Buitenlands beleid in 2016
Een structureel veranderende wereld
Het jaar 2016 kenmerkte zich door voor velen onverwachte uitkomsten van democratische processen (uitkomst Brexit-referendum, verkiezing van Trump) die een uiting lijken te zijn van een onbehagen over het internationale bestel. Economische verschuivingen, voortdurende technologische ontwikkeling, verdergaande digitalisering en globalisering hebben bovendien aangetoond dat verandering een constante én beeldbepalende factor is in het internationale stelsel. Maar deze razendsnelle veranderingen zorgen ook voor onzekerheid bij velen, waardoor belangrijke bakens van het internationale systeem, zoals EU-integratie, multilateralisme en vrijhandel, niet meer door iedereen als vanzelfsprekend worden ervaren. Deze internationale ontwikkelingen vormen de achtergrond waartegen het kabinet zowel in multilateraal als bilateraal verband positie bepaalde en de hieronder genoemde beleidsprioriteiten invulling gaf om een bijdrage te leveren aan veiliger, rechtvaardiger en toekomstbestendiger wereld.
Het Nederlands buitenlandbeleid ging in 2016 uit van de onlosmakelijke verbondenheid van binnen- en buitenland: uitdagingen zoals terrorisme, migratie of klimaatverandering houden niet op bij onze landsgrenzen, maar raken ons even goed als het onze buren raakt. De ring van instabiliteit rondom de EU, waaronder de verwoestende oorlog in Syrië en de fragiele situatie in landen als Libië, Zuid-Soedan of Afghanistan, nieuwe dreigingen waaronder cyber, als ook de druk die uitgaat van migratie bepaalden de context waarbinnen Nederland in 2016 het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie op zich nam. Nederland heeft zich als voorzitter sterk gemaakt voor een Europees antwoord op onze gemeenschappelijke uitdagingen. Globale uitdagingen vragen ook een sterk gezamenlijk optreden in EU, NAVO, VN en OVSE verband. Dankzij een succesvolle campagne is Nederland, samen met Italië, verkozen tot lid van de VN Veiligheidsraad. Tegelijk biedt het buitenland ook kansen voor Nederland mede dankzij zijn open economie, groot innovatiepotentieel, sterk geëngageerd maatschappelijke middenveld en internationale oriëntatie van de samenleving.
1 – Voorzitterschap Raad van Europese Unie
Het jaar 2016 stond in het teken van het voorzitterschap van de Raad van Ministers van de Europese Unie, dat Nederland van 1 januari tot 1 juli 2016 bekleedde. Terugkijkend kunnen we vaststellen dat Nederland als honest broker de lopende agenda efficiënt, effectief en met vastberadenheid heeft uitgevoerd. De rol van voorzitter beslaat die van een dienende, betrouwbare en efficiënte bemiddelaar die compromissen smeedt tussen alle lidstaten in de Raad, de Europese Commissie en het Europees Parlement. In het bijzonder is hierbij de samenwerking gezocht met Slowakije en Malta in het kader van het trio-voorzitterschap. Nederland heeft als voorzitter een «Unie die zich richt op hoofdzaken», «innovatieve groei en banen» en «verbinding» als centrale uitgangspunten genomen. Daarnaast stelde het Kabinet vier beleidsprioriteiten vast: (1) migratie en internationale veiligheid, (2) Europa als innovator en banenmotor, (3) solide en toekomstbestendige Europese financiën en een robuuste Eurozone, en (4) een vooruitblikkend klimaat- en energiebeleid. Op al deze terreinen heeft het Nederlandse voorzitterschap in EU-verband resultaten weten te bereiken.
Ad 1): Tijdens het Nederlandse voorzitterschap zijn de kaders neergezet voor een duurzame aanpak van de Europese migratieproblematiek. De EU-Turkije verklaring van 18 maart jl. en de implementatie daarvan hebben geleid tot een drastische daling van de ongecontroleerde instroom van migranten vanuit Turkije naar de Griekse eilanden en daarmee ook het aantal verdrinkingen in de Egeïsche Zee. Ook is er is een begin gemaakt met het veiliger maken van de Europese grenzen mede door de oprichting van een Europese Grens- en Kustwacht. De dreigende ontrafeling van de Schengenruimte is hiermee adequaat een halt toegeroepen. Nederland heeft zich steeds sterk gemaakt voor een integrale benadering van het migratievraagstuk, waar ontwikkelingssamenwerking een belangrijk onderdeel van is.
Nederland heeft tijdens het voorzitterschap de samenhang tussen interne en externe veiligheid geagendeerd. De strijd tegen terrorisme is hier een concreet voorbeeld van. Op extern terrein heeft Nederland bijgedragen aan de intensivering van de samenwerking met derde landen op contraterrorisme en het tegengaan van gewelddadig extremisme. Gelijktijdig is gewerkt aan de bestrijding van terrorismefinanciering door het opzetten van een platform om sanctielijsten binnen de EU te delen. De inspanningen op het gebied van extern beleid kwamen voornamelijk tot uiting in de Nederlandse bijdrage, zoals het organiseren van verschillende seminars, aan de verdere ontwikkeling van het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB).
Ad 2) Het voorzichtige economische herstel dat in Europa te zien is mede mogelijk gemaakt door een goed functionerende interne markt. Het Nederlandse voorzitterschap heeft zich ingezet voor de vervolmaking van de interne markt. Tijdens de Europese Raad van 28 en 29 juni jl. is onder Nederlands voorzitterschap een agenda vastgelegd voor implementatie van een diepere en eerlijkere interne markt. Dit beschouwt het kabinet als een belangrijke erfenis van het Nederlandse voorzitterschap. Tegelijkertijd moest nadere invulling worden gegeven aan een eerlijkere interne markt. Tijdens het voorzitterschap is op 8 maart jl. door de Commissie een voorstel voorgelegd voor aanpassing van de Detacheringsrichtlijn. Helaas kon hierover door de lidstaten nog geen overeenstemming worden bereikt.
Ad 3) Het Nederlandse voorzitterschap heeft met een seminar de aftrap gegeven voor de herziening van het Meerjarig Financieel Kader (MFK) en de modernisering van de Europese begroting. Het doel is hierbij een meerjarenbegroting die beantwoordt aan de noden en behoeften van deze tijd en waarmee adequaat kan worden ingespeeld op onverwachte ontwikkelingen, zoals een migratiecrisis. Daarnaast is tijdens het Voorzitterschap een road map overeengekomen voor vervolmaking van de Bankenunie. Hiermee is een belangrijke bijdrage geleverd aan de stabilisering van de financiële sector in de Eurozone. Tot slot zijn belangrijke maatregelen genomen in de strijd tegen belastingfraude en belastingontwijking zoals een akkoord over de richtlijn country-by-country reporting.
Ad 4) Het was van belang om het momentum van de klimaattop in Parijs in december 2015 te behouden en hierbij de ambitieuze klimaatdoelstellingen die hieruit voor de EU voortvloeien, vooral het behalen van het EU-klimaatdoel van ten minste 40% minder broeikasgasuitstoot in 2030, waar te kunnen maken. Versterking van het EU-emissiehandelssysteem (ETS-systeem) is daarbij cruciaal. Het klimaatakkoord van Parijs is inmiddels door de EU geratificeerd.
Echter, niet alles waarop Nederland op voorhand had ingezet heeft daadwerkelijk tot het gewenste resultaat geleid. Dit ligt deels buiten de macht van het voorzitterschap dat immers ook afhankelijk is van de andere spelers op het Brusselse toneel. Een voorbeeld hiervan is het niet tijdig kunnen oppakken van het roaming dossier vanwege de late publicatie van het voorstel op 15 juni. De EU-agenda in 2016 werd daarnaast overschaduwd door ingrijpende en soms onverwachte gebeurtenissen: van terroristische aanslagen tot het Brexit-referendum in het Verenigd Koninkrijk. De uitslag van het Britse referendum en een breder levende onvrede zijn aanleiding geweest voor een reflectieproces in de EU. Onder het Slovaaks voorzitterschap kwamen de overige 27 lidstaten informeel bijeen om een toekomstperspectief voor de Europese samenwerking te formuleren. De uitkomst was de Bratislava Verklaring die vaststelt dat de meerwaarde van de EU vooral wordt bekrachtigd op drie thema’s: migratie en buitengrenzen, interne en externe veiligheid en economische en sociale ontwikkeling. De essentie is hierbij dat Europa beter gaat leveren op zijn beloften.
Tot slot vond op 6 april een raadgevend referendum plaats over het associatieakkoord tussen de EU en Oekraïne. Na het raadgevend referendum heeft het kabinet gezegd dat Nederland niet zonder meer tot ratificatie kan overgaan. Enkel een juridisch bindende oplossing die recht doet aan de nee-stem kon ratificatie door Nederland mogelijk maken. Het kabinet was van mening dat de meest geschikte vorm voor de gezochte juridisch bindende oplossing een besluit is van de staatshoofden en regeringsleiders, in het kader van de Europese Raad bijeen. Op 15 december 2016 namen de staatshoofden en regeringsleiders van de EU lidstaten, bijeen in het kader van de ER, een besluit waarin een juridisch verbindende interpretatie van de Associatieovereenkomst tussen de EU en Oekraïne is neergelegd met betrekking tot de belangrijkste Nederlandse zorgen. Dit besluit stelde het kabinet in staat snel een wetsvoorstel tot inwerkingtreding van de goedkeuringswet in te dienen.
2 – Veiligheid, rechtvaardigheid en toekomstbestendigheid
I Veiliger
Hernieuwde aandacht voor veiligheid en defensie: NAVO, EU, VN en OVSE
Nederland heeft zich in 2016 via verschillende kanalen en fora actief ingezet om veiligheidsdreigingen het hoofd te bieden. Binnen de EU heeft Nederland een versterking van het Gemeenschappelijke Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB) bepleit, zodat de Unie beter in kan spelen op veiligheidsdreigingen en meer eigen verantwoordelijkheid kan nemen. De veiligheidssituatie aan de flanken van Europa vraagt daar om. De EU Global Strategy on Foreign and Security Policy van juni 2016 is mede op Nederlands aandringen uitgewerkt in een implementatieplan op het gebied van veiligheid en defensie, waar nieuwe dreigingen als cyber- en hybride nadrukkelijk onderdeel van uitmaken.
In het kader van de NAVO heeft Nederland tijdens de Topbijeenkomst in Warschau ingestemd met de aanwezigheid van NAVO-eenheden in de Baltische Staten en Polen («Enhanced Forward Presence»). Nederland zal hieraan een actieve bijdrage leveren. Mede dankzij Nederland is de EU-NAVO samenwerking geïntensiveerd, zoals bij informatie-uitwisseling of cyber. Nederland heeft zich ook hard gemaakt voor wapenbeheersing en non-proliferatie. Mede op aandringen van Nederland is voor het eerst in een NAVO-communiqué verwezen naar artikel VI van het Non Proliferatie Verdrag (NPV). Ook is bevestigd dat de omstandigheden waaronder de NAVO kernwapens zou moeten inzetten «extremely remote » zijn.
In VN– kader heeft de Eerste Commissie van de Verenigde Naties in 2016 een Resolutie aangenomen om te komen tot een verbod op kernwapens. Nederland heeft actief onderhandeld over de resolutie en zal, zonder vooruit te lopen op het eindresultaat, in 2017 deelnemen aan de onderhandelingen die tot doel hebben (op termijn) kernwapens te verbieden.
Binnen de OVSE heeft Nederland actief het plan van de Duitse minister van Buitenlandse Zaken Steinmeier van augustus gesteund om de conventionele wapenbeheersing in Europa een nieuwe impuls te geven. De OVSE ministeriële bijeenkomst in Hamburg bevestigde het belang van dit onderwerp. Nederland blijft het belang van de OVSE bij het bevorderen van een werkelijke dialoog met Rusland benadrukken. Nederland leverde ook een belangrijke bijdrage aan de OVSE-missie in Oekraïne.
Met betrekking tot de export van militaire goederen heeft het kabinet zijn reeds extra strikte toetsing van vergunningaanvragen voor landen die betrokken zijn bij het conflict in Jemen in 2016 uitgebreid naar de doorvoer van mindere gevoelige militaire goederen naar die landen. Tevens heeft Nederland het EU-voorzitterschap aangegrepen om in EU-raadskader aandacht hiervoor te vragen en de EU-lidstaten op te roepen eenzelfde stikt beleid te voeren.
Tegengaan van Foreign Terrorist Fighters
Terrorismebestrijding bleef ook in 2016 een belangrijke prioriteit. Daarbij was in toenemende mate sprake van zorg om terugkeerders die een dreiging voor de Europese Unie en Nederland kunnen vormen. Op posten meldden zich terugkeerders met de Nederlandse nationaliteitom een beroep op consulaire bijstand te doen. Voor de aanpak is internationale samenwerking cruciaal. Nederland bracht begin 2016 de anti-ISIS coalitie en het Global Counterterrorism Forum (GCTF) op ministerieel niveau bijeen in Den Haag, waar afspraken werden gemaakt over de aanpak van foreign terrorist fighters, inclusief terugkeerders, vooral door het verbeteren van informatie-uitwisseling. NL staat hierbij een combinatie voor van harde en zachte maatregelen, wat Nederland ook uitdroeg in VN en OVSE-verband.
Wereldwijde aanslagen, waaronder de aanslagen in Brussel van 22 maart 2016, vroegen om scherpte en extra aandacht. Mede dankzij extra medewerkers op verschillende posten is voor 10 miljoen euro aan projecten geïdentificeerd, o.a. op het gebied van preventie van radicalisering. De eerste projecten zijn inmiddels van start gegaan.Om terroristen in hun financiële bewegingsruimte te beperken, zijn in 2016 fors meer bankrekeningen bevroren. Focus lag daarbij op uitreizigers in het buitenland en complementariteit met andere strafrechtelijke en bestuurlijke maatregelen. Daarmee kwam het aantal personen op de nationale sanctielijst terrorisme op 83.
Geïntegreerde benadering en civiele bescherming
De veiligheidsuitdaging in de ring van instabiliteit rondom Europa vragen een geïntegreerde aanpak, via verschillende kanalen en fora. De Nederlandse bijdragen aan diverse EU missies, waaronder EUTM, EUCAP NESTOR, Atalanta en VN missies MINUSMAen UNMISS werden in 2016 verlengd. Voor wat betreft missies op de Balkan en in het Midden-Oosten, werden mandaten voor Nederlandse bijdragen aan EULEX Kosovo (juni 2018), EUPOL COPPS en EUBAM Rafah (juli 2018) en UNDOF (september 2017) verlengd.
Tijdens de Warschau-top van 8 en 9 juli jl. heeft de NAVO vastgesteld dat de Afghaanse veiligheidsdiensten nog niet op het gewenste niveau zijn en dus nog niet in staat zijn om de veiligheid in het land zelfstandig te garanderen. Resolute Support wordt daarom niet beëindigd zoals eerder wel voorzien. De huidige eerste fase van de missie zal ook in 2017 worden voortgezet. Het kabinet besloot om ook in 2017 met maximaal 100 militairen ongewijzigd te blijven bijdragen aan de eerste fase van Resolute Support, in nauwe samenwerking met Duitsland.
Binnen de EU heeft Nederland zich daarnaast sterk gemaakt voor grotere samenhang in de inzet van de verschillende EU-instellingen op het gebied van crisisbeheersing en conflictpreventie, onder meer door de implementatie van het Comprehensive Action Plan . Ook heeft Nederland zich succesvol ingezet voor de modernisering van het Security Sector Reform (SSR) beleidskader van de EU.
Met de ondertekening van de Kigali Principles committeren landen zich aan het efficiënter beschermen van burgerbevolking in conflicten. Na een door Nederland en Rwanda georganiseerde bijeenkomst over Protection of Civilians (PoC) in New York werden de Principles door 19 extra landen getekend. Opdat missies in conflictgebieden op dit onderwerp beter voorbereid zijn, organiseerden Nederland, Rwanda en de VS een 8-daagse PoC training in Rwanda over de praktische toepassing van de Kigali Principles. Het aantal landen dat deze beginselen heeft onderschreven is in totaal 39. Daarnaast heeft Nederland in 2016 gender adviseurs gedetacheerd bij de VN-missies MINUSMA (Mali) en MONUSCO (Democratische Republiek Kongo), die zich onder meer hebben ingezet voor betere bescherming van burgers vanuit gender perspectief.
De Randen van Europa
Rusland/Oekraïne
Ten aanzien van Rusland en Oekraïne heeft het kabinet zich in 2016 ingezet om de robuuste en eensgezinde EU-reactie op het agressieve Russische optreden in Oekraïne te continueren. Mede op voorspraak van Nederland zijn de economische sancties ten aanzien van Rusland twee maal verlengd, waarmee de druk op Moskou om de Minsk-akkoorden te implementeren is behouden. Het kabinet heeft, in aanvulling op de beleidsbrief Rusland uit 2015, een visie op de gasrelatie met Rusland aan de Tweede Kamer gecommuniceerd. Het kabinet heeft ook aandacht gevestigd op de problematiek van disbalans in de Russischtalige media vanwege grootschalige desinformatie verspreid door Russische staatsmedia en benodigde steun voor onafhankelijke media. Hierover werd een internationale conferentie gehouden in Amsterdam op 29 april. Ook is de door Nederland gesteunde Russian Language News Exchange operationeel geworden.
In de nasleep van het neerhalen van vlucht MH17 lag in 2016 het zwaartepunt op het spoor van identificatie en vervolging van de mogelijke daders. Het Joint Investigation Team (JIT) presenteerde op 28 september eerste bevindingen van het nog lopende onafhankelijke strafrechtelijke onderzoek. Te noteren zijn de gezamenlijke verklaring van de JIT-landen en onderstreping van EU-solidariteit door de Europese Raad. Toen de professionaliteit en onafhankelijkheid van het onderzoek in twijfel werden getrokken door zegspersonen van de Russische Federatie, heeft het kabinet hierop actie ondernomen door de Russische ambassadeur in Nederland te ontbieden.
Midden-Oosten
Met het oog op de instabiliteit en conflicten in diverse landen in de regio is in 2016 ingezet op intensivering van de bilaterale relatie met onder meer Algerije (Gemengde Economische Missie), Iran (veelheid aan bezoeken waaronder inkomend bezoek van Iraanse Minister van Buitenlandse Zaken), Tunesië (bezoek Benelux premiers) en Marokko (akkoord socialezekerheidsverdrag).
Syrië/Irak
Het voortdurende conflict in Syrië is één van de belangrijkste oorzaken van grensoverschrijdend terrorisme en aanhoudende migratie richting Europa. In 2016 heeft Nederland zich in diverse internationale fora, zoals de International Syria Support Groupen de EU, hard gemaakt om een politieke oplossing en een staakt-het-vuren dichterbij te brengen en de humanitaire situatie in Syrië te verbeteren. Zo gaf Nederland financiële steun aan het kantoor van de VN-gezant voor Syrië en aan het kantoor van de Higher Negotiation Committee in Geneve. Ook faciliteerde Nederland onderhandelingstrainingen voor de gematigde Syrische oppositie en financierde Nederland de organisatie van informele, «Track II,» dialogen waarbij o.a. conflictpartijen en maatschappelijk middenveld spraken over onderdelen van een politieke transitie. In Syrië zelf heeft Nederland bijgedragen aan enige mate van leefbaarheid; door het verlenen van humanitaire hulp, maar ook door steun aan gematigde krachten, de Vrije Syrische Politie, burger-hulpverleners, en inspanningen gericht op stabilisatie.
Het tegengaan van straffeloosheid was een belangrijke prioriteit voor Nederland in 2016. Individuen en organisaties die verantwoordelijk zijn voor ernstige mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden in Syrië mogen niet ongestraft blijven. Nederland steunt in dat kader organisaties die bewijsmateriaal verzamelen en heeft als eerste land geld en expertise bijgedragen aan de op te richten bewijzenbank van de Verenigde Naties. Daarnaast heeft Nederland Rusland en Iran bilateraal en in EU verband herhaaldelijk aangesproken op hun rol in Syrië.
De strijd tegen ISIS ging in 2016 onverminderd door. In vergelijking tot de piek medio 2014 had ISIS eind 2016 56% in Irak en 27% in Syrië grondgebied verloren. Ook in Irak stond in 2016 de strijd tegen ISIS centraal, met als sluitstuk het offensief ter bevrijding van Mosul dat in oktober werd ingezet. In 2016 droeg Nederland wederom militair bij (met F-16’s en trainers) aan de anti-ISIS Coalitie en besloot het kabinet de bijdrage te verlengen tot en met 31 december 2017. Nederland steunde daarmee de Iraakse special forces en Koerdische Peshmerga met trainingen en in het eerste halfjaar met de inzet van F16-gevechtsvliegtuigen. In januari is de inzet van de Nederlandse F-16’s uitgebreid met het aanpakken van belangrijke strategische doelen in de aanvoerlijnen van ISIS vanuit Oost-Syrië naar Irak. België heeft met ingang van 1 juli 2016 de inzet van F-16’s tegen ISIS van Nederland overgenomen voor de duur van één jaar. Nederland verzorgt sindsdien de force protection van het Belgische F-16 detachement.
Om spoedige terugkeer van ontheemden naar bevrijde gebieden mogelijk te maken heeft Nederland verschillende initiatieven op het gebied van ontmijning en het opruimen van IEDs (Improvised Explosive Device) gefinancierd. Voor Mosul is in oktober 2016 nog eens een extra EUR 1 miljoen vrijgemaakt voor een project van Mine Advisory Group. Via het Funding Facility for Stabilisation van UNDP zorgde Nederland dat in bevrijde steden straten werden opgeruimd, infrastructuur hersteld en de lokale bakker, slager en supermarkt geholpen werden om hun winkel te heropenen. Circa 1 miljoen Iraakse ontheemden konden in 2016 weer naar huis terugkeren. Nederland heeft grootschalig bijgedragen aan opvang van vluchtelingen in de regio, waaronder in Libanon, Jordanië en Turkije.
MOVP
Het kabinet heeft zijn actieve beleid ten behoeve van het behoud en de totstandkoming van de twee-statenoplossing voortgezet. Er was sprake van een verslechtering van de situatie ter plaatse als gevolg van aanhoudend geweld en incitement, voortdurende uitbreiding van Israëlische nederzettingen en belemmering van Palestijnse ontwikkeling, gebrek aan voortgang ten aanzien van intra-Palestijnse verzoening, herbewapening door Hamas en een zorgelijke humanitaire situatie in Gaza. In deze context gaf Nederland prioriteit aan het scheppen van een klimaat waarin onderhandelingen hervat zouden kunnen worden. Nederland heeft in dat kader het Franse MOVP-initiatief ondersteund en deelgenomen aan de Conferentie in Parijs in juni 2016. Tegelijkertijd hebben het kabinet en de EU partijen aangesproken op stappen die hier haaks op staan.
Het kabinet heeft de goede relaties met Israël en de Palestijnse Autoriteit benut om een bijdrage te leveren aan het verbeteren van de situatie ter plaatse en het vergroten van wederzijds vertrouwen. Zo is met beide partijen afgesproken dat Nederland bijeenkomsten tussen Israëlische en Palestijnse experts op het terrein van energie, grensovergangen en water faciliteert. Ook heeft het kabinet met verzoeningsprojecten tussen Israëliërs en Palestijnen bijgedragen aan verbetering van het klimaat ten behoeve van het behoud van de twee-statenoplossing.
Libië
In maart 2016 is de internationaal erkende eenheidsregering die voortvloeide uit het vredesakkoord van december 2015, de Presidential Council, aangetreden. In mei 2016 bracht Minister Koenders een bezoek aan de eenheidsregering in Tripoli om de Nederlandse betrokkenheid bij de stabilisering en wederopbouw van Libië te onderstrepen. Nederland steunt het zoeken naar een politieke oplossing tussen de Libische partijen en de VN-missie UNSMIL. De situatie in Libië blijft uiterst fragiel. Een lichtpunt is wel dat ISIS is verdreven uit Sirte in de laatste maanden van 2016. Nederland besloot in 2016 om bij te dragen aan ontmijning in Sirte en Benghazi en om het UNDP Stabilisatiefonds voor Libië te steunen. In het laatste kwartaal van 2016 droeg Nederland bij aan de EU operatie EUNAVFOR MED Sophia met een schip als trainingsplatform voor de maritieme capaciteitsopbouw van de Libische kustwacht. Deze is van groot belang om de irreguliere migratiestromen naar Europa te controleren en om mensenlevens te redden. Daarnaast steunt Nederland de verbetering van opvangomstandigheden voor migranten en het faciliteren van vrijwillige terugkeer naar de landen van herkomst.
Sahel
De situatie in de Sahel was in 2016 nog altijd zorgwekkend. Irreguliere migratie en hieraan gerelateerde, grensoverschrijdende criminaliteit destabiliseren de regio, met negatieve gevolgen voor Europa en Nederland. Om stabiliteit in Mali en de buurlanden te bevorderen levert Nederland een essentiële bijdrage aan MINUSMA. In 2016 is besloten tot een verlenging van de militaire bijdrage en zette Nederland zich succesvol in voor een overdracht van de helikoptercapaciteit aan Duitsland. Op diplomatiek vlak zette Nederland zich in om de uitvoering van het Malinese vredesakkoord te ondersteunen. Namens de EU voerde het Minister Koenders een migratie-dialoog in opvolging van de Valetta-migratietop van november 2015, resulterend in gemeenschappelijke concrete afspraken met Mali in april en december 2016. Nederland ondersteunde het tegengaan van mensensmokkel en gerelateerde criminaliteit in de brede Sahel-regio, als ook het in goede banen leiden van vrijwillige terugkeer van migranten vanuit Noord-Afrika. Regionale samenwerking bevorderde Nederland door ondersteuning van de G5 Sahel . In Mali pakte Nederland de grondoorzaken van instabiliteit aan en boekte het ontwikkelingssamenwerkingsprogramma resultaten op het gebied van rechtsorde, seksuele en reproductieve rechten en gezondheidszorg en waterbeheer.
Buitenlandse financiering
Zoals verwoord in de Kamerbrieven van 25 februari, 5 juli en 5 december is in 2016 de dialoog met verschillende Golfstaten omtrent financiering van religieuze instellingen in Nederland geïntensiveerd. Aanleiding daarvoor waren de zorgen over personen en organisaties die vanuit bepaalde salafistische leerinstellingen aanzetten tot haat, onverdraagzaamheid en afzondering en die de vrijheid van anderen proberen in te perken. Nederland maakt zich hard voor afspraken met een aantal landen om transparantie over financieringsstromen te vergroten.
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen
Met de oprichting van het Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP) (2015–2016, 34 300-V, nr. 51) op 8 januari 2016 is uitvoering gegeven aan de motie van de Leden Servaes en ten Broeke (Kamerstukken 2015–2016, 34 300-V nr. 26) dat voortvloeide uit de begrotingsbehandeling. Het NFRP bestaat uit twee onderdelen: het Nederlands-Arabisch Partnerschap «Shiraka» voor de Arabische regio en het «Matra»-programma voor Europese regio (specifiek: de pre-accessielanden en landen van het Oostelijk Partnerschap). Het beleidskader voor het Matra-programma was onderdeel van de brief van 8 januari 2016; voor Shiraka betrof het de brief van 15 november 2016 (2016–2017, 32 623, nr. 168). In 2016 ondersteunde het kabinet met deze programma’s de maatschappelijke transformatie in de betrokken regio’s door capaciteitsopbouw en institutionele versterking van het maatschappelijk middenveld, het rechtssysteem, de overheid en politieke partijen.
Migratie
Ook in 2016 heeft migratie de buitenlandpolitieke en Europese agenda in sterke mate bepaald. Het in 2015 gestarte beleid met het opzetten van hotspots en relocatie van asielzoekers vanuit Griekenland en Italië over de overige EU-lidstaten is in 2016 voortgezet. Nederland heeft in 2016 met het Border Security Team een aanzienlijke bijdrage geleverd aan de registratie, identificatie en screening van binnenkomende migranten in de hotspots op de Griekse eilanden, voornamelijk Chios. De EU-Turkije Verklaring van 18 maart 2016 heeft de instroom van vluchtelingen en irreguliere migranten via de oostelijke Middellandse Zeeroute drastisch doen dalen. De terugkeer van migranten uit Griekenland naar Turkije blijft echter een punt van zorg.
In opvolging van de Valletta-top van 11 en 12 november 2015 is de migratiesamenwerking met landen in Afrika geïntensiveerd. Ook Nederland heeft hieraan bijgedragen. Zo leidt Nederland het Regional Development Protection Programme in de Hoorn van Afrika dat is gericht op betere bescherming van en het bieden van betere toekomstperspectieven aan vluchtelingen, en heeft Minister Koenders namens de Hoge Vertegenwoordiger van de EU voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid Mogherini in april 2016 migratiedialogen op hoog niveau gevoerd met Mali, Ghana en Ivoorkust. Daarnaast is Nederland nauw betrokken geweest bij de versterking van een brede migratiesamenwerking met Mali – onder andere met een bezoek van Minister Koenders in december jl. – in het licht van de ontwikkeling van zogenoemde EU-migratiecompacts met een aantal belangrijke herkomst- en transitlanden. Met Libanon en Jordanië heeft de EU inmiddels overeenstemming bereikt over de inhoud van de compacts, die erop gericht zijn om deze landen te ondersteunen bij het bieden van een duurzaam perspectief aan vluchtelingen en het ondersteunen van gastgemeenschappen. Nederland is hier verheugd over en heeft zich ook bilateraal ingespannen om de opvang in de Syrië-regio te verbeteren.
Op 19 september namen Minister Koenders en Minister Ploumen deel aan de VN-top over grootschalige vluchtelingen- en migratiestromen. Hier werd een politieke verklaring (New York Declaration on Refugees and Migrants) aangenomen, waarin onder meer staat dat zal worden toegewerkt naar de aanname van een Global Compact on Refugees en een Global Compact for safe and orderly and regular Migration in 2018.
II Rechtvaardiger
Internationale Rechtsorde
Nederland heeft zich in 2016 actief gepleit voor bevordering van de mensenrechten en de internationale rechtsorde, zowel bilateraal als in multilaterale fora. De verkiezing voor een niet-permanente zetel in de VN-Veiligheidsraad voor de termijn 2017–2018 onder het motto «Partner for Peace, Justice and Development» resulteerde in een historische splitsing van het mandaat tussen het Koninkrijk (zetel in 2018) en Italië (zetel in 2017), met instemming van de Western-European and Others Group (WEOG) binnen de VN. Alle Landen van het Koninkrijk hebben gezamenlijk en intensief campagne gevoerd, waarbij de Caribische dimensie van het Koninkrijk met name in de Caribische regio en onder de Small Island Developing States (SIDS) positieve invloed had. Op 21 september ondertekenden het Koninkrijk en Italië een akkoord over samenwerking in VNVR-kader.
Behoud van het draagvlak voor het Internationaal Strafhof is essentieel, zeker na drie Afrikaanse verdragspartijen in 2016 hun uittreding uit het Strafhof notificeerden. Nederland heeft daartoe intensieve outreach gedaan in aanloop naar en tijdens de Vergadering van Verdragspartijen om het gevreesde domino-effect te voorkomen. Nederland heeft samen met Argentinië, België en Slovenië de lobby voortgezet voor de totstandkoming van een multilateraal verdrag betreffende Rechtshulp en Uitlevering bij Internationale Misdaden (MVRUIM). Het aantal landen dat dit initiatief steunt is daarmee verder toegenomen.
Tijdens het EU Voorzitterschap zijn op Nederlands initiatief Raadsconclusies van 9 juni 2016, 10005/16 over interne-externe coherentie vastgesteld, wat van belang is voor de externe geloofwaardigheid en het waarborgen van fundamentele waarden. De EU-Raadsconclusies over Business and Human Rights die ook op Nederlands initiatief werden aangenomen, roepen de Europese Commissie op om op dit vlak maatregelen te treffen, en om de bredere uitvoering van de UN Guiding Principles on Business and Human Rights op Europees niveau in te bedden. Op bilateraal niveau heeft de Universiteit van Utrecht, in opdracht van de ministeries van Buitenlandse Zaken en Veiligheid en Justitie, een onderzoek uitgevoerd naar de zorgplicht van Nederlandse bedrijven op het gebied van mensenrechten. Zoals in de Kabinetsreactie aangekondigd zal in vervolg hierop een aantal maatregelen worden genomen om de toegang tot recht voor slachtoffers van bedrijf-gerelateerde mensenrechtenschendingen te versterken.
Nederland heeft in de Mensenrechtenraad hard en met succes ingezet op het instellen van een onafhankelijke expert die onderzoek gaat doen naar geweld en discriminatie tegen mensen op basis van hun seksuele oriëntatie of gender identiteit. Een ander belangrijk resultaat was het besluit het kantoor van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten te versterken met acht mensenrechtenexperts die onafhankelijk onderzoek gaan doen naar schendingen van mensenrechten en oorlogsrecht in Jemen. Nederland en Frankrijk dienden in de Derde Commissie van de AVVN een resolutie in over het tegengaan van geweld tegen vrouwen waarbij de focus lag op het gevoelige thema «huiselijk geweld». De resolutie is met consensus aangenomen.
Nederland heeft zich, zowel bilateraal als in EU-verband, ingezet voor mensenrechtenverdedigers die in veel landen onder druk staan als gevolg van repressieve wetgeving en intimiderend optreden van overheden en non-statelijke actoren. Op Nederlands initiatief is met technici, NGO’s, ondernemers en diplomaten gewerkt aan innovatieve manieren om bewijs van mensenrechtenschendingen te verzamelen, te delen met de OHCHR en op authenticiteit te controleren. De uitkomsten en prototypes worden met financiering uit het Mensenrechtenfonds verder uitgewerkt. De Mensenrechtentulp 2016 werd uitgereikt aan de Pakistaanse mensenrechtenverdedigster en internetactiviste Nighat Dad.
Samen met Uruguay organiseerde Nederland de Global LGBTI Human Rights Conference in Montevideo, met als resultaat de oprichting van de Equal Rights Coalition die tot doel heeft de samenwerking en coördinatie tussen landen te verbeteren in de strijd voor gelijke rechten voor lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen, transgenders en mensen met een intersekseconditie. Lidstaten van UNESCO waar journalisten zijn omgekomen, worden aangemoedigd informatie te verstrekken over de vervolging van de daders. Mede dankzij Nederlandse inspanningen zijn positieve resultaten geboekt in o.a. Oeganda en Soedan. Het aantal landen dat aan UNESCO rapporteert, is gestegen van 27% in 2014 naar 65% in 2016.
In lijn met de beleidsevaluatie van het mensenrechtenbeleid 2008–2013 is het Mensenrechtenfonds in 2016 flexibeler ingezet, zodat in meer landen ondersteuning van ngo’s op landenniveau mogelijk is geworden. Er is ruim EUR 37 miljoen besteed aan projecten in landen waar Nederland daadwerkelijk een concrete bijdrage kan leveren en waar aandacht is gegeven aan alle prioriteiten van het Nederlands mensenrechtenbeleid. Tevens is het subsidiekader 2017–2020 opgesteld. In lijn met het amendement Voordewind is meer dan EUR 1 miljoen uit het Mensenrechtenfonds ingezet voor projecten op het gebied van vrijheid van godsdienst en levensovertuiging.
Specifiek heeft Nederland in 2016 op tastbare wijze het vredesproces in Colombia ondersteund. De ondertekening van een vredesakkoord tussen de Colombiaanse regering en de FARC was een historische mijlpaal na ruim vijftig jaar gewapend conflict. Nederland is één van de drijvende krachten achter het EU-fonds voor Colombia dat is opgericht om het vredesakkoord te implementeren door bij te dragen aan de ontwikkeling van rurale gebieden waarin o.a. de FARC actief is geweest.
III Toekomstbestendiger
Cyber
Nederland speelde in 2016 mee in de voorhoede van internationale cyberdiscussies. Nederland heeft zich intensief ingezet voor een vrij, open en veilig internet, zoals ook blijkt uit de Nederlandse voortrekkersrol in de Freedom Online Coalition. Het vooruitstrevende kabinetsstandpunt over encryptie is tijdens internationale gouvernementele en multistakeholder conferenties actief uitgedragen. Nederland werd in zijn rol als nichespeler op het cyberterrein uitgenodigd deel te nemen aan de UN Group of Governmental Experts (UN GGE), een forum waar Nederland zijn politieke belangen op cybergebied kan behartigen.
Cyberbeleid was ook een van de prioriteiten van het Nederlandse EU-voorzitterschap: in dat kader is onder andere de «Cyber Diplomatic Response Toolbox» gelanceerd. Nederland, als grondlegger en covoorzitter van het Global Forum on Cyber Expertise (GFCE), speelde ook een leidende rol op het gebied van capaciteitsopbouw. In dit kader vond een Annual Meeting plaats in Washington, D.C. en werden er stappen gezet binnen de Nederlandse GFCE- initiatieven op het gebied van cybersecurity, onder meer op het gebied van versterking van computer security incident response teams en bescherming van het op verantwoordelijke wijze melden van kwetsbaarheden in digitale producten. Ten slotte heeft Nederland het gastheerschap van de Global Conference on Cyberspace overgedragen aan India, wat de mogelijkheid biedt om de visie van een vrij, open en veilig internet verder te verspreiden.
Energie
Onder het Nederlands EU-voorzitterschap bereikte de Raad overeenstemming over inter-gouvermentele overeenkomsten voor gas en zette de Raad een volgende stap in de besluitvorming over de verordening leveringszekerheid gas. Tevens is mede op aandringen van Nederland, in de EU Global Strategy volop aandacht voor vrijwel alle externe facetten van energie, inclusief de veiligheidsdimensie, en wordt het belang van dit onderwerp onderkend voor het externe optreden van de EU. De Nederlandse Energie Agenda van het kabinet, vastgesteld in december, is voorzien van een internationaal en Europees kader met aandacht voor de geopolitieke kansen en bedreigingen, voorzieningszekerheid en internationale handel en investeringen.
Om het belang van hernieuwbare energie in de energiemix van Nederland en onze betrokkenheid bij de mondiale klimaat- en energie afspraken te onderstrepen, is de Nederlandse ambassadeur in de Verenigde Arabische Emiraten tevens benoemd tot Permanente Vertegenwoordiger bij IRENA (International Renewable Energy Agency), dat zetelt in Abu Dhabi. Het kabinet heeft Shell succesvol aangespoord om lid te worden van het Oil & Gas Methane Partnership van de Climate and Clean Air Coalition, een initiatief om de uitstoot van broeikasgassen en vervuilers als CO2, methaan en roet terug te dringen. Mede door Nederlandse energiediplomatie, in samenwerking samen met het kwartetkantoor in Jeruzalem in de Gas4Gaza Taskforce, ging Israël akkoord met de bouw van een gaspijpleiding naar Gaza. Na het bezoek van premier Netanyahu in september jl. werd hiertoe een trilaterale Energie werkgroep opgezet. Het kabinet heeft, in aanvulling op de beleidsbrief Rusland uit 2015, een visie op de gasrelatie met Rusland aan de Tweede Kamer gecommuniceerd.
Klimaatdiplomatie
Het jaar 2016 stond in het teken van uitvoering van het akkoord van Parijs. In COP22 in Marrakesh in november 2016 is enige vooruitgang geboekt met de uitwerking van diverse onderdelen van «Parijs». De Raad Buitenlandse Zaken van de EU nam in februari 2016 het Climate Diplomacy Action Plan aan als richtsnoer voor het externe beleid ten aanzien van de gemeenschappelijke klimaatdoelstellingen. Het door Nederland in 2015 gelanceerde Planetary Security Initiative wordt daarin genoemd als een goed voorbeeld van hoe lidstaten hieraan bijdragen. In december 2016 was Nederland gastheer van de tweede Planetary Security conferentie over de veiligheidseffecten van klimaatverandering. Tevens krijgt klimaatverandering en de mogelijke implicaties op tal van gebieden zoals veiligheid en economie, mede op initiatief van Nederland, uitgebreid aandacht in de EU Global Strategy. Voor de kwetsbare poolgebieden is een separaat beleidskader 2016–2020 gepubliceerd.
Cultuur
De voor 2016 beoogde resultaten voor Internationaal Cultuurbeleid zijn behaald. Als voorbeeld kan de samenwerking met Japan, met als doel de culturele, economische en creatieve banden tussen Nederland en de Kyushu-regio te versterken, worden genoemd. Zo heeft het keramiekproject Arita 2016, tussen Nederlandse vormgevers en de Japanse porselein-industrie, wereldwijd in de aandacht gestaan d.m.v. presentaties tijdens de Salone in Milaan en in het Rijksmuseum.
Het Internationaal Cultuurbeleid is in 2016 door IOB geëvalueerd. De belangrijkste aanbevelingen waren: (1) zorg voor heldere governancestructuren en maak afspraken over regie, coördinatie en uitvoering, (2) breng meer synergie aan bij de uitvoering van het internationaal cultuurbeleid in die landen waar de beleidsdoelen en inspanningen voor het ICB het meest complex en veelomvattend zijn. Deze aanbevelingen zijn overgenomen en verwerkt in het Beleidskader Internationaal Cultuurbeleid 2017–2020 dat op 4 mei 2016 naar de Tweede Kamer is gestuurd. In dit beleidskader wordt ingezet op (1) een sterke cultuursector die in kwaliteit groeit door internationale uitwisseling en duurzame samenwerking en die in het buitenland wordt gezien en gewaardeerd, (2) meer ruimte voor een bijdrage van cultuur aan een veilige, rechtvaardige en toekomstbestendige wereld en (3) effectieve inzet van cultuur binnen de moderne diplomatie.
Consulaire diplomatie
De Consulaire dienstverlening is makkelijker toegankelijk door beter gebruik van de mogelijkheden van informatie- en communicatietechnologie. Zo is tijdens de vakantiebeurs in het kader van de campagne «overal dichtbij» een vernieuwde versie van de app «24/7 BZ Reis» in 2016 gelanceerd, voor eenvoudige toegang tot alle BZ reisadviezen en inclusief noodknop waarmee direct contact kan worden opgenomen met het 24/7 contact center. Het contact center is wereldwijd dekkend en verwerkt per week gemiddeld 12.500 eerstelijnscontacten via email, telefoon en twitter. Dit betekent voor de posten een flinke verlichting, voor de Nederlandse burger een betere dienstverlening en voor het Ministerie van Buitenlandse Zaken een beter inzicht in de volumes, vragen en wensen van burgers. De dienstverlening door het contact center wordt door de Nederlandse burger goed ontvangen en beoordeeld met een 8,7. Nederlandse burgers konden in crisis en noodsituaties in 2016 blijven rekenen op het ministerie. Het ministerie richtte na de calamiteiten en crises zoals de aanslagen in Brussel, Jakarta en de couppoging in Turkije direct een crisis team om Nederlanders consulair bij te staan, inclusief een extra crisistelefoonteam om de vragen van verontruste Nederlanders te beantwoorden.
Tijdens het EU-voorzitterschap heeft Nederland als voorzitter van de Raadswerkgroep Visa de onderhandeling over de nieuwe visumcode afgerond en de triloog met het EP gestart. Als voorzitter heeft Nederland de visumvrijstellingsvoorstellen van Turkije, Oekraïne, Georgië en Kosovo behandeld en is het opschortingsmechanisme aangepast en na goedkeuring van de Raad doorgeleid naar het EP. Als voorzitter van de Consulaire Raadswerkgroep (Cocon) heeft Nederland tijdens het voorzitterschap alle voorheen gedefinieerde doelstellingen en resultaten op het gebied van concrete EU-samenwerking (op crises, familiezaken en consulaire demarches) behaald met de toezegging van opvolgende voorzitterschappen om het beleid en werkwijze voort te zetten. Deze samenwerking, ook op crisisvoorbereiding en crisisrespons in de EU, komt uiteindelijk ook de Nederlandse burger in nood ten goede. Nederland heeft als lid van de stuurgroep de conferentie van het Global Consular Forum in Seoul mede georganiseerd en inhoudelijk voorbereid. Er zijn nieuwe visumvertegenwoordigings-afspraken gemaakt met andere Schengenstaten. Zo vertegenwoordigt Nederland nu Denemarken in Maputo, Noorwegen in Harare en Spanje op Sint Maarten. De vertegenwoordigingsafspraken zijn beëindigd ten aanzien van Kathmandu, Gaborone en Mumbai. De in november 2015 aangekondigde pilot waarbij paspoortaanvragen niet op een consulaire post, maar bij een externe dienstverlener kunnen worden ingediend is in september 2016 gestart in Edinburgh.
Gevolgen voor de organisatie
In 2016 sloot het ministerie het plan van aanpak van het programma Modernisering Diplomatie af met de constatering dat een groot deel van de resultaten is behaald om de doelstellingen van de modernisering te bereiken: toonaangevende diplomatie, excellente dienstverlening en BZ als gewaardeerde samenwerkingspartner. In 2016 continueerde het ministerie de implementatie van vernieuwd, flexibeler personeelsbeleid dat er op gericht is meer transparant te zijn, verantwoordelijkheden in de lijn te beleggen, een kwaliteitsslag wil maken en beter dan voorheen de juiste medewerkers sneller op de juiste plek te krijgen, vooral wanneer de actualiteit daar om vraagt. Dankzij de invoering van nieuwe ICT-apparatuur en een veilige online werkomgeving in het kader van het project iDiplomatie kunnen medewerkers op het departement gemakkelijk plaats- en tijdonafhankelijk te werken. Een van de toonaangevende voorbeelden van snelle en adequate reactie op recente ontwikkelingen en behoeften zijn het in januari gelanceerde BZ het nieuwe centrale telefoonnummer waarmee reizigers 24 uur per dag, 7 dagen per week contact op kunnen nemen met BZ via het 24/7 contactcenter (zie ook hierboven onder «consulair»). In juni 2016 werd het handelskantoor in Abidjan omgezet in een ambassade en in oktober openden Minister Koenders en Adviseur van Staat Aung San Suu Kyi officieel de ambassade in Yangon (Myanmar). Het huidige business support office in Bangalore (India) zal opgewaardeerd worden tot een consulaat-generaal. Tenslotte heeft het ministerie de maatregelen waarmee invulling wordt gegeven aan de Rijksdienstbezuinigingen in het regeerakkoord doorgevoerd.
Realisatie beleidsdoorlichtingen
Begrotingsartikel | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | Wanneer gepland?1 | Geheel artikel2 | Behandeling in Tweede Kamer3 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten | nee | ||||||||||
1.1 | Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak | √4 | 2014 | |||||||||
1.2 | Bescherming en bevordering van mensenrechten | √ | 2013 | 4; 31 271-16; 32 735-143/146 | ||||||||
2 | Veiligheid en stabiliteit | nee | ||||||||||
2.1 | Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid | √ | 2011/2019 | 2; 28 676-176/169 | ||||||||
2.2 | Bestrijding en terugdringing van internationaal terrorisme en andere vormen van internationale criminaliteit5 | 2019 | nvt | |||||||||
2.3 | Bevordering van ontwapening en wapenbeheersing, bestrijding van proliferatie van massavernietigingswapens en het voeren van een transparant en verantwoord wapenexportbeleid | V | 2009 | nvt | ||||||||
2.4 | Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband | √4 | 2014 | zie 1.1 | ||||||||
2.5 | Bevordering van transitie in prioritaire gebieden | √ | V6 | 2011/2019 | 4; 31 271-7 | |||||||
3 | Europese samenwerking | 20217 | nee | |||||||||
3.1 | Een democratische, slagvaardige en transparante Europese Unie die haar burgers vrijheid, recht, veiligheid, welvaart en duurzame economische groei biedt | √8 | 2012 | |||||||||
3.2 | Een effectief, efficiënt en coherent optreden van de Unie ten opzichte van derde landen en regio's, inclusief ontwikkelingslanden | √ | V6 | 2012 | 4; 21 501-04-156/158 | |||||||
3.3 | Een hechtere Europese waardengemeenschap | √ | V | 2011 | 1 | |||||||
3.4 | Versterkte Nederlandse positie in de Unie van 28 | √8 | 2012 | zie 3.1 | ||||||||
4 | Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen | 20187 | nee | nvt | ||||||||
4.1 | Op basis van eigen verantwoordelijkheid consulaire dienstverlening bieden aan Nederlanders in het buitenland | √9 | 2010 | |||||||||
4.2 | Samen met (keten) partners het personenverkeer reguleren | √9 | 2010 | zie 4.1 | ||||||||
4.3 | Grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur | √ | 2012 | |||||||||
4.4 | Het inzetten van Publieksdiplomatie door het Postennetwerk en BZ om het beeld van Nederland in het buitenland te versterken en op een positief realistische manier uit te dragen | √ | 2015 | |||||||||
4.5 | Een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor internationale organisaties in Nederland | V | 2014 | nvt |
V = verwacht
Uitleg voor de aanpassing van de planning staat de volgende brieven aan de Tweede Kamer: TK 34 124-8; 31 271-24; 31 271-20; 31 271-15; 31 271-13
Bij BZ en BHOS is het wel de wens om beleidsdoorlichtingen van één beleidsartikel uit te voeren maar inhoudelijk is dat nog niet mogelijk gebleken. Beleidsdoorlichtingen vinden plaats op één niveau lager namelijk van de beleidsdoelstellingen. Waar mogelijk worden combinaties gemaakt. Voor artikel 3 is dit in 2021 wel één beleidsdoorlichting voorzien.
Codering is: 1. voor kennisgeving aangenomen; 2. schriftelijk overleg of schriftelijke vragen met antwoorden voor kennisgeving aangenomen; 3. schriftelijk overleg of schriftelijke vragen en beantwoording in overleg; 4. betrokken bij overleg (in AO/wetgevingsoverleg/ notaoverleg); 5. technische briefing; 6. nog in behandeling.
Vervolgnummer betreft het kamerstuk (bv. 31 271-21)
Toelichting bij tabel:
Met ingang van 2014 is de begroting Buitenlandse Zaken (hoofdstuk 5) opgesplitst in de begroting van Buitenlandse Zaken (hoofdstuk 5) en de begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (hoofdstuk 17). Aan de begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zijn vervolgens de programmamiddelen voor Buitenlandse Handel toegevoegd. Deze stonden voorheen op de begroting van het Ministerie van Economische Zaken. De bijbehorende apparaatsmiddelen zijn overgeheveld naar de begroting Buitenlandse Zaken (hoofdstuk 5). Per begrotingsartikel is vastgesteld welke onderdelen moesten worden overgeheveld naar de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Vanwege het splitsen van de begroting was er aanleiding om beide begrotingen opnieuw in te delen. Er zijn toen nieuwe beleidsartikelen en beleidsdoelstellingen geformuleerd. Voor de begroting Buitenlandse Zaken (hoofdstuk 5) zijn er geen nieuwe artikelen bijgekomen. Beleidsdoorlichtingen van voor 2014 zijn met terugwerkende kracht over de nieuwe beleidsdoelstellingen verdeeld.
De belangrijkste conclusies en beleidsacties van de beleidsdoorlichtingen die in 2014, 2015 en 2016 zijn afgerond:
Beleidsartikel 1.1 Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak en beleidsartikel 2.4 Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband
De IOB publiceerde in 2016 het rapport «Vreedzame geschillenbeslechting en het tegengaan van straffeloosheid» waarin het Nederlandse beleid ten aanzien van de bevordering van de ontwikkeling van de internationale rechtsorde werd doorgelicht. Een belangrijke aanbeveling was dat het kabinet duidelijker de Nederlandse visie, strategie en het profiel bij de invulling van de grondwettelijke taak van de ontwikkeling van de internationale rechtsorde en de wijze waarop zij dit concreet wil bevorderen zou neerzetten. Daarnaast werden door IOB diverse terreinen geïdentificeerd waarop de Nederlandse inzet voortgezet of geïntensiveerd kan worden, onder andere bij de bestrijding van straffeloosheid, vreedzame geschillenbeslechting door het Internationaal Gerechtshof, de VN-hervormingen en het verantwoord gebruik van internationaal gebied.
In de kabinetsreactie op de IOB beleidsdoorlichting werden de pijlers van de Nederlandse inzet op het terrein van de internationale rechtsorde uiteengezet en de Nederlandse integrale benadering bij het Nederlandse buitenlandbeleid toegelicht. De actieve opvolging van de aanbeveling over straffeloosheid is onder meer terug te zien in de voortrekkersrol die Nederland speelde in het kader van de Assembly of States Parties van het Internationaal Strafhof in november 2016 voor behoud van draagvlak op het Afrikaanse continent, alsmede in de actieve rol die Nederland op dit vlak speelt in EU-verband. Ook blijkt de versterkte beleidsinzet op accountability uit de Nederlandse inspanningen ten aanzien van Syrië, bijvoorbeeld middels de totstandkoming van de VN-resolutie over bewijsvergaring en financiering van het VN-mechanisme terzake. Daarnaast zet het kabinet zich zowel nationaal als multilateraal actief in voor de bescherming van internationaal gebied, zoals ten aanzien van de oceanen, Antarctica en de kosmische ruimte. Ten slotte is het kabinet voornemens in reactie op de IOB aanbeveling terzake om de eigen voorbehouden inzake de rechtsmacht van het Internationaal Gerechtshof aan te passen en de rechtsmacht van het Internationaal Zeerechttribunaal te accepteren.
Beleidsartikel 1.2 Bescherming en bevordering van mensenrechten
Eind 2014 is de beleidsdoorlichting van het IOB Navigating a sea of interests – Policy evalutation of Dutch foreign human rights policy (2008–2013) gepubliceerd. De hoofdconclusie van IOB was positief: Nederland heeft bijgedragen aan de bevordering van mensenrechten in 2008–2013 door consistente prioritering, de voortrekkersrol op LGBT, professionele en effectieve multilaterale inzet, en goede resultaten van veel door het Mensenrechtenfonds gefinancierde projecten. Op landenniveau wisselt de rol die Nederland speelt (van hoofdrol tot een meer bescheiden rol) volgens IOB. Ook deed de IOB aanbevelingen ter bevordering van de coherentie en geloofwaardigheid van de Nederlandse inzet, alsmede de flexibeler inzet van het Mensenrechtenfonds in meer landen, de effectiever samenwerking in EU verband en over transparantie van de resultaten van de Nederlandse diplomatieke inzet.
In grote lijnen heeft het kabinet de bevindingen onderschreven en de aanbevelingen in de praktijk gebracht. Grotere integratie van internationaal economisch en mensenrechtenbeleid is al vanaf 2014 voortvarend ter hand genomen via de implementatie van het Nationale Actieplan Bedrijfsleven en Mensenrechten. Zo is met de Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO)-Sectorrisicoanalyse een innovatief proces op gang gebracht om het bedrijfsleven beter in staat te stellen verantwoordelijkheid te nemen. Tijdens het EU-Voorzitterschap heeft Nederland de samenhang tussen bedrijfsleven en mensenrechten ook in EU verband verankerd middels de totstandkoming van EU-Raadsconclusies op dit terrein. Conform de aanbeveling over de geloofwaardigheid van het Nederlandse mensenrechtenbeleid zoekt de mensenrechtenambassadeur actief het Nederlandse publiek op, en werkt samen met organisaties en kennisinstellingen die werkzaam zijn op het terrein van mensenrechten in Nederland, zoals het College voor de Rechten van de Mens. Ook wordt het Mensenrechtenfonds inmiddels flexibeler ingezet, zodat in meer landen ondersteuning van ngo’s op landenniveau mogelijk wordt. Ook speelt Nederland een voortrekkersrol bij zowel het efficiënter werken als meer samenwerking in EU-verband, bijvoorbeeld via een thematische werkverdeling en voor het formuleren van EU-mensenrechtenstrategieën waarin doelen en prioriteiten voor individuele landen worden vastgesteld. Via de jaarlijkse Mensenrechtenrapportages wordt ten slotte, voor zover mogelijk vanwege de gevoeligheid van het werk, meer informatie verstrekt over de Nederlandse interventies en de resultaten daarvan, mits de effectiviteit van de Nederlandse inzet daarmee niet ondermijnd wordt.
Beleidsartikel 3.1 Een democratische, slagvaardige en transparante Europese Unie die haar burgers vrijheid, recht, veiligheid, welvaart en duurzame economische groei biedt en 3.4: Een versterkte Nederlandse positie in de Unie van 28.
De uit 2014 afkomstige beleidsdoorlichting: «Strategie bij benadering: Nederlandse coalitievorming en de multi-bi benadering in het kader van de EU-besluitvorming» resulteerde in drie aandachtspunten voor Nederland.
Ad 1). Coalitievorming en beïnvloeding. In 2014 is geconcludeerd dat Nederland soms te sterk vaart op de kracht van overtuiging op basis van argumenten, en onvoldoende oog heeft voor de belangenuitruil die ook in de EU plaatsvindt. Het kabinet is nog steeds van mening dat als het nationale belang gediend is met een belangenuitruil, Nederland hier actief aan deelneemt. In het belang van transparantie en de democratische legitimiteit van Europa zal de voorkeur voor een inhoudelijk debat op basis van argumenten, bijvoorbeeld met het nationaal parlement, niet wijzigen. Een goed voorbeeld van een succesvolle Nederlandse aanpak op basis van argumenten is de hervormingsagenda van de EU met aandacht voor focus, balans en legitimiteit. Echter heeft Nederland als EU voorzitter bewezen de rol van een betrouwbare en efficiënte bemiddelaar, die compromissen smeedt tussen alle lidstaten, te kunnen vervullen. Het aspect van belangenuitruil speelt hierbij per definitie een belangrijke rol.
In het kader van coalitievorming kwam in 2014 specifiek de «Frans-Duitse as» naar voren en het belang om vooral Duitsland op de Nederlandse beleidslijn te houden. Dit belang is de afgelopen jaren onveranderd, en mogelijk zelfs toegenomen kijkend naar de rol van Duitsland in de Europese migratieproblematiek. De EU-Turkije verklaring van 18 maart jl. is een voorbeeld van een nauwe en succesvolle samenwerking tussen Nederland en Duitsland. Ook zijn de Nederlands-Duitse regeringsconsultaties een voorbeeld van nauwe samenwerking. Gezamenlijke conferenties vormen in dit kader ook een goed instrument om de bilaterale samenwerking met een land te versterken. In 2015 en 2016 heeft daarom het Frans-Nederlands seminar plaatsgevonden.
Tot slot blijft het van belang, zoals tevens geconstateerd in 2014, open te blijven staan voor bredere samenwerkingsverbanden. In 2015 heeft Nederland dit actief opgepakt door met Denemarken, Zweden, Estland, Slovenië, Finland samen op te trekken op het gebied van de verbetering van de transparantie van het Europese besluitvormingsproces. Ook zijn de besprekingen met Luxemburg, Italië, Duitsland, Frankrijk, België in «oude zes» verband of de jaarlijkse «Utrecht» conferentie met Polen een goed voorbeeld van bredere samenwerkingsverbanden. Daarnaast dwingt het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de EU tot herbezinning op de wijze waarop Nederland zijn onderhandelingspositie in de Raad voorbereidt. Op verschillende economische en financiële dossiers boeten de gelijkgezinde landen van het Verenigd Koninkrijk (waaronder Nederland) mogelijk in aan invloed. Om het eigen gewicht te vergroten wordt nagedacht over de wijze waarop Nederland meer kan inzetten op gestructureerde coalitievorming bijvoorbeeld met de Benelux, de Nordics, de Baltics, Oostenrijk of Ierland.
Ad 2). Benelux (Politieke Samenwerking). In 2014 is gesteld dat de Benelux Politieke Samenwerking (BPS) vaak spontaan tot stand komt. Het kabinet heeft in 2014 vastgesteld dat een formele coördinatiestructuur specifiek voor de BPS geen meerwaarde heeft. De agenda voor deze samenwerking op buitenlands politiek terrein wordt grotendeels bepaald door de actualiteit. In 2016 bezochten de drie Benelux premiers Tunesië en de ministers van Buitenlandse Zaken bezochten Irak, Jordanië en Egypte. Tevens voerden zij samen overleg met partners binnen en buiten de EU, zoals met de Visegrad-landen en de drie Baltische staten. Voor de Benelux Unie in bredere zin geldt dat onder Nederlands voorzitterschap van de Benelux in 2014 goede stappen zijn gezet om meer focus aan te brengen op economische groei en banen, het vervullen van een voortrekkersrol in de Europese interne markt en een gezamenlijk extern beleid. Dit zullen we onder het Nederlands voorzitterschap in 2017 voorzetten. Met deze meer resultaatgerichte en strategische aanpak heeft de Benelux nieuw elan gevonden. Nederland heeft in 2016 ingezet op het vasthouden van het nieuwe elan van de Benelux en de uitvoering van initiatieven die zijn opgestart ten aanzien van de Digitale Benelux, als «slimme regio» binnen de EU en krachtige katalysator voor innovatie, groei en sociale welvaart.
Ad. 3). Multi-bi benadering. Het kabinet is doorgegaan met de bestaande inzet zoals verwoord in de kabinetsreactie op de beleidsdoorlichting uit 2014. Het kabinet is nog steeds de mening toegedaan dat ambassades de basisinfrastructuur vormen voor de bilaterale relaties en een goede wederzijdse informatievoorziening onmisbaar is. Ook in dit kader is het EU voorzitterschap een goed voorbeeld. Ten behoeve van een goede wederzijdse informatievoorziening zijn op reguliere basis «conference meetings» ingepland waarbij alle posten gelijktijdig met Den Haag in contact stonden. Deze succesvolle werkwijze, welke volledig past bij de «one team» gedachte, wordt voorgezet. Zo heeft een dergelijke bijeenkomst ook plaatsgevonden in aanloop naar de «Bratislava bijeenkomst». Tot slot blijft de jaarlijkse EU-dossierhoudersconferentie van groot belang waarbij medewerkers van de ambassade de EU dossierhouders van de verschillende departementen in Den Haag treffen.
De inzet van dit kabinet om Nederland in het hart van de Europese discussie te positioneren blijft onverminderd van kracht. Nederland heeft de afgelopen aangetoond dat een middelgrote lidstaat met goede ideeën een rol kan spelen in de ontwikkeling van de Unie.
Beleidsartikel 4.3 Grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur
Het Internationaal Cultuurbeleid is in 2016 door IOB geëvalueerd. De belangrijkste aanbevelingen waren: (1) zorg voor heldere governancestructuren en maak afspraken over regie, coördinatie en uitvoering, (2) breng meer synergie aan bij de uitvoering van het internationaal cultuurbeleid in die landen waar de beleidsdoelen en inspanningen voor het ICB het meest complex en veelomvattend zijn, (3) besteed aandacht aan de keuze van prioriteitslanden. Breng de verschillende prioriteiten bij de diverse uitvoerders in beeld en actualiseer deze om afstemming van strategische beleidsinzet mogelijk te maken.
Deze aanbevelingen zijn overgenomen en verwerkt in het Beleidskader Internationaal Cultuurbeleid 2017–2020 dat op 4 mei 2016 naar de Tweede Kamer is gestuurd. Zo zal (1) de samenwerking tussen de fondsen, de posten en instellingen geintensiveerd worden, waardoor het doelbereik van het internationaal cultuurbeleid kan worden vergroot. Er zijn concrete afspraken gemaakt over de rol- en taakverdeling. (2) Er is enerzijds gekozen voor acht landen, waar gewerkt gaat worden met een meerjarige strategie. Deze strategieen worden door de betrokken partijen opgesteld. OCW en BZ stellen de strategieen vast. In deze strategie worden operationale doelstellingen en beoogde resultaten geformuleerd, de in te zetten instrumenten bepaald en prestatie-indicatoren om het beleid te monitoren. Anderzijds is er ruimte voor maatwerk om flexibel in te kunnen spelen op ontwikkelingen. (3) De keuze voor de landen is mede op basis van de prioriteiten van de diverse uitvoerders van het internationaal cultuurbeleid tot stand gekomen. Het beleidskader biedt daarnaast ruimte voor maatwerk en dus actualisering van de inzet.