Base description which applies to whole site

3.7 Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf

Inleiding

Het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVOB) is per 1 juli 2014 opgegaan in het Rijksvastgoedbedrijf, maar als baten-lastenagentschap blijven bestaan totdat het Rijksvastgoedbedrijf die status verkreeg. Dat is op 1 januari 2016 gebeurd. De jaarrekening 2015 is dan ook de laatste van het RVOB. Het RVOB hield zich bezig met verkoop, ingebruikgeving en ontwikkeling. De hoofddoelstelling van verkoop en ingebruikgeving was het doelmatig verkopen van overtollig rijksvastgoed en het doelmatig in gebruik geven van rijksvastgoed. De ontwikkelpoot van de dienst opereerde namens het Rijk bij de planvorming van complexe ruimtelijke projecten.

Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap RVOB

Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap RVOB (Bedragen x € 1.000)
 

(1)

(2)

(3)=(2)-(1)

(4)

Omschrijving

Vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

Realisatie 2014

Baten

       

Omzet moederdepartement

20.315

21.746

1.431

23.141

Omzet overige departementen

50

498

448

169

Omzet derden

13.541

4.070

– 9.471

1.872

Waarvan omzet KORV

11.841

0

– 11.841

0

Rentebaten

124

169

45

180

Vrijval voorzieningen

0

0

0

108

Bijzondere baten

0

266

266

122

Totaal baten

34.030

26.749

– 7.281

25.592

Lasten

Apparaatskosten

33.230

22.212

– 11.018

20.623

– Personele kosten

16.590

17.821

1.231

16.066

Waarvan eigen personeel

15.690

16.428

738

14.657

Waarvan externe inhuur

900

1.393

493

1.409

– Materiele kosten

16.640

4.391

– 12.249

4.557

Waarvan apparaat ICT

1.400

1.261

– 139

1.506

Waarvan bijdrage aan SSO's

750

1.200

450

634

Waarvan inkoopwaarde KORV

10.964

0

– 10.964

0

Waarvan huisvesting en overige kosten

2.923

1.930

– 993

2.417

Waarvan verkoopkosten KORV

55

0

– 55

0

Waarvan onderhoud KORV

548

0

– 548

0

Rentelasten

274

0

– 274

0

Waarvan financiering KORV

274

0

– 274

0

Afschrijvingskosten

356

50

– 306

85

– Materieel

331

49

– 282

74

Waarvan apparaat ICT

262

24

– 238

45

– Immaterieel

25

1

– 24

11

Overige lasten

0

1.567

1.567

2.225

– Dotaties voorzieningen

0

5

5

34

– Bijzondere lasten

0

1.562

1.562

2.191

Totaal lasten

33.860

23.829

– 10.031

22.933

Saldo van baten en lasten

170

2.920

2.750

2.659

Toelichting

Baten

Omzet moederdepartement

De omzet moederdepartement is onderverdeeld naar de volgende productgroepen:

Specificatie omzet moederdepartement (Bedragen x € 1.000)
 

(1)

(2)

(3)=(2)-(1)

(4)

Producten:

Vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

Realisatie 2014

Erfpacht

902

909

7

1.142

Huur

3.776

3.806

30

4.069

Pacht

1.508

1.520

12

1.660

Medegebruik

1.697

1.710

13

1.728

Behandelen zakelijke lasten

886

893

7

895

Onbeheerde nalatenschappen

924

931

7

1.001

Bodemmaterialen

244

246

2

253

Beheerstaken in eigen beheer

577

582

5

501

Verkopen

6.335

6.384

49

5.295

Aankopen

75

76

1

77

Taxatie & Advies

1.706

1.719

13

1.552

Directie Ontwikkeling

1.685

1.698

13

2.785

Inzet bijdrage moeder tbv fusiekosten

0

311

311

2.183

DRV

0

961

961

0

Totaal

20.315

21.746

1.431

23.141

De omzet moederdepartement is opgebouwd op basis van aantal uren*tarief. Het tarief voor 2015 bedroeg € 110. Voor de ontwikkelproducten gelden tarieven voor directeuren, projectleiders en projectondersteuners van respectievelijk € 130, € 112 en € 83. De omzet voor de bijdrage van de moeder ten behoeve van de fusiekosten is bepaald op basis van de omvang van de werkelijke uitgaven.

De begrotingscijfers van de directie Rijksvastgoed zijn in 2015, overgeheveld van beleidsartikel 6 naar artikel 11, de apparaatsuitgaven van het baten-lastenagentschap RVOB. Hiervoor is een bijdrage van de moeder ontvangen van € 1,0 mln.

In 2015 is tevens een extra bijdrage van de moeder ontvangen van € 0,2 mln. ter dekking van de extra loonkosten die voortvloeien uit de nieuwe CAO.

Omzet overige departementen

Hier is de omzet opgenomen voor onderlinge leveringen, zijnde uren van personeel dat is uitgeleend aan de voormalige Rijksgebouwendienst.

Omzet derden

De opbrengst van een deelverkoop op het project Zeeuws-Vlaamse Kanaalzone van € 2,6 mln. was niet voorzien in de begroting. Voor de ICT-dienstverlening aan Domeinen Roerende Zaken is in 2015 een omzet gerealiseerd van € 0,65 mln. Dit is lager dan de begrote € 1,0 mln. en wordt veroorzaakt door minderwerk. De resterende omzet bestaat uit taxaties, adviezen en uren voor onbeheerde nalatenschappen en de benzineveiling.

Rentebaten

Dit betreft de rente op het deposito.

Bijzondere baten

Als gevolg van een stelselwijziging worden de nog te betalen ambtsjubilea per 2015 niet meer verantwoord onder de nog te betalen bedragen maar als niet uit de balans blijkende verplichtingen. Deze wijziging is in het resultaat verantwoord onder de bijzondere baten. In het kader van de harmonisatie van de grondslagen voor waardering en resultaatbepaling binnen het Rijksvastgoedbedrijf wordt hiervoor geen schuld meer opgenomen en wordt de mogelijke verplichting toegelicht onder de niet uit de balans blijkende verplichtingen.

Lasten

Personele kosten

De personele kosten van € 1,0 mln. van de directie Rijksvastgoed waren niet voorzien in de begroting.

De realisatie van de kosten van de externe inhuur is hoger uitgevallen als gevolg van extra ondersteuning bij het project Hembrugterrein.

Apparaat ICT

De lagere ICT-kosten zijn vooral het gevolg van de werkplekgerelateerde IT-dienstverlening voor het RVOB die aan het einde van het jaar is overgegaan van het RVOB naar SSC-ICT.

Bijdrage aan SSO’s

Inzake de bijdrage aan SSO’s was in de begroting geen rekening gehouden met de DVA-aanrekening inzake P&O dienstverlening.

Huisvesting en overige kosten

De overige materiële kosten zijn veel lager uitgevallen dan begroot, er is minder uitgegeven aan communicatie, externe bureaus en bedrijfsmiddelen.

Afschrijvingskosten

In de begroting voor 2015 is geen rekening gehouden met de gewijzigde activeringsgrens voor de vaste activa die in 2014 is doorgevoerd, daardoor vallen de afschrijvingskosten fors lager uit.

Overige Lasten

De kosten van een deelverkoop op het project Zeeuws-Vlaamse Kanaalzone bedragen € 1,2 mln.

De fusiekosten 2015 van € 0,3 mln. zijn geheel verantwoord als bijzondere last. Hier tegenover staat de extra omzet moederdepartement. Het resterende bedrag betreft kosten voorgaand boekjaar.

Balans per 31 december 2015

Balans per 31 december 2015 (Bedragen x € 1.000)
 

Balans 2015

Balans 2014

Activa

   

Immateriële vaste activa

0

1

Materiële vaste activa

   

Grond en gebouwen

35

43

Installaties en inventarissen

25

49

Overige materiële vaste activa

19

36

Onderhanden werk grondexploitaties

126.712

113.638

Vordering op Ministerie van BZK

86.500

81.500

Debiteuren

571

1.205

Nog te ontvangen

1.918

1.690

Liquide middelen

31.700

33.535

Totaal activa

247.480

231.697

     

Passiva

   

Eigen Vermogen

   

Exploitatie reserve

1.222

674

Risicoreserve

11.549

11.549

Onverdeeld resultaat

2.920

2.659

Voorzieningen

19

80

Leningen bij het MvF

207.692

190.211

Crediteuren

17

0

Nog te betalen

24.061

26.524

Totaal passiva

247.480

231.697

Toelichting

Activa

Materiële vaste activa

De afschrijvingsbedragen worden berekend vanaf de eerste maand na ingebruikname.

Materiële vaste activa (bedragen x € 1.000)

saldo per 1 januari 2015

 

128

     

Mutaties in de boekwaarde

   

Afschrijvingen (–/–)

– 49

 

Investering (+)

0

 

Desinvesteringen (–/–)

0

 

Overige mutaties (–/–)

0

 
   

– 49

Saldo per 31 december 2015

 

79

In de materiële vaste activa zijn 3 auto’s opgenomen en enkele kantoor- en ICT-voorzieningen.

Onderhanden werk grondexploitaties en Vordering op Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Het onderhanden werk grondexploitaties is eveneens gewaardeerd tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs, zo nodig gecorrigeerd indien de verwachte opbrengstwaarde lager is.

Onderhanden werk grondexploitaties (Bedragen x € 1.000)

Saldo per 1 januari 2015

 

113.638

Mutaties

   

Rente (+)

5.779

 

Investeringen (+)

13.704

 

Subsidies (–/–)

– 242

 

Kostprijs Verkopen (–/–)

– 1.167

 

Afwaardering (–/–)

– 5.000

 
   

13.074

Saldo per 31 december 2015

 

126.712

Vordering op Ministerie van BZK (Bedragen x € 1.000)

Saldo per 1 januari 2015

 

81.500

     

Mutatie 2015

5.000

   

5.000

Saldo per 31 december 2015

 

86.500

Het onderhanden werk neemt in 2015 toe met € 19,5 mln. voor rente en investeringen en neemt voor € 0,2 mln. af door ontvangen subsidies. De onderhanden werkpositie is verder afgenomen met € 1,2 mln. door een deelverkoop op het project Zeeuws-Vlaamse Kanaalzone en voor € 5,0 mln. in verband met een afwaardering voor het project Valkenburg.

Met de brief van de Ministers van Financiën en VROM van 14 november 2008 (Tweede Kamer, 2008–2009, 31 700 XIV, nr. 18) heeft het kabinet kenbaar gemaakt het instrumentarium en de organisatorische inbedding voor deelname aan gebiedsontwikkeling door het Rijk te willen versterken. In het zogeheten Financieel Kader (TK, 2010, 32 275, nr. 1) is beschreven hoe de sturing en beheersing van deze ontwikkelingsprojecten – waar het in de regel gaat om langlopende, complexe projecten met veel (private) partijen, grote marktonzekerheden en mede daardoor financiële risico's – plaatsvindt. Eén van de instrumenten betreft de jaarlijkse waardebepaling van het project om vast te stellen of de balanswaardering wordt terugverdiend bij verkoop van de grond. In verband met de marktontwikkelingen en andere factoren zijn de verwachte kosten voor het project Valkenburg hoger ingeschat en heeft een afwaardering plaatsgevonden van het onderhanden werk van € 5,0 mln. De afwaardering leidt tot het verhogen van de vordering op het moederdepartement, conform de methodiek zoals opgenomen in het Financieel Kader (van € 81,5 mln. naar € 86,5 mln.).

De onderhanden werk positie voor het project Hembrugterrein is opgelopen tot bijna € 18,6 mln. Deze investeringen worden naar verwachting terugverdiend gedurende de looptijd van het project. In overeenstemming met het Financieel Kader wordt voor dit project geen vordering op het moederdepartement opgenomen.

Debiteuren

Het saldo betreft voor € 0,5 mln. een vordering op een derde voor de Bloemendalerpolder. De resterende posten betreffen nog te verrekenen uren tijdelijk beheer met de kas-verplichtingenadministratie (BZK).

Nog te ontvangen

Deze post bestaat onder andere uit € 0,5 mln. nog te ontvangen bijdragen van een derde inzake het project Bloemendalerpolder, € 1,0 mln. nog te verrekenen verhuuropbrengsten met de kas-verplichtingenadministratie (BZK) en € 0,2 mln. nog te verreken uren benzineveiling met de kasverplichtingenadministratie (BZK).

Liquide middelen

Liquide middelen (bedragen x € 1.000)

Depositorekening

10.000

Rekening-coutant RHB

21.700

Saldo per 31 december 2015

31.700

Het bedrag op de depositorekening bestaat uit in 2012 vooruitontvangen bijdragen van het Ministerie van Defensie en de gemeente Zaanstad voor het project Hembrugterrein. In 2015 zijn 2 termijnen van het deposito afgelopen (van € 11,0 mln.) en ten gunste van de Rekening-courant RHB geboekt.

Passiva

Eigen Vermogen

De berekening van de maximale exploitatiereserve is gebonden aan de 5%-regel. Deze houdt in dat maximaal 5% van de gemiddelde omzet over de afgelopen drie jaren als exploitatiereserve mag worden aangehouden.

De risicoreserve is gevormd ten behoeve van risico's op projecten (onderhanden werk) die het RVOB voor eigen rekening en risico (gaat) verricht(en) en wordt niet tot de 5%-grens gerekend.

Overzicht vermogensontwikkeling over de jaren 2013–2015 (bedragen x € 1.000)
 

2013

2014

2015

Saldo per 1 januari 2015

12.758

15.881

14.882

Saldo van baten en lasten

3.123

2.659

2.920

       

Directe mutaties in het eigen vermogen

     

Uitkering aan het moederdepartement

0

– 3.123

– 2.111

Bijdrage door het moederdepartement

0

0

0

Overige mutaties

0

– 535

0

Saldo per 31 december 2015

15.881

14.882

15.691

Risicoreserve (bedragen x 1.000)

Saldo per 1 januari 2015

11.549

Mutatie 2015

0

Saldo per 31 december 2015

11.549

Het eigen vermogen exclusief de risicoreserve van € 11,6 mln. bedraagt per ultimo 2015 € 4,1 mln. Hiervan mag conform de 5%-regel € 1,2 mln. worden aangehouden. Het restant van € 2,9 mln. wordt door het Ministerie van BZK als eigenaar van het RVOB afgeroomd.

Voorzieningen

Bij het RVOB is er op dit moment alleen een voorziening voor wachtgelden.

Overzicht voorzieningen per 31 december 2015 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

stand 01-01-2015

onttrekking

dotatie

vrijval

stand 31-12-2015

Wachtgelden

80

– 66

5

0

19

Totaal

80

– 66

5

0

19

Bij de vorming van de voorziening wachtgelden is rekening gehouden met de totale nominale kosten van voormalig personeel dat gebruik maakt van de wachtgeldregelingen gedurende de afgesproken looptijd.

In verband met de uniformering van de diverse onderdelen binnen het Rijksvastgoedbedrijf is de afspraak gemaakt de voorziening wachtgelden tegen nominale waarde te waarderen en geen correcties te verrichten voor inflatie en kans op overlijden.

Leningen bij het Ministerie van Financiën

Deze post bestaat uit leningen aangegaan voor de uitgaven voor het onderhanden werk. Hieronder valt ook de lening voor de rente die conform afspraken in 2015 wordt bijgeleend.

In uitzondering op de Regeling Agentschappen:

  • Wordt de rente op de lening in 2015 niet betaald aan het Ministerie van Financiën, maar toegevoegd aan de lening;

  • Leent het RVOB ten behoeve van investeringen in vlottende activa. De verworven grondposities zijn immers niet bestemd voor de eigen bedrijfsvoering maar te kwalificeren als onderhanden werk. De investeringen betreffen niet alleen de grondverwerving, maar ook de bijkomende kosten voor inzet personeel, de externe plankosten en de eventuele kosten voor tijdelijk beheer van de grond.

Leningen bij het MvF (bedragen x € 1.000)

Saldo per 1 januari 2015

 

190.211

     

Mutaties

   

Beroep op leenfaciliteit (+)

19.231

 

Aflossingen op leningen (–/–)

– 1.750

 
   

17.481

Saldo per 31 december 2015

 

207.692

In 2015 is € 1,8 mln. afgelost op de lening voor het project Zeeuws-Vlaamse Kanaalzone.

Nog te betalen

Deze post bestaat onder andere uit in 2012 vooruitontvangen bijdragen van Defensie en de gemeente Zaanstad voor het project Hembrugterrein ten bedrage van € 18,0 mln., € 2,0 mln. betreft terug te betalen plankosten aan BZK voor diverse ontwikkelingsprojecten, € 1,0 mln. betreft het te betalen vakantiegeld en nog niet opgenomen verlofuren per jaareinde, € 1,0 mln. betreft nog te ontvangen facturen van derden, € 0,5 mln. betreft de rekening-courant verhouding met voormalig RGD en € 0,6 mln. betreft te verrekenen beheerskosten met de kas-verplichtingenadministratie (BZK). Als gevolg van een stelselwijziging is hieronder niet meer opgenomen de reservering voor ambtsjubilea (2014: 0,3 mln.). Deze is per 2015 opgenomen onder de niet uit de balans blijkende verplichtingen.

Niet uit de balans blijkende rechten en verplichtingen

In de balans is geen schuld opgenomen voor de mogelijke verplichting voor jubileumuitkeringen. Ervan uitgaande dat betreffende medewerkers in dienst blijven, is de jubileumverplichting over de periode 2016 tot en met 2019 berekend op € 0,3 mln.

Kasstroomoverzicht over 2015

Kasstroomoverzicht over 2015 (bedragen x € 1.000)
   

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil realisatie en vastgestelde begroting (3)=(2)-(1)

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2015 + stand depositorekeningen

18.286

33.535

15.249

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

– 22.746

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–)

23.615

2.

Totaal operationele kasstroom

– 919

869

1.788

 

Totaal investeringen (–/–)

– 81.244

– 19.241

62.003

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

6.824

1.167

– 5.657

3.

Totaal investeringskasstroom

– 74.420

– 18.074

56.346

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

– 188

– 2.111

– 1.923

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

 

Aflossingen op leningen (–/–)

– 6.824

– 1.750

5.074

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

81.000

19.231

– 61.769

4.

Totaal financieringskasstroom

73.988

15.370

– 58.618

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2015 + stand depositorekeningen (1+2+3+4), de maximale roodstand 0,5 miljoen €.

16.935

31.700

14.765

Toelichting

Het kasstroomoverzicht geeft aan hoeveel kasmiddelen in de verslagperiode beschikbaar zijn gekomen en op welke wijze gebruik is gemaakt van deze middelen. Aan de hand van het kasstroomoverzicht worden de kapitaaluitgaven en -ontvangsten toegelicht.

Operationele kasstroom

Bij het bepalen van de operationele kasstroom is uitgegaan van de directe methode. De uitgaven betreffen met name de apparaatskosten en de ontvangsten de bijdrage van het moederdepartement. Het verschil wordt veroorzaakt door de hogere omzet van derden.

Investeringskasstroom

De investeringskasstroom bestaat uit het saldo van de investeringen en (boekwaarde van de) desinvesteringen. Dit betreft de investeringen in het onderhanden werk van de gebiedsontwikkelingsprojecten. Het verschil wordt met name veroorzaakt door de latere start van KORV.

Financieringskasstroom

De overwinst van 2014 is overgemaakt aan FEZ.

Voor het project Zeeuws-Vlaamse Kanaalzone is in 2015 € 1,8 mln. afgelost.

Het beroep op de leenfaciliteit bestaat uit de investeringen en de rente met betrekking tot de gebiedsontwikkelingsprojecten.

Het verschil wordt met name veroorzaakt door de latere start van KORV.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2015

Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2015

Omschrijving generiek deel

Realisatie

Vastgestelde begroting

 

2012

2013

2014

2015

2015

Kostprijzen per product (* € 1)

         

Pacht

601

594

638

590

597

Huur

695

632

891

627

705

Erfpacht

494

624

429

473

600

Medegebruik/overig

449

470

440

298

382

Zakelijke lasten

263

243

264

248

218

Omzet per productgroep (* € 1.000)

         

Homogene producten

10.713

10.388

10.923

10.015

9.937

Heterogene producten

14.928

13.916

14.669

16.734

24.093

Totale omzet

25.641

24.304

25.592

26.749

34.030

           

Aandeel directe uren

62%

63%

62%

65%

64%

           

Aantal directe uren voor medewerker in primair proces

1.391

1.361

1.334

1.253

1.330

           

FTE-totaal (excl. externe inhuur), begrotingssterkte

217,3

208,6

201

214,7

242,1

           

Mate van kostendekkendheid

100%

100%

100%

100%

100%

           

Saldo van baten en lasten (%)

19%

13%

10%

11%

1%

           

Percentage in het gelijkgestelde procedures (WOZ)

92%

96%

89%

91%

80%

           

Uitkomst klanttevredenheidsonderzoek

     

7

           

Klachten binnen termijn van 6 weken afgehandeld

100%

100%

100%

100%

80%

Toelichting

Kostprijzen per product

De realisaties zijn berekend door per product de gemiddelde gerealiseerde uren te vermenigvuldigen met het uurtarief van € 110.

Voor pacht, huur, erfpacht en medegebruik is de gerealiseerde gemiddelde tijdsbesteding lager dan de normtijd als gevolg van toegenomen specialisme en automatisering. Daar staat tegenover dat bijvoorbeeld voor zakelijke lasten meer tijd nodig is geweest voor het indienen van bezwaarschriften.

Omzet per productgroep

Het RVOB heeft voor de taken die voortvloeien uit de Comptabiliteitswet twee soorten producten onderscheiden: homogene en heterogene producten. De homogene producten zijn: pacht, huur, erfpacht, medegebruik / overig, zakelijke lasten, onbeheerde nalatenschappen en bodemmaterialen. Per soort homogeen product zijn normuren gedefinieerd. Dat betekent dat er een genormeerd aantal uren per overeenkomst/zaak beschikbaar is. In tegenstelling tot de homogene producten zijn er voor de heterogene producten geen normtijden vast te stellen. Dit in verband met de diversiteit aan inzet van uren en activiteiten binnen het soort product. De heterogene producten zijn met name verkopen, aankopen, taxaties en advies.

Aandeel directe uren voor totaal verkopen en ingebruikgeving

Dit kengetal geeft aan in welke mate het totale aantal netto te werken uren (aanwezige uren) aan directe uren besteed wordt.

Aantal directe uren voor medewerker in primair proces

Dit kengetal laat de ontwikkeling zien van het aantal directe uren dat een medewerker (in fte) in het primaire proces op jaarbasis levert.

FTE-totaal

Het als streefwaarde vermelde aantal fte's betreft de begrotingssterkte.

Mate van kostendekkendheid

Het uitgangspunt is dat het baten-lastenagentschap RVOB volledig kostendekkend is. Dit is in 2015 het geval geweest.

Saldo van baten en lasten (%)

Het percentage is als volgt berekend: het saldo van baten en lasten gedeeld door de totale baten.

Percentage in het gelijkgestelde procedures (WOZ)

Het RVOB betaalt namens het Rijk de onroerendezaakbelasting. Hiertoe worden de door de gemeenten en waterschappen opgelegde aanslagen beoordeeld en waar nodig wordt bezwaar gemaakt. Door het aantal gehonoreerde bezwaarschriften te vergelijken met het aantal ingediende bezwaarschriften ontstaat een beeld van de effectiviteit van het maken van bezwaar door het RVOB. De in de tabel vermelde norm stelt dat minimaal 80% van alle ingediende bezwaarschriften door de gemeente toegekend moet worden. In 2015 werd uiteindelijk van de door de gemeenten afgehandelde bezwaarschriften 91% toegewezen.

Klanttevredenheidsonderzoek

Vanwege de fusie tot één RVB is er in 2015 geen sprake meer geweest van eigen klanttevredenheid voor het RVOB. Er is daarom ook geen apart onderzoek gedaan hiernaar.

Klachten binnen termijn van 6 weken afgehandeld

Doelstelling is dat meer dan 80% van alle ontvangen klachten binnen de gestelde termijn van de klachtenprocedure, 6 weken, inhoudelijk wordt beantwoord. Deze doelstelling is met 100% ruimschoots behaald.

Licence