In mei 2014 is een akkoord bereikt met de fracties van VVD, PvdA, D66 en GroenLinks over de hervorming van ons stelsel van studiefinanciering. Dit akkoord vervangt de in het Regeerakkoord aangekondigde maatregelen voor een sociaal leenstelsel en het vervangen van het studentenreisproduct door een kortingskaart. Met de invoering van het studievoorschot blijven we ervoor zorgen dat iedereen die wil studeren ook kan studeren. Tegelijkertijd maakt dit akkoord het mogelijk dat we met de middelen die vrijkomen door de hervorming van het stelsel van studiefinanciering flink kunnen investeren in de kwaliteit van het hoger onderwijs en aan hoger onderwijs gerelateerd onderzoek.
Het wetsvoorstel dat deze stelselwijziging regelt is in september 2014 aan de Tweede Kamer aangeboden, in november 2014 aan de Eerste Kamer, en in januari 2015 aangenomen. Kern van de wet (intredingsdatum 1 september 2015) is dat de basisbeurs verdwijnt en plaats maakt voor een sociale leenvoorziening die de overheid voor alle studenten ter beschikking stelt: het studievoorschot. Studenten kunnen het gewenste bedrag lenen tegen een voordelige rente en hoeven na hun afstuderen nooit meer dan 4% van hun meerinkomen (inkomen boven het wettelijk minimumloon) in te zetten voor aflossing. De terugbetaaltermijn wordt verlengd naar 35 jaar. Oud-studenten die het wettelijk minimumloon verdienen of minder, hoeven niet terug te betalen.
De aanvullende beurs (voor studenten met ouders die minder dan € 46.000 verdienen) blijft niet alleen bestaan, maar wordt ook verhoogd om zo de toegankelijkheid van het hoger onderwijs te waarborgen voor in het bijzonder de lagere inkomensgroepen. De studentenreisvoorziening blijft in zijn huidige vorm behouden. Afgesproken is dat uiterlijk 1 januari 2017 ook minderjarige deelnemers aan het mbo hier recht op krijgen. Dit stelt minderjarige mbo’ers in staat om breder te zoeken naar de meeste geschikte opleiding en stage. Voor onderwijsinstellingen in het mbo biedt deze regeling bovendien meer mogelijkheden voor profilering en specialisatie, bijvoorbeeld in techniekstudies. Daarnaast is de taskforce «Beter benutten Onderwijs en Openbaar Vervoer» opgericht waarin de OV-bedrijven en de overheid de handen ineen slaan om, in samenwerking met de onderwijsinstellingen en studenten, onderwijstijden en reizen van studenten meer over de dag te spreiden waardoor huisvesting van instellingen beter wordt benut en de spits in het openbaar vervoer wordt afgevlakt. De middelen die hierdoor vrijkomen, zullen worden geïnvesteerd in de kwaliteit van het hoger onderwijs en aan hoger onderwijs gerelateerd onderzoek. De eerste generatie studenten die met het studievoorschot te maken krijgt, ontvangt na het afstuderen bovendien een tegemoetkoming in de vorm van een voucher van circa € 2.000 die ingezet kan worden voor (geaccrediteerde) bijscholing 5 tot 10 jaar na het afstuderen.