Activa | Passiva | ||||
---|---|---|---|---|---|
2013 | 2012 | 2013 | 2012 | ||
Uitgaven ten laste van de begroting | 35.160.647 | 34.169.151 | Ontvangsten ten gunste van de begroting | 1.256.012 | 1.244.748 |
Liquide middelen | 333 | 672 | |||
Rekening-courant RHB | Rekening courant RHB | 33.907.202 | 32.916.559 | ||
Te verrekenen extern museaal aankoopfonds | 33.917 | 33.752 | Begrotingsreserve museaal aankoopfonds | 33.917 | 33.752 |
Rekening-courant risicopremie garantstelling | 5.876 | 3.477 | Reserve risicopremie garantstelling | 5.876 | 3.477 |
Uitgaven buiten begrotingsverband (= intra-comptabele vorderingen) | 3.597 | 4.730 | Ontvangsten buiten begrotingsverband (= intracomptabele schulden) | 1.363 | 13.246 |
Subtotaal | 35.204.370 | 34.211.782 | Subtotaal | 35.204.370 | 34.211.782 |
Openstaande rechten | 178.436 | Tegenrekening openstaande rechten | 178.436 | ||
Extra comptabele vorderingen | 21.313.716 | 19.974.682 | Tegenrekening extra comptabele vorderingen | 21.313.716 | 19.974.682 |
Tegenrekening extra comptabele schulden | Extra comptabele schulden | ||||
Voorschotten | 5.963.909 | 7.890.567 | Tegenrekening voorschotten | 5.963.909 | 7.890.567 |
Tegenrekening garantieverplichtingen | 2.575.680 | 2.485.721 | Garantieverplichtingen | 2.575.680 | 2.485.721 |
Tegenrekening openstaande verplichtingen | 25.753.393 | 25.647.460 | Openstaande verplichtingen | 25.753.393 | 25.647.460 |
Deelnemingen | Tegenrekening deelnemingen | ||||
Totaal | 90.989.504 | 90.210.212 | Totaal | 90.989.504 | 90.210.212 |
Toelichting:
Uitgaven/ontvangsten 2013
De uitgaven over 2013 zijn uitgekomen op € 35.160.647.278,92 en de ontvangsten op € 1.256.012.066,12. In de departementale jaarrekening komen de uitgaven uit op € 35.160.655.000,00 en de ontvangsten op € 1.256.011.000,00.
Het verschil tussen de werkelijke uitgaven en de realisatie volgens de departementale jaarrekening 2013 wordt veroorzaakt door de in deze rekening gehanteerde afrondingsregels.
De post Liquide middelen is opgebouwd uit het saldo bij de banken (gebaseerd op het laatste dagafschrift) en de contante gelden aanwezig in de kluis van de kasbeheerders. De samenstelling is als volgt:
Openstaand per 31-12-2013 | Openstaand per 31-12-2012 | |
---|---|---|
Cultuurinstellingen | 333 | 672 |
Totaal | 333 | 672 |
Rekening-Courant RHB
Op de rekening-courant wordt de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën geadministreerd. Tevens worden door middel van deze administratie de begrotingsuitgaven en ontvangsten met het Ministerie van Financiën afgewikkeld.
Begrotingsreserve museaal aankoopfonds
In 1998 is het museaal aankoopfonds opgericht. Dit is een intra-comptabel fonds met het karakter van een interne reserverekening. Op deze rekening wordt bijgehouden hoeveel geld er voor kunstaankopen voor latere jaren beschikbaar is.
In 2013 is er voor 1 aankoop een bijdrage geleverd:
-
• de aankoop van het werk Episode uit de verovering van Amerika van Jan Mostaert.
Saldo 1 januari 2013 | 33.752 |
Rentebijschrijving 2013 | 665 |
Bijdrage aankoop 2013 | 500 |
Saldo per 31 december 2013 | 33.917 |
Begrotingsreserve museaal aankoopfonds
Voor de begrotingsreserve museaal aankoopfonds wordt een rekening-courant aangehouden bij het Ministerie van Financiën.
Reserve risicopremie garantstelling onderwijsinstellingen
In 2004 is de regeling Schatkistbankieren van kracht geworden. Instellingen kunnen bij het Ministerie van Financiën een schatkistlening aanvragen op basis van een strikte hypothecaire zekerheid. Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) staat garant voor deze leningen. Hiervoor ontvangt het Ministerie van OCW een risicopremie van 0,1%-punt per jaar gedurende de gehele looptijd van de schatkistlening. In verband met een herziening van de afspraken tussen de Ministeries van Financiën en OCW staat OCW vanaf 2012 tevens garant voor de rekening courantlimieten die instellingen aanhouden bij het Ministerie van Financiën. Hiervoor ontvangt het Ministerie van OCW een risicopremie van 0,25%-punt van het uitstaande saldo. Beide risicopremies worden gestort op een begrotingsreserve.
Op deze rekening wordt bijgehouden hoeveel geld er voor eventuele tegenvallers voor latere jaren beschikbaar is. Dit is een intra-comptabele rekening met het karakter van een interne reserverekening.
Rekening courant risicopremie garantstelling onderwijsinstellingen
Voor de begrotingsreserve risicopremie garantstelling onderwijsinstellingen en rekening courantlimieten die instellingen aanhouden bij het Ministerie van Financiën wordt een rekening-courant aangehouden bij het Ministerie van Financiën.
Uitgaven buiten begrotingsverband (= intra-comptabele vorderingen)
Openstaand per 31-12-2013 | |
---|---|
Te verrekenen personeel en voormalig personeel | 3 |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 3.482 |
Overig | 112 |
Totaal | 3.597 |
De post uitgaven buiten begrotingsverband DUO bestaat voor € 3,3 miljoen uit deurwaarderskosten. Voor het overige gaat het om diverse andere posten als excasso’s OV-kaart, ten onrechte ontvangen middelen en dergelijke. Deze moeten nog verrekend worden met andere administraties of derden.
Ontvangsten buiten begrotingsverband (= intra-comptabele schulden)
Openstaand per 31-12-2013 | |
---|---|
Loonheffing en overige inhoudingen salarissen | 290 |
Overig | 1.073 |
Totaal | 1.363 |
De post overig bestaat onder andere uit EU projecten, legaten en overige derden.
Openstaande rechten
Openstaand per 31-12-2013 | |
---|---|
Lesgelden | 178.436 |
Totaal | 178.436 |
Het betreft hier de lesgeldvorderingen DUO Groningen.
Extra comptabele vorderingen
De stand van de debiteuren per 31-12-2013 wordt als volgt gespecificeerd naar beleidsartikel en overige onderdelen:
Openstaand per 31-12-2013 | Openstaand per 31-12-2012 | ||
---|---|---|---|
01 | Primair onderwijs | 3.920 | 113 |
03 | Voortgezet onderwijs | 809 | 795 |
04 | Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie | 2.869 | 3.154 |
06 | Hoger beroepsonderwijs | 55 | 142 |
07 | Wetenschappelijk onderwijs | 53 | 443 |
08 | Internationaal beleid | 0 | 0 |
09 | Arbeidsmarkt en personeelsbeleid | 950 | 968 |
11 | Studiefinanciering | 21.274.011 | 19.786.564 |
12 | Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten | 7.563 | 12.497 |
13 | Lesgelden | 0 | 141.469 |
14 | Cultuur | 21.706 | 18.740 |
15 | Media | 0 | 487 |
16 | Onderzoek en wetenschapsbeleid | 0 | 0 |
25 | Emancipatie | 167 | 115 |
95 | Bestuursdepartement | 878 | 195 |
Solvabiliteitsbuffers Participatiefonds en Vervangingsfonds | 9.000 | ||
Vordering Bonaire | 735 | ||
Totaal | 21.313.716 | 19.974.682 |
De openstaande vorderingen studiefinanciering (beleidsartikel 11) betreffen de door de productgroep Studiefinanciering van de Dienst Uitvoering Onderwijs verstrekte leningen en voorschotten aan studenten ingevolge de oude regeling studiefinanciering en de nieuwe Wet studiefinanciering. De lesgeldvorderingen (beleidsartikel 13) die voorheen op dit artikel stonden, zijn opgenomen onder de openstaande rechten.
De verstrekte leningen en voorschotten aan studenten kunnen als volgt worden gespecificeerd:
Openstaand per 31-12-2013 | Openstaand per 31-12-2012 | |
---|---|---|
Rentedragende leningen | 21.142.946 | 19.734.359 |
Renteloze voorschotten | 27.264 | 27.458 |
Overige vorderingen | 103.801 | 24.747 |
Totaal | 21.274.011 | 19.786.564 |
De specificatie van het verloop van de posten rentedragende leningen en renteloze voorschotten is als volgt:
Rentedragende Leningen | Openstaande Voorschotten | |
---|---|---|
Openstaande bedragen per 01-01-2013 | 19.734.359 | 27.458 |
Nieuw verstrekt, waaronder omzettingen | 2.227.582 | 6.003 |
Afgelost | – 618.987 | – 5.326 |
Overige mutaties, w.o. buiten invordering en kwijtschelding | – 192.022 | – 864 |
Verrekeningen | – 7.986 | – 7 |
Totaal | 21.142.946 | 27.264 |
Voor de bedragen voor rentedragende leningen en renteloze voorschotten geldt de nominale waarde. De werkelijke waarde (uiteindelijk inbaar) hiervan wordt grotendeels beïnvloed door:
-
• de mate waarin de als voorlopige rentedragende leningen uitgekeerde studiefinanciering (prestatiebeurs) zullen worden omgezet in beurzen, vanwege het voldoen aan de eerstejaars prestatienorm en /of diploma norm;
-
• het sociaal risico bij (aflosbaar gestelde) langlopende leningen en renteloze voorschotten in verband met de wettelijk beperkte aflossingstermijnen;
-
• de mate waarin de achterstallige vorderingen studiefinanciering (achterstallig lager recht en aflosbaar gestelde leningen en voorschotten) uit het deurwaarderstraject geïnd kunnen worden.
De overige openstaande vorderingen (€ 39.705) hebben onder meer betrekking op de afrekeningen van voorschotten. Deze vorderingen worden beschouwd als direct opeisbaar.
Voorschotten
De stand van de voorschotten per 31-12-2013 wordt als volgt naar beleidsartikel gespecificeerd:
Openstaand per 31-12-2013 | Openstaand per 31-12-2012 | ||
---|---|---|---|
01 | Primair onderwijs | 1.307.199 | 1.057.850 |
03 | Voortgezet onderwijs | 252.502 | 264.520 |
04 | Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie | 1.106.383 | 1.112.365 |
06 | Hoger beroepsonderwijs | 210.039 | 203.012 |
07 | Wetenschappelijk onderwijs | 124.414 | 132.200 |
08 | Internationaal beleid | 10.970 | 11.827 |
09 | Arbeidsmarkt en personeelsbeleid | 450.182 | 403.142 |
11 | Studiefinanciering | 916.000 | 1.034.500 |
12 | Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten | ||
13 | Lesgelden | ||
14 | Cultuur | 545.006 | 2.435.539 |
15 | Media | 170.092 | 324.437 |
16 | Onderzoek en wetenschapsbeleid | 824.511 | 817.737 |
25 | Emancipatie | 21.759 | 22.441 |
95 | Bestuursdepartement | 24.852 | 70.997 |
Permanente voorschotten | |||
Totaal | 5.963.909 | 7.890.567 |
Het bedrag openstaande voorschotten bij Studiefinanciering betreft de voorlopige vergoedingen 2013 en 2014 aan de OV-bedrijven.
De stand van de voorschotten per 31-12-2013 wordt als volgt gespecificeerd naar vergoedingsjaar:
Stand per 01-01-2013 | Verstrekt 2013 | Afgerekend 2013 | Stand per 31-12-2013 | |
---|---|---|---|---|
2001 | ||||
2002 | ||||
2003 | 1.340 | 1.340 | ||
2004 | 5.221 | 4.021 | 800 | 8.442 |
2005 | 25.221 | 5.807 | 19.414 | |
2006 | 97.475 | 5.629 | 91.846 | |
2007 | 244.374 | 39.298 | 205.076 | |
2008 | 275.163 | 90.431 | 184.732 | |
2009 | 1.201.607 | 841.333 | 360.274 | |
2010 | 1.474.634 | 911.124 | 563.510 | |
2011 | 2.193.741 | 1.405.757 | 787.984 | |
2012 | 2.371.791 | 1.028.206 | 1.343.585 | |
2013 | 0 | 2.397.706 | 2.397.706 | |
Totaal | 7.890.567 | 2.401.727 | 4.328.385 | 5.963.909 |
Van een achterstand in de afrekening van de oude jaargangen voorschotten is geen sprake, omdat deze vooral betrekking hebben op langlopende projecten op de verschillende beleidsterreinen. In 2013 is een gerichte actie uitgevoerd om openstaande voorschotten af te wikkelen. Met deze actie is tevens naar voren gekomen dat 2 bestemmingsbedragen niet als voorschot in de administratie waren opgenomen. Het betreft hier een voorschot van € 4.0 miljoen voor het NWO en een voorschot van € 21.000,00 voor de KNAW.
Garantieverplichtingen
In het verleden zijn instellingen zelfstandig op de kapitaalmarkt leningen aangegaan ter financiering van bouwinvesteringen, onder garantiestelling van het Rijk jegens de geldverschaffers voor de rente en aflossingsverplichtingen. De destijds vigerende garantieregelingen zijn inmiddels niet meer van kracht. Vanaf 2004 kunnen onderwijsinstellingen leningen afsluiten bij het Ministerie van Financiën in het kader van schatkistbankieren voor her- en nieuwbouw. Het bedrag van de garantie verplichtingen (nog openstaande rente en aflossingsverplichtingen op lopende leningen) is het theoretisch maximale risico dat het ministerie ultimo 2013 nog loopt in verband met garantiestellingen op bouwleningen en overige garantieleningen. In onderstaand overzicht zijn de openstaande garanties gespecificeerd opgenomen in vergelijking met ultimo 2012:
Openstaand per 31-12-2013 | Openstaand per 31-12-2012 | |
---|---|---|
Bouwleningen aan academische ziekenhuizen | 253.390 | 267.347 |
Bouwleningen aan scholen en instellingen vo | 30 | 326 |
Bouwleningen aan scholen en instellingen bve | 0 | 58 |
Garanties Cultuur | 512.945 | 512.302 |
Garantie Vervangingsfonds | 23.000 | 23.000 |
Garantie Participatiefonds | 7.000 | 7.000 |
Garanties Onderzoek en wetenschapsbeleid | 27.569 | 28.299 |
Garanties Wetenschappelijk Onderwijs | 273.852 | 283.233 |
Garanties Hoger beroepsonderwijs | 609.958 | 604.649 |
Garanties Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie | 550.529 | 556.683 |
Garanties Voortgezet onderwijs | 242.707 | 138.407 |
Garanties Primair onderwijs | 74.700 | 64.417 |
Totaal | 2.575.680 | 2.485.721 |
Voor de academische ziekenhuizen is sinds 1991 de garantieregeling niet meer van kracht, met uitzondering van enkele op dat moment in gang gezette bouwprojecten. Sinds 1996 zijn geen garanties meer verstrekt. Deze leningen hebben gemiddeld een looptijd van 40 jaar. Expiratie van deze leningen zal omstreeks het jaar 2035 volledig hebben plaatsgevonden.
In het voortgezet onderwijs (vo) worden eveneens geen garanties op bouwleningen meer verstrekt. Het betrof in 2013 nog 3 uitstaande leningen.
De uitstaande garanties bij Cultuur bedragen € 512,9 miljoen. Hiervan is € 220,8 miljoen verstrekt door het Nationaal Restauratiefonds en € 288,5 miljoen betreft een garantie onder de indemniteitsregeling. Voorts is er een kredietgarantie verleend ad € 3,5 miljoen aan de Stichting Nederlands Letterenfonds.
De uitstaande garanties participatie- en vervangingsfonds zijn het gevolg van het bestuurlijk akkoord dat in 2003 met de fondsen is gesloten en houden verband met garantstelling in verband met het schatkistbankieren.
De uitstaande garantie bij Onderzoek en Wetenschapsbeleid bedraagt € 27,6 miljoen. Dit betreft de garantie voor een lening van Stichting Biomedical Primate Research Center (BPRC) bij de Bank Nederlandse Gemeenten.
De uitstaande garanties bij Beroepsonderwijs en Volwasseneneductie (€ 550,5 miljoen), het hoger beroepsonderwijs (€ 610 miljoen), het Voortgezet onderwijs (€ 242,7 miljoen) het Wetenschappelijk Onderwijs (€ 273,9) en het Primair Onderwijs (€ 74,7 miljoen) hebben betrekking op de door het Ministerie van Financiën onder hypothecaire zekerheid verstrekte geldleningen aan onderwijsinstellingen en garantstellingen rekening courantlimieten.
De opbouw van de stand van de aangegane verplichtingen kan als volgt worden weergegeven:
Stand 1 januari 2013 | 25.647.460 |
Bij: correcties op de beginstand | |
Gecorrigeerde stand 1 januari 2013 | 25.647.460 |
Bij: aangegaan in 2013 | 36.110.821 |
Waarvan garantieverplichtingen | 844.241 |
Totaal aangegaan in 2013 | 35.266.580 |
Af: Tot betaling gekomen in 2013 | 35.160.647 |
Stand 31 december 2013 | 25.753.393 |
De specificatie van de openstaande verplichtingen per beleidsartikel ultimo 2013 is hieronder opgenomen.
01 | Primair onderwijs | 5.542.961 |
03 | Voortgezet onderwijs | 6.608.247 |
04 | Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie | 3.370.076 |
06 | Hoger beroepsonderwijs | 2.529.497 |
07 | Wetenschappelijk onderwijs | 4.031.945 |
08 | Internationaal beleid | 4.084 |
09 | Arbeidsmarkt en personeelsbeleid | 278.395 |
11 | Studiefinanciering | 0 |
12 | Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten | 0 |
13 | Lesgelden | |
14 | Cultuur | 1.747.759 |
15 | Media | 785.287 |
16 | Onderzoek en wetenschapsbeleid | 844.171 |
25 | Emancipatie | 10.971 |
95 | Bestuursdepartement | 0 |
Totaal | 25.753.393 |
Niet uit de saldibalans blijkende bestuurlijke verplichtingen
Op 22 november 2011 is een akkoord met de MBO Raad afgesloten ten behoeve van professionalisering MBO (€ 81 miljoen), in oktober 2012 is hierop een addendum toegevoegd (+ € 51 miljoen). Hiermee is totaal een bedrag beschikbaar van € 132 miljoen voor de jaren 2012 t/m 2015. Van dit bedrag is ultimo 2013 al een bedrag van € 96 miljoen juridisch verplicht, voor het jaar 2015 moet nog een bedrag van € 36 miljoen juridisch verplicht worden.
Op 3 november 2012 is voor de jaren 2013 tot en met 2016 de prestatiebekostiging voor de hogescholen en universiteiten toegekend. Omdat alleen voor 2013 de verdeling over de instellingen beschikbaar was, zijn in 2012 alleen de verplichtingen 2013 vastgelegd. In 2013 zijn de verplichtingen voor 2014 vastgelegd. De verplichtingen 2015 en 2016 zijn nog niet vastgelegd. De totale verplichting voor de prestatiebekostiging voor de jaren 2015 tot en met 2016 bedraagt voor de hogescholen respectievelijk € 175 miljoen en € 183 miljoen, voor de universiteiten respectievelijk € 133 miljoen en € 140 miljoen.
Op 25 juni 2013 is met de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) een akkoord bereikt over de afronding van de jaarrekening NWO 2012. De totale voorwaardelijke vordering die NWO als gevolg van de overgang naar baten en lastenstelsel (gebaseerd op RJ660) per 1-1-2012 mag opnemen is € 907 miljoen. Deze bestuurlijke verplichting maakt onderdeel uit van de besprekingen die jaarlijks met het NWO gevoerd worden over de begroting NWO.
Op 13 mei 2013 is het Techniekpact 2020 afgesloten tussen de rijksoverheid, het georganiseerde bedrijfsleven, de vakbonden, het onderwijsveld en de regio’s. Het pact is er op gericht om voldoende slimme en vakbekwame technici op te leiden om daarmee in de groeiende behoefte aan technisch personeel te voorzien. Daarbij zijn een groot aantal acties van diverse aard afgesproken. Zoals bijvoorbeeld extra middelen voor betastudenten in het voortgezet onderwijs en de PABO’s. Onderdeel van het techniekpak is bijvoorbeeld het regionale investeringsfonds mbo.
Op 19 september 2013 is een Nationaal Onderwijsakkoord (NOA) gesloten met de partijen in de Stichting van het Onderwijs. Aan deze verplichtingen zitten wel condities vast zoals het afsluiten van sectorakkoorden en cao’s met de verschillende onderwijssectoren.