Base description which applies to whole site

2. Beleidsartikel «Eenheid van het algemeen regeringsbeleid»

2.1 Algemene doelstelling

De algemene doelstelling van de Minister-President is het bewaken van de eenheid van het algemene regeringsbeleid. Met deze doelstelling is een deel van de invulling van de rol en verantwoordelijkheid van de Minister-President ook gegeven. De algemene doelstelling wordt derhalve tezamen met de rol en verantwoordelijkheid nader uitgelegd in hoofdstuk 2.2.

2.2 Rol en verantwoordelijkheid

In artikel 45 (lid 3) van de Grondwet is bepaald dat de ministerraad beraadslaagt en besluit over het algemene regeringsbeleid en dat het de eenheid van dat beleid bevordert. Lid 2 van hetzelfde artikel bepaalt dat de Minister-President de voorzitter is van de ministerraad. De Minister-President heeft daarmee een coördinerende verantwoordelijkheid voor de eenheid van het algemene regeringsbeleid. Dit komt op verschillende manieren tot uitdrukking. Zo spreekt de Minister-President na afronding van het formatieproces namens het nieuwe kabinet de regeringsverklaring uit en gaat hij daarover met de Tweede Kamer in debat. Voorts legt de Minister-President jaarlijks verantwoording af over het algemene regeringsbeleid tijdens de algemene politieke beschouwingen na Prinsjesdag. De Minister-President is ook verantwoordelijk voor het in stand houden en zo nodig aanpassen van het stelsel van overleg en besluitvorming, zoals dat vorm krijgt in de ministerraad en onderraden. De Minister-President heeft verder geen specifiek beleidsveld waar verantwoording voor moet worden afgelegd. De Minister-President heeft een aantal verantwoordelijkheden op het gebied van buitenlands beleid. Deze houden onder meer verband met zijn lidmaatschap van de Europese Raad. In de eerste helft van 2016 was het Nederlandse EU-voorzitterschap daarom een belangrijke taak van de Minister-President. Voorts vertegenwoordigt de Minister-President Nederland op diverse internationale bijeenkomsten, zoals topontmoetingen van de VN en de NAVO. Ook brengt hij, in overleg met de Minister van Buitenlandse Zaken, bezoek aan landen en regio’s indien het bredere Nederlandse belang daarmee is gediend. Verder heeft de Minister-President een bijzondere verantwoordelijkheid ten aanzien van het Koninklijk Huis. Alle ministers dragen op grond van art. 42 Grondwet ministeriële verantwoordelijkheid, maar in de praktijk is het in de eerste plaats de Minister-President die daarover in de Kamer verantwoording aflegt, eventueel met één of meer andere betrokken ministers. Het Ministerie van Algemene Zaken heeft naast het coördineren van het algemeen regeringsbeleid, de verantwoordelijkheden op internationale onderwerpen en het Koninklijk Huis nog twee operationele doelstellingen:

  • 1. coördinatie van het algemeen communicatiebeleid;

  • 2. het leveren van bijdragen aan de langere-termijn beleidsontwikkeling van het regeringsbeleid.

Meer informatie over de coördinatie van het algemeen communicatiebeleid staat beschreven onder 2.6.1. De bijdrage van De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) voor de langere termijn beleidsontwikkeling staat beschreven onder 2.6.2.

Kabinet Minister-President

De ambtelijke ondersteuning van de Minister-President richt zich met name op de inhoudelijke advisering ter voorbereiding van de ministerraad en de onderraden, ten behoeve van de contacten van de Minister-President en de voorbereiding en advisering voor zijn buitenlandse reizen. Deze advisering ligt voor het grootste gedeelte bij het Kabinet van de Minister-President (KMP) en het secretariaat van de ministerraad. Het Ministerie van Algemene Zaken ondersteunt de Minister-President in zijn rol als voorzitter van de Rijksministerraad, van de ministerraad en van de onderraden van de ministerraad alsmede in zijn rol als lid van de Europese Raad en als verantwoordelijke voor de coördinatie van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

2.3 Beleidsconclusies

Qua uitvoering en beoogde resultaten hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan.

2.4 Budgettaire gevolgen van beleid
Eenheid van het algemeen regeringsbeleid (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2012

2013

2014

2015

2016

2016

2016

Verplichtingen

53.225

55.117

62.086

50.736

55.654

59.240

– 3.586

               

Uitgaven

52.795

55.780

56.146

56.962

55.654

59.240

– 3.586

Programma-uitgaven

             

– Coördinatie van het algemeen communicatiebeleid- en regeringsbeleid

2.358

2.181

1.668

1.652

1.597

4.934

– 3.337

– Bijdragen aan de langere termijn beleidsontwikkeling

727

475

451

583

520

594

– 74

               

Apparaatsuitgaven

28.923

30.619

31.084

30.004

29.004

31.641

– 2.637

Personele uitgaven

16.113

21.132

18.388

18.322

18.854

1

 

waarvan eigen personeel

   

17.446

16.583

16.885

1

 

waarvan externe inhuur

   

340

219

496

1

 

waarvan overige personele uitgaven

   

602

1.520

1.473

1

 

Materiele uitgaven

12.810

9.487

12.696

11.682

10.150

1

 

waarvan ICT

   

3.037

3.810

2.486

1

 

waarvan bijdrage SSO's

   

6.227

4.246

4.962

1

 

waarvan overige materiele uitgaven

   

3.432

3.626

2.702

1

 
               

Bijdrage aan het agentschap Dienst Publiek en Communicatie

20.787

22.505

22.943

24.723

24.533

22.071

2.462

               

Ontvangsten

6.509

6.605

4.017

4.307

4.111

4.425

– 314

1

De apparaatsuitgaven zijn in de ontwerpbegroting 2016 niet uitgesplitst naar personele en materiele uitgaven, dit is conform de Rijksbegrotingsvoorschriften.

2.5 Toelichting op de financiële instrumenten

Indien rekening wordt gehouden met de mutaties die bij de eerste en tweede suppletoire begrotingswet zijn verwerkt, is er sprake van een onderuitputting van bijna € 0,9 miljoen bij de uitgaven.

Oorzaken hiervan zijn onder andere: diverse meevallers en vertragingen bij projecten bij de Rijksvoorlichtingsdienst, de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en de directie Bedrijfsvoering. Voor het personele gedeelte van de begroting wordt het overschot onder andere veroorzaakt door lagere vervoerskosten.

In 2016 zijn minder ontvangsten gerealiseerd omdat er minder openstaande vorderingen betreffende personele uitgaven uit voorgaande jaren waren en dat betrof voor het grootste gedeelte ontvangsten voor gedetacheerden.

Het verschil tussen vastgestelde begroting en realisatie bij het agentschap Dienst Publiek en Communicatie wordt met name veroorzaakt door een bijdrage van het moederdepartement voor het Platform Rijksoverheid.nl.

2.6 Beleidsmatige informatie
2.6.1 Coördinatie van het algemeen communicatiebeleid

Coördinatie van het algemeen communicatiebeleid

De Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) ondersteunt de Minister-President in zijn coördinerende rol op het terrein van de overheidscommunicatie en ondersteunt de Voorlichtingsraad (VoRa). De VoRa, onder voorzitterschap van de DG RVD, is het ambtelijke adviesorgaan van het kabinet op het gebied van de overheidscommunicatie. De VoRa, waarvan de directeuren communicatie van alle departementen lid zijn, ontwikkelt initiatieven op het vlak van overheidscommunicatie en vervult de opdrachtgeversrol naar de Dienst Publiek en Communicatie (DPC). Het hoofdstuk «Agentschap Dienst Publiek en Communicatie» geeft een breder overzicht van de gemeenschappelijke communicatie in 2016.

VoRa-jaarprogramma Communicatie

Veel activiteiten in het kader van de coördinatie van de overheidscommunicatie zijn samengebracht in het Jaarprogramma Communicatie van de VoRa. De uitvoering hiervan ligt bij de departementen, de RVD en DPC. Het Jaarprogramma 2016 bevatte gezamenlijke activiteiten op thema’s als: Informatie op Maat, voorlichting over (voorgenomen) kabinetsbesluiten in woord en beeld en de uitbouw van interdepartementale samenwerking op communicatiegebied. Ook is een pool van communicatieadviseurs gevormd. Ongeveer dertig communicatieadviseurs zijn binnen de Rijksoverheid op tijdelijke opdrachten gedetacheerd.

Rijks- en kabinetsbrede communicatie

Met het oog op eenduidige, herkenbare en toegankelijke overheidscommunicatie werken de directies Communicatie op verschillende terreinen intensief samen. Dit krijgt onder meer gestalte in de het beheer van de rijkshuisstijl, communicatie in massamediale campagnes, de verdere ontwikkeling en het beheer van de rijksbrede website www.rijksoverheid.nl, het rijksbrede intranet (Rijksportaal) en het Platform Rijksoverheid Online dat ruimte biedt aan meer dan tweehonderd websites. Samenwerking is ook gericht op het opvangen en duiden van signalen uit de samenleving. Zo voert het Sociaal Cultureel Planbureau in opdracht van de VoRa elk kwartaal het Continu Onderzoek Burgerperspectieven uit. Met het project «Informatie op Maat» streefde de VoRa naar het aanbieden van toegankelijke publieksinformatie op voor individuele burgers relevante momenten en kanalen.

Daarnaast ging de aandacht uit naar het toerusten van de organisaties van de Rijksoverheid om communicatief te handelen in de netwerksamenleving. In 2016 werkten de ministeries voorts intensief samen bij de communicatie rondom het Europees Voorzitterschap.

Burgerbrieven

In 2016 heeft het Ministerie van Algemene Zaken 1958 burgerbrieven ontvangen. In 2015 ontving het ministerie 2003 brieven. De gemiddelde behandeltijd bedroeg 17 dagen (tegen 14 dagen in 2015).

Behandelingstermijn burgerbrieven in 2016

 

2016

2015

< 3 weken

59%

70%

3 weken – 6 weken

36%

29%

> 6 weken

5%

1%

Verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob), de Wet inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 (Wiv 2002), bezwaarschriften, klaagschriften en ingebrekestellingen en verbeurde dwangsommen

Wob-verzoeken

Het ministerie heeft in 2016 60 verzoeken op grond van artikel 3 van de Wet openbaar van bestuur (Wob) ontvangen. Dit is een daling ten opzichte van het voorafgaande jaar (in 2015 werden 97 verzoeken ontvangen). Een verklaring voor deze daling is mogelijk het vervallen van de dwangsomregeling voor Wob-verzoeken in het najaar van 2016. Van de 60 verzoeken die zijn ontvangen, vergde een aanzienlijk aantal veel tijd en inzet in verband met de omvang en complexiteit ervan.

In 2016 zijn 57 Wob-besluiten genomen. 16 besluiten hiervan hadden betrekking op verzoeken ingediend in 2014 en 2015. Op 13 van de in 2016 ontvangen verzoeken is in 2016 nog geen besluit genomen. 3 van de 60 verzoeken zijn door de verzoeker ingetrokken. Daarnaast zijn er in 2016 3 verzoeken ingevolge artikel 4 van de Wob in zijn geheel doorgezonden naar andere bestuursorganen. Op 40 verzoeken werd – al dan niet met instemming van de verzoeker – buiten de wettelijke beslistermijn besloten.

Wiv 2002-aanvragen

Het ministerie heeft in 2016 3 aanvragen tot kennisneming op grond van artikel 51 van de Wet op de inlichtingen en veiligheidsdiensten 2002 (Wiv 2002) ontvangen. Naast deze 3 aanvragen waren er in 2016 nog 7 aanvragen in behandeling, die waren ontvangen in de jaren 2013, 2014 en 2015. In 2016 zijn er 3 besluiten genomen op de Wiv-aanvragen die ontvangen waren in 2013 en 2014. Deze besluiten zijn buiten de wettelijke beslistermijn genomen.

Klaagschriften

Het ministerie heeft in 2016 8 klachten ontvangen. Hiervan zijn 2 klachten gegrond verklaard en 3 klachten ongegrond. In 2 gevallen is het ministerie tegemoetgekomen aan de klacht en is deze aldus afgehandeld. In 1 geval werd de klacht niet-ontvankelijk verklaard. Alle 8 de klachten zijn in 2016 afgehandeld.

Who-verzoeken

Het ministerie heeft in 2016 geen verzoeken op grond van de Wet hergebruik overheidsinformatie (Who) ontvangen. Een persoon heeft 2 verzoeken op grond van de Who ingediend, maar deze bleken na ontvangst aangemerkt te moeten worden als een verzoek op grond van de Wob en zijn na overleg met betrokkene als zodanig afgedaan.

Wbp-verzoeken

Het ministerie heeft in 2016 1 verzoek op grond van artikel 35 Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) ontvangen. Het ministerie heeft in 2016 mededeling gedaan van de verwerking van de persoonsgegevens.

Bezwaarschriften

Het ministerie heeft in 2016 35 bezwaarschriften ontvangen. 31 bezwaarschriften zijn ontvangen naar aanleiding van een besluit op grond van de Wob en 4 bezwaarschriften naar aanleiding van een besluit op basis van de Wiv 2002.

Ingebrekestellingen en verbeurde dwangsommen

Het ministerie heeft in 2016 27 ingebrekestellingen ontvangen wegens niet-tijdig beslissen. In 9 gevallen voldeed men niet aan de gestelde voorwaarden op grond van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen en is de aanspraak op een dwangsom geweigerd. In 9 gevallen is een dwangsom uitgekeerd. Het ministerie heeft in 2016 € 5.660 aan dwangsommen verbeurd.

2.6.2 Het leveren van bijdragen aan de langere termijn beleidsontwikkeling van het regeringsbeleid

Algemeen

De ontwikkeling van het regeringsbeleid is gebaat bij inzichten in ontwikkelingen en vraagstukken die op langere termijn de samenleving beïnvloeden. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) draagt hier op wetenschappelijk gefundeerde manier aan bij. De raad heeft tot taak tijdig te wijzen op tegenstrijdigheden in en te verwachten knelpunten voor het regeringsbeleid, probleemstellingen te formuleren over de grote beleidsvraagstukken en beleidsalternatieven aan te dragen. De WRR kan zich bezighouden met alle gebieden van (potentieel) regeringsbeleid.

Publicaties

Er zijn in 2016 twee Rapporten aan de regering gepubliceerd. Het rapport Big data in een vrije en veilige samenleving is in april aangeboden aan minister van Veiligheid en Justitie. Het is een antwoord op een adviesaanvraag van het kabinet. In dit rapport analyseert de WRR hoe de Nederlandse overheid big data kan gebruiken, specifiek ingaand op het veiligheidsdomein. Het rapport speelt een rol bij de parlementaire behandeling van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (WIV). Ter ondersteuning van het rapport is een Verkenning gepubliceerd, Exploring the boundaries of Big Data, waarin bouwstenen worden gepresenteerd voor een regulatief kader.

In oktober heeft de WRR het rapport Samenleving en financiële sector in evenwicht aangeboden aan de minister van Financiën. In dit rapport pleit de WRR voor brede aanpassingen in het sociaaleconomisch beleid die de samenleving minder afhankelijk maken van de dynamiek van de financiële sector, de financiële sector zelf robuuster en competitiever maken, de politieke betrokkenheid bij de sector vergroten en ruimte scheppen voor ondernemen op basis van (geactiveerd) eigen vermogen. Dit thema is besproken met bewindslieden, onder andere tijdens een Catshuissessie.

Op het gebied van de migratievraagstukken zijn een Verkenning en een Working Paper gepubliceerd. In de Verkenning Migratie en classificatie onderzoekt de WRR de ontwikkeling van de termen «autochtoon» en «allochtoon» en «westers» en «niet-westers», de kritiek hierop en enkele alternatieven. De conclusie is om terughoudend te zijn bij het gebruik van herkomstclassificaties en in de gevallen dat onderscheid nodig en nuttig is, zo specifiek mogelijk te zijn. Met het CBS is afgesproken om te spreken van «personen met een migratieachtergrond» (in plaats van allochtoon) en van «personen met een Nederlandse achtergrond» (in plaats van autochtoon).

In juni is de Verkenning Eigen schuld? Een gedragswetenschappelijk perspectief op problematische schulden gepubliceerd. Deze Verkenning is in samenwerking met de nationale ombudsman en de Algemene Rekenkamer in een besloten hoorzitting toegelicht voor de leden van de Tweede Kamer.

De WRR heeft in oktober de policy brief Klimaatbeleid voor de lange termijn: van vrijblijvend naar verankerd gepubliceerd en aangeboden aan de staatsecretaris van Infrastructuur en Milieu.

In de policy brief betoogt de WRR een betere borging en meer langetermijnperspectief in het nationale klimaatbeleid. De WRR stelt voor om in een klimaatwet een ambitieus emissiebudget vast te leggen. Tevens zou een klimaatwet de institutionele arrangementen moeten vastleggen voor de coördinatie van het klimaatbeleid. In vervolg op de policy brief heeft de WRR in oktober een expertmeeting georganiseerd over groene financiering en de mogelijke rol van een investeringsbank daarin.

In het voorjaar van 2016 heeft de WRR het Memo aan de programmacommissies, gepubliceerd met daarin de belangrijkste inzichten uit recente WRR publicaties op een rij. De thema’s die hierin behandeld worden zijn: Veerkrachtige economie, Brede innovatie, Sociale samenhang, Navigeren in een veranderende wereld en Waardegedreven publieke sector.

Overige bijdragen aan de beleidsdialoog

De WRR adviseert via publicaties over lange termijn vraagstukken die van groot belang zijn voor het regeringsbeleid. Daarnaast wil de WRR de meningsvorming ook direct stimuleren. Daarom organiseert hij onder meer mondelinge briefings voor het kabinet en de beide Kamers, expertmeetings, workshops en ook conferenties en bijeenkomsten voor een groter publiek.

De debatreeks Hollands Spoor is een initiatief van de WRR en het Strategieberaad Rijksbreed waarin wetenschap, beleid en samenleving met elkaar in gesprek gaan. In 2016 is een bijeenkomst georganiseerd over interne en externe veiligheid. Deze bijeenkomst bouwde voort op het WRR rapportAan het buitenland gehecht uit 2010 dat pleitte voor een strategischer buitenland- en veiligheidsbeleid dat zich bewuster rekenschap geeft van zowel de veranderende omgeving als de eigen prioriteiten. In de bijeenkomst in 2016 is aandacht gegeven aan de betekenis van emotionele trends die landen en groepen mensen over grenzen heen raken: frustraties en angsten maar ook vertrouwen en hoop en de rol die deze in conflicten – binnen, maar zeker ook tussen samenlevingen – spelen.

Het rapport Naar een voedselbeleid (2014) staat in 2016 nog steeds in de belangstelling. Zo heeft de Tweede Kamer de WRR aanvullende vragen gesteld naar aanleiding van het rapport. Ook is het Rapport in het kader van het Nederlandse voorzitterschap van de Europese Unie op de Europese agenda gezet. Het is vanwege de toenemende internationale interesse in het Engels vertaald.

De Verkenning De robot de baas. De toekomst van werk in het tweede machinetijdperk (2015) heeft in 2016 veel belangstelling opgeroepen. Er is deelgenomen aan expertmeetings, zoals een OECD high level meeting Future of work in Parijs en een bijeenkomst voor Sociale Partners in Brussel.

De WRR-Lecture 2016 (Living on the edge: the growth of precariousness and why it matters for health) had als centrale vraag wat de invloed van ongelijkheid en toenemende onzekerheden op de volksgezondheid is in Europa. Gastspreker prof. Martin McKee beschreef de trend richting precariousness en bepleitte dat burgers erop moeten kunnen vertrouwen dat de samenleving en de overheid zich om hen bekommeren als die nodig is.

In 2016 is het onderwerp «geldschepping» opgenomen in het werkprogramma. De WRR doet onderzoek naar de verschillende aspecten van geldschepping en mogelijke alternatieven en verbeteringen. De aanleiding is een verzoek van de minister van Financiën om advies uit te brengen over de werking van het geldstelsel. Tijdens een debat in de Tweede Kamer over het burgerinitiatief «Ons Geld» is hierover door de Kamer een motie aangenomen.

De WRR levert een actieve bijdrage aan de synergie van het kennis- en adviesstelsel. Naast het organiseren van de periodieke overlegbijeenkomsten met de strategische adviesraden, onderhoudt hij een liaison met het Strategieberaad Rijksbreed en met de planbureaus.

Prestatiegegevens

De WRR heeft de taak complexe, weerbarstige thema’s en beleidsdilemma’s te agenderen. Soms «leeft» een thema al bij de start van WRR-project en hebben de bijdragen van de raad direct en meetbaar invloed, soms gaat er geruime tijd overheen voordat ze doorwerking hebben in het beleid of het maatschappelijke debat. De tabel biedt een kwantitatief overzicht van de output.

 

Begroting 2016

Realisatie 2016

Rapporten, Verkenningen, Policy Briefs

6

6

Overige publicaties

4

12

Mondelinge briefings voor, en gesprekken met bewindslieden en kamerleden

15

25

Overige briefings met beleidsmakers

10

35

Conferenties, workshops, expertmeetings

25

18

Lezingen en debatten

30

> 100

Licence