de Wet bekostiging financieel toezicht en de eindafrekening over 2012.

Ontvangsten

Premieontvangsten garantieregeling bancaire leningen (– € 4,4 mln.)

Door het vervroegd aflossen van de garantie bancaire lening werd er in 2013 meer fee ontvangen dan geraamd. Voor deze transactie is een closing out fee betaald aan de staat ter compensatie van de naar beneden bijgestelde meerjarige premie-inkomsten.

Ontvangsten muntwezen (+ € 5,8 mln.)

Vanwege de uitgifte van een 10-euromunt ter gelegenheid van de aanvaarding van de troon door Koning Willem-Alexander zijn de ontvangsten hoger dan begroot (+ € 2,6 mln.). Daarnaast is er eenmalige ontvangst uit de verkoop van metaalschroot (+ € 3,1 mln.).

Toename munten in circulatie (+ € 64,5 mln.)

Er zijn meer munten in omloop gebracht dan dat er uit omloop terugkwamen, waardoor het aantal munten in circulatie is toegenomen. Deze toename heeft geleid tot netto inkomsten gelijk aan de nominale waarde van de munten. De toename is mede gunstig beïnvloed door de uitgifte van 15 miljoen stuks herdenkingsmunten van 2-euro «Dubbelportret» ter gelegenheid van de aankondiging door de Koningin van de abdicatie van de troon.

Overige programma-ontvangsten (+ € 42,5 mln.)

Deze mutatie wordt nagenoeg geheel veroorzaakt door het ontvangen van het Nederlandse aandeel uit de boedel van de Bank Nederlandse Antillen (BNA). Bij de staatkundige hervormingen (10-10-10) was afgesproken dat Nederland uit de boedel van de BNA (€ 38,7 mln.) zou ontvangen. Het overige deel van de mutatie € 3,6 mln. wordt veroorzaakt door een technische mutatie van «bijdrage toezicht AFM» aan zowel de uitgaven als de ontvangstenkant.

IJsland (+ € 77,1 mln.)

Het Ministerie van Financiën heeft in 2013 een vierde boedeluitkering ontvangen van de Winding-up Board van Landsbanki. Het gaat daarbij om een bedrag van ruim € 77 mln.. Deze vierde boedeluitkering brengt de stand van de totale ontvangst op € 811 mln., wat overeenkomt met 57% van het totale in 2008/2009 uitgekeerde bedrag van € 1,428 mld.. Zowel de Winding-up Board als de IJslandse overheid hebben de verwachting uitgesproken dat de boedel voldoende middelen bevat om uiteindelijk de volledige hoofdsom aan Nederland te voldoen. Bovendien claimt De Nederlandsche Bank van het IJslandse depositogarantiestelsel een vergoeding voor gederfde rente en gemaakte kosten.

Licence