Base description which applies to whole site

Artikel 6 en 7. Hoger onderwijs

A. Algemene doelstelling

Het stelsel van hoger onderwijs en onderzoek zorgt dat studenten en (wetenschappelijk) personeel hun talenten en onderzoekend vermogen maximaal kunnen ontwikkelen. Het leidt hen op voor een positie op de nationale en internationale arbeidsmarkt die optimaal aansluit bij hun talenten.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel van hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en ambities van individuele studenten en (wetenschappelijk) personeel, en bij de behoefte van de maatschappij.

Financieren

De Minister financiert het stelsel van hoger onderwijs en onderzoek door bekostiging van de onderwijsinstellingen. Mede hierdoor wordt de toegankelijkheid van het hoger onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren

De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen via de bekostiging, en de inzet van andere instrumenten, zoals prestatieafspraken, bestuurlijke afspraken, voorlichting en wet- en regelgeving.

Regisseren

De verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van hoger onderwijs vult de Minister in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving. De kwaliteit van de individuele opleidingen in het hoger onderwijs wordt bewaakt met het accreditatiestelsel. Dit is belegd bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften en op de recht- en doelmatigheid. Zij ziet ook toe op de kwaliteit van het stelsel van hoger onderwijs, waaronder ook het accreditatiestelsel.

Indicatoren/kengetallen

Tabel 6.1 Indicatoren

Doelstelling/indicator1

Basiswaarde (jaartal)

Realisatie (jaartal)

Realisatie (jaartal)

Streefwaarde

(jaartal)

Bron

1

Ambitieus onderwijs dat alle leerlingen en studenten uitdaagt

a)

Alle leerlingen en studenten worden uitgedaagd

 

Percentage studenten dat tevreden is over uitdagend onderwijs

(2010–2011)

(2014–2015)

(2015–2016)

2

Studentenmonitor Hoger Onderwijs

hbo: 58%

hbo: 54%

hbo: 55%

hoger

wo: 68%

wo: 66%

wo: 67%

hoger

b)

Vergroten studiesucces

         
 

Bachelor studiesucces (n+1) van herinschrijvers na het eerste jaar

(2010–2011)

(2014–2015)

(2015–2016)

3

DUO

hbo: 65,7%

hbo: 60,5%

hbo: 61,0%

wo: 57,3%

wo: 72,8%

wo: 74,0%

 

Uitval in het eerste jaar

(2010–2011)

(2014–2015)

(2015–2016)

3

DUO

hbo: 27,9%

hbo: 27,8%

hbo: 26,7%

wo: 18,8%

wo: 15,9%

wo: 16,1%

 

Switchen na het eerste jaar

(2010–2011)

(2014–2015)

(2015–2016)

3

DUO

hbo: 8,7%

hbo: 8,5%

hbo: 8,5%

wo: 9,1%

wo: 8,6%

wo: 8,8%

2

Scholen en instellingen werken met goed opgeleide en professionele leraren en schoolleiders die samen zorgen voor een veilig en ambitieus leerklimaat

a)

Vergroten kwaliteit leraren en schoolleiders

 

Aandeel hbo-docenten met een afgeronde master- of Phd-opleiding

(2011)

(2013)

(2015)

(2016)

 

66,2%

72,2%

75,2%

80%

Personeels- en Mobiliteitsonderzoek (PoMo2016)

3

Scholen en instellingen maken resultaten inzichtelijk en worden aangesproken op hun prestaties

 

Studenten-tevredenheid

(2010–2011)

(2014–2015)

(2015–2016)

4

Nationale Studenten Enquête (NSE)

hbo: 65,6%

hbo: 73,1%

hbo: 75,4%

wo: 81,1%

wo: 83,8%

wo: 85,0%

4

Aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt verbeteren

 

Aandeel afgestudeerden bètatechniek incl. snijvlakopleidingen

(2012)

(2015)

(2016)

(2016)

DUO

hbo: 18%

hbo: 19%

hbo: 19%

hbo: 19%

wo: 21%

wo: 23%

wo: 25%

wo: 22%

 

Percentage 25–64 jarigen (mbo/ho) dat deelneemt aan een leeractiviteit (Leven Lang Leren)

(2010)

 

(2015)

(2020)

EUROSTAT, Labour Force Survey (LFS)

17%

 

19%

20%

 

Percentage gediplomeerden dat aangaf dat de aansluiting van de opleiding met de huidige functie voldoende/goed was

(2013)

(2014)

(2015)

hoger

HBO-monitor5

hbo: 72%

hbo: 72%

hbo: 72%

Percentage gediplomeerden dat aangaf dat de opleiding voldoende basis was om te starten op de arbeidsmarkt

(2011)

(2013)

(2015)

hoger

Nationale Alumni Enquête (NAE)6

wo: 56%

wo: 57%

wo: 47%7

1

De cijfers kunnen iets afwijken van eerder gepubliceerde cijfers, vanwege mutaties in de onderliggende dataset.

2

In de Strategische Agenda Hoger Onderwijs en Onderzoek 2015–2025 «De waarde(n) van meten», die in juli 2015 is gepresenteerd, wordt expliciet aandacht besteed aan de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs en aan uitdagend onderwijs voor studenten.

3

Hier geen landelijk streefdoel omdat er prestatieafspraken per instelling zijn gemaakt. In november 2016 heeft de eindbeoordeling van de prestatieafspraken in het hoger onderwijs plaatsgevonden. Zie voor meer informatie over de eindbeoordeling de Kamerbrief van 17 november 2016 en voor meer informatie over de voortgang van het proces van profilering en kwaliteitsverbetering in het hoger onderwijs en onderzoek de stelselrapportage 2016.

4

Hier geen landelijk streefdoel omdat niet met alle instellingen over deze indicator prestatieafspraken zijn gemaakt en bovendien deze afspraken per instelling zijn gemaakt.

5

Bron: Vereniging Hogescholen, factsheet «Feiten en cijfers: HBO-Monitor 2015». De indicator betreft de antwoord categorieën «voldoende/goede aansluiting op de arbeidsmarkt». De HBO-Monitor wordt jaarlijks uitgevoerd.

6

Tijdens de begrotingsbehandeling 2017 is toegezegd de daling in het percentage wo-gediplomeerden dat aangaf dat de opleiding voldoende basis was om te starten op de arbeidsmarkt te onderzoeken. Dit onderzoek zal worden meegenomen in de eerstvolgende Nationale Alumni Enquête, die in het najaar van 2017 plaatsvindt. Over de uitkomsten van dit onderzoek wordt de Kamer uiterlijk juli 2018 geïnformeerd.

7

Bron: VSNU, Nationale Alumni Enquête (NAE, voorheen wo-monitor) 2015, rapport Academici op de arbeidsmarkt. De indicator betreft de antwoord categorieën «in sterke/zeer sterke mate». De NAE wordt eenmaal in de twee jaar uitgevoerd.

Tabel 6.2 Kengetallen

(aantallen x 1.000)

2011/12

2012/13

2013/14

2014/15

2015/16

2016/17

1.

Ingeschreven studenten (exclusief groen onderwijs)

           
 

hbo voltijd bachelor

354,3

358,5

377,1

385,6

382,7

386,2

 

hbo voltijd master

2,7

2,8

3,1

3,3

3,2

3,5

 

hbo deeltijd bachelor

51,3

44,6

41,9

38,0

36,3

36,4

 

hbo deeltijd master

9,4

8,2

8,5

8,6

8,8

8,3

   

Totaal hbo

417,7

414,1

430,5

435,5

431,1

434,5

                 
 

wo voltijd bachelor

152,9

147,2

150,9

153,5

153,7

157,4

 

wo voltijd master

76,1

79,2

83,9

86,5

91,2

93,5

 

wo deeltijd bachelor

4,2

2,9

2,4

2,0

1,8

1,6

 

wo deeltijd master

4,8

4,0

4,0

3,7

3,4

3,3

   

Totaal wo

237,9

233,3

241,2

245,7

250,0

255,9

Bron: 1cijferho

           

2.

Gediplomeerden (exclusief groen onderwijs)

           
 

hbo voltijd bachelor

53,9

49,9

52,1

55,7

57,3

 
 

hbo voltijd master

1,2

1,1

1,2

1,3

1,3

 
 

hbo deeltijd bachelor

9,7

8,0

7,3

6,7

6,4

 
 

hbo deeltijd master

3,4

2,4

2,4

2,2

2,5

 
   

Totaal hbo

68,2

61,4

63,1

65,8

67,4

 
                 
 

wo voltijd bachelor

32,2

30,8

30,8

32,6

32,5

 
 

wo voltijd master

37,0

33,8

35,6

37,2

37,6

 
 

wo deeltijd bachelor

0,7

0,5

0,4

0,3

0,3

 
 

wo deeltijd master

1,9

1,4

1,3

1,4

1,1

 
   

Totaal wo

71,9

66,5

68,2

71,4

71,4

 

Bron: 1cijferho

           

(bedragen x € 1.000)

 

2013

2014

2015

2016

 

3.

Onderwijsuitgaven per student

           
 

hbo

 

6,7

6,7

6,8

6,8

 
 

wo

 

6,9

6,7

6,7

6,7

 

(bedragen x € 1)

 

2015/16

       

4.

Wettelijk collegegeld (hbo en wo voltijd)

 

1.951

       

Toelichting:

  • 1) De cijfers kunnen iets afwijken van eerder gepubliceerde cijfers, vanwege mutaties in inschrijvingsgegevens van voorgaande jaren.

  • 2) Onderwijsuitgaven per student zijn in constante prijzen 2016 (dat wil zeggen gecorrigeerd voor de uitgekeerde loon- en prijsbijstelling).

Overige indicatoren en kengetallen voor het hoger onderwijs stelsel zijn opgenomen in het Onderwijsverslag 2015–2016 en in Trends in Beeld.

C. Beleidsconclusies

Het op dit artikel uitgevoerde beleid en de bijbehorende resultaten waren het afgelopen jaar conform de verwachtingen zoals opgenomen in de begroting. Zo is in 2016 een start gemaakt met de uitwerking van de Strategische Agenda hoger onderwijs en onderzoek «De waarde(n) van weten», onder andere met het Comenius-beurzenprogramma, het programma «Open en Verbonden Hoger Onderwijs» en de pilots werkplaatsen onderwijsonderzoek. Verder zijn in 2016 de pilots flexibilisering en het experiment vraagfinanciering in het deeltijd hoger onderwijs van start gegaan, is een nieuw accreditatiekader in werking getreden, is het Wetsvoorstel versterking van de bestuurskracht van onderwijsinstellingen aangenomen door de Eerste Kamer en is een beleidsbrief met daarin de contouren van een nieuw macrodoelmatigheidsbeleid naar de Tweede Kamer gestuurd. Tevens heeft in november 2016 de eindbeoordeling van de prestatieafspraken plaatsgevonden. Alle universiteiten en vrijwel alle hogescholen hebben hun afgesproken prestaties op onderwijskwaliteit en studiesucces in voldoende mate gerealiseerd. Voor de hogescholen is het trilemma – het spanningsveld tussen de opdracht om de kwaliteit te verbeteren, het studiesucces te verhogen en tegelijkertijd de toegankelijkheid te borgen – een reëel vraagstuk gebleken. Aan de oordelen over de realisatie van de afgesproken prestaties ten aanzien van onderwijskwaliteit en studiesucces zijn in 2017 conform het Besluit Experiment prestatiebekostiging hoger onderwijs financiële consequenties verbonden.

In het beleidsverslag wordt de stand van zaken van deze ontwikkelingen nader beschreven. Er zijn geen grote afwijkingen of een noodzaak tot bijstelling aan het licht gekomen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 6.3 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 6 (bedragen x € 1.000)
             

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

     

2012

2013

2014

2015

2016

2016

2016

Verplichtingen

2.630.999

2.773.137

2.961.392

2.874.883

2.867.843

2.848.076

19.767

Waarvan garantieverplichtingen

153.459

30.850

26.789

25.983

70.434

 

70.434

Uitgaven

2.543.058

2.610.870

2.732.897

2.811.099

2.833.160

2.823.794

9.366

                   

Bekostiging

2.491.890

2.568.770

2.688.138

2.756.130

2.773.809

2.770.700

3.109

Hoofdbekostiging

2.439.659

2.409.651

2.518.043

2.578.000

2.584.417

2.585.882

– 1.465

 

Onderwijsdeel hbo

2.358.218

2.333.833

2.445.854

2.507.785

2.505.033

2.496.001

9.032

 

Deel ontwerp en ontwikkeling

68.605

68.693

69.201

70.046

70.915

69.202

1.713

 

Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen (Leven Lang Leren)

       

8.346

19.195

– 10.849

 

Bekostiging experimenten open bestel

10.611

5.456

2.537

   

0

 
 

Bekostiging postinitiële masteropleidingen hbo

922

573

451

169

123

1.484

– 1.361

 

Bekostiging tweede bachelor- en mastergraden in het hbo

1.303

1.097

         

Prestatiebox

52.231

159.119

170.095

178.130

189.392

184.818

4.574

 

Onderwijskwaliteit en studiesucces, en profilering

52.231

159.119

170.095

178.130

189.392

184.818

4.574

                   

Subsidies

30.425

23.671

752

3.798

5.569

3.044

2.525

 

Regeling bevordering kennisfunctie hogescholen

22.267

19.967

         
 

Regeling stimulering Bèta/techniek

   

0

2.758

4.289

2.524

1.765

 

Studiekeuze-informatie hoger onderwijs

2.455

2.475

       

0

 

Overig

5.703

1.229

752

1.040

1.280

520

760

                   

Opdrachten

353

91

242

271

0

0

0

 

Uitbesteding1

353

91

242

271

 

0

0

                   

Bijdragen aan agentschappen

20.390

18.338

17.851

17.613

17.540

15.195

2.345

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

20.390

18.338

17.851

17.613

17.540

15.195

2.345

                   

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

0

0

23.616

31.096

36.242

34.855

1.387

 

NWO (Praktijkgericht onderzoek hbo)

   

23.616

28.696

29.477

28.510

967

 

NWO (Promotiebeurs voor leraren)

     

2.400

2.949

2.869

80

 

Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO)2

       

3.816

3.476

340

                   

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

0

0

2.298

2.191

0

0

0

 

Stichting Studiekeuze 1233

   

2.298

2.191

 

0

0

Ontvangsten

8.646

6.447

2.615

1.288

1.903

1.213

690

Tabel 6.4 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 7 (bedragen x € 1.000)
             

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2012

2013

2014

2015

2016

2016

2016

Verplichtingen

4.028.132

4.180.059

4.293.686

4.235.203

4.391.850

4.142.227

249.623

Waarvan garantieverplichtingen

104.400

0

   

9.017

 

9.017

Uitgaven

3.984.999

4.065.742

4.152.113

4.210.383

4.328.205

4.160.209

167.996

                   

Bekostiging

3.930.849

4.015.082

4.115.685

4.178.621

4.298.116

4.131.818

166.298

Hoofdbekostiging

3.904.174

3.895.816

3.986.790

4.042.961

4.153.232

3.990.020

163.212

 

Onderwijsdeel wo

1.611.971

1.588.295

1.641.970

1.675.277

1.731.117

1.636.333

94.784

 

Onderzoeksdeel wo

1.706.967

1.707.703

1.730.563

1.750.117

1.768.756

1.733.463

35.293

 

Deel ondersteuning geneeskundig onderwijs en onderzoek

581.042

595.447

614.257

617.567

653.359

618.019

35.340

 

Bekostiging flexibel hoger onderwijs (Leven Lang Leren)

       

0

2.205

– 2.205

 

Bekostiging tweede mastergraden in het wo

4.194

4.371

         

Prestatiebox

26.675

119.266

128.895

135.660

144.884

141.798

3.086

 

Onderwijskaliteit en studiesucces, en profilering

26.675

119.266

128.895

135.660

144.884

141.798

3.086

               

Subsidies

26.218

22.684

10.067

4.709

3.160

2.930

230

 

Subsidieregeling Sirius programma

11.543

10.302

5.443

1.726

     
 

Subsidieregeling Libertas Noodfonds

765

745

605

265

     
 

3TU’s samenwerking

6.000

3.500

1.500

       
 

Open en online onderwijs

       

1.027

1.000

27

 

Subsidieregeling Programma Akademie assistenten

957

           
 

Toetsing en Toetsgestuurd leren

2.426

2.260

         
 

Overig

4.527

5.877

2.519

2.718

2.133

1.930

203

               

Opdrachten

1.630

1.584

1.240

1.374

2.716

1.667

1.049

 

Uitbesteding1

1.630

1.584

1.240

1.374

2.716

1.667

1.049

               

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

3.986

3.878

3.769

4.032

0

0

0

 

Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO)2

3.986

3.878

3.769

4.032

     
               

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

22.316

22.514

21.352

21.647

24.213

23.794

419

 

Organisaties excl. NVAO, SKI 123, PBT en SURF3

22.316

22.514

21.352

21.647

24.213

23.794

419

Ontvangsten

114

963

10.426

592

2.253

16

2.237

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bekostiging

De bekostiging van het hoger onderwijs en onderzoek bestaat uit de hoofdbekostiging en de middelen voor onderwijskwaliteit en studiesucces en profilering (prestatiebox). De bekostiging is voor het hbo met € 3,1 miljoen en voor het wo met € 166,3 miljoen verhoogd. Dit betreft:

  • Aanpassing op basis van de studentenaantallen uit de Referentieraming 2016 (hbo – € 45,5 miljoen en wo + € 57,4 miljoen);

  • De doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2016, de meerjarige doorwerking loonruimte-overeenkomst en de herstelopslag pensioenpremie loon- en prijsbijstelling 2016 (hbo + € 72,7 miljoen en wo + 93,4 miljoen);

  • toevoegingen vanuit het Ministerie van VWS ten behoeve van de academische ziekenhuizen (wo + € 28,2 miljoen) voor de incidentele herstelopslag ABP en de structurele compensatie level-playing-field pensioenen;

  • de verlaging als gevolg van de lumpsum- en subsidietaakstelling (hbo – € 4,7 miljoen en wo – € 6,9 miljoen);

  • een overheveling van middelen naar beleidsartikel 16 (Onderzoek en Wetenschapsbeleid) (hbo – € 4,0 miljoen en wo – € 8 miljoen) voor wat betreft het aandeel van de hogescholen en universiteiten in de startimpuls aan de uitvoering van de Nationale Wetenschapsagenda (NWA);

  • Een intertemporele compensatie (hbo – € 10,8 miljoen en wo – € 2,2 miljoen) om de beschikbare budgetten over de jaren heen voor de bekostiging van Flexibel hoger onderwijs voor volwassenen in overeenstemming te brengen met de beoogde uitgaven;

  • Diverse kleinere mutaties voor onder andere lerarenbeleid en uitbesteding van opdrachten (hbo – € 4,6 miljoen en wo + € 4,4 miljoen).

Hoofdbekostiging

Universiteiten (wo) en hogescholen (hbo) ontvangen bekostiging voor onderwijs en onderzoek. De rijksbijdrage wordt jaarlijks aan de universiteiten en hogescholen toegekend als een lumpsum. De rijksbijdrage is gebaseerd op de WHW. In het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 en de Regeling financiën hoger onderwijs zijn de bepalingen, bedragen en percentages opgenomen op basis waarvan de rijksbijdrage wordt berekend.

Onderwijsdeel (hbo en wo)

Universiteiten en hogescholen ontvangen een rijksbijdrage vanwege onderwijs. De rijksbijdrage is gebaseerd op de nominale studieduur van de opleiding en het volgen en succesvol afronden van één bachelor- en één masteropleiding. Het onderwijsdeel bestaat uit:

  • a) een studentgebonden deel: gebaseerd op het aantal ingeschreven bekostigde studenten en graden (diploma’s), er zijn drie bekostigingsniveaus (laag, hoog en top),

  • b) een onderwijsopslag in bedragen: bedragen op basis van afspraken voor kwaliteit, kwetsbare opleidingen en bijzondere voorzieningen, en

  • c) een onderwijsopslag als percentage.

Deel Ontwerp en ontwikkeling (hbo) en Onderzoeksdeel (wo)

Hogescholen ontvangen een rijksbijdrage vanwege ontwerp en ontwikkeling (praktijkgericht onderzoek). Universiteiten ontvangen een rijksbijdrage vanwege het verrichten van wetenschappelijk onderzoek. Het onderzoeksdeel wo is gebaseerd op:

  • a) het aantal bekostigde graden,

  • b) een deel promoties: gebaseerd op het aantal promoties leidend tot een proefschrift en het aantal ontwerpcertificaten,

  • c) een voorziening onderzoek in bedragen: bedragen op basis van afspraken over onder andere sectorplannen en zwaartekracht, en

  • d) een voorziening onderzoek in percentages.

In de Wetenschapsvisie 2025: keuzes voor de toekomst zijn twee maatregelen aangekondigd ten aanzien van het onderzoeksdeel wo;

  • de invloed van de promotieparameter wordt gemaximeerd op 20 procent van het onderzoeksdeel wo en;

  • het werken met driejarige gemiddelden bij promoties en graden in het onderzoeksdeel wo.

In 2016 zijn beide maatregelen uitgewerkt via het Uitvoeringsbesluit WHW. De maatregelen zullen ingaan vanaf het bekostigingsjaar 2017.

Deel ondersteuning geneeskundig onderwijs en onderzoek

De bekostiging van het onderwijs en onderzoek bij de acht academische ziekenhuizen loopt via de universiteiten. Hier kunnen studenten geneeskunde onderwijs volgen en praktijkervaring opdoen. De rijksbijdrage bestaat uit een deel dat is gebaseerd op het aantal ingeschreven studenten en graden voor de opleidingen geneeskunde, geneeskunde-klinisch onderzoeker en arts-klinisch onderzoeker, een procentueel deel en een bedrag vanwege rente en afschrijving (voor huisvesting).

Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen (hbo en wo)

De middelen zijn ingezet voor de bekostiging van het experiment vraagfinanciering en voor de pilots flexibilisering. Doel van het experiment vraagfinanciering is om kennis op te doen over de effecten van vraagfinanciering in de vorm van vouchers, in combinatie met meer mogelijkheden voor flexibiliteit, op de vraaggerichtheid van het aanbod deeltijd hoger onderwijs, de deelname van volwassenen daaraan en de aantallen gediplomeerden. De eerste lichting studenten is van start gegaan in 2016, in de sector Techniek & ICT. In 2016 is een aanjager aangesteld om ook in de sector Zorg & Welzijn tot een experiment vraagfinanciering te komen in 2017. Daartoe zijn regionale bijeenkomsten georganiseerd met werkgevers en hogescholen. In september 2017 gaat het experiment in de sector Zorg & Welzijn van start.

De pilots flexibilisering zijn gericht op alle deeltijd en duale opleidingen en niet op specifieke sectoren. De pilots zijn in 2016 van start gegaan. Binnen de pilots wordt het onderwijsaanbod geflexibiliseerd door te gaan werken met leeruitkomsten in plaats van met vaste onderwijsprogramma’s. Maatwerk wordt daardoor veel beter mogelijk. Doel van de pilots flexibilisering is te onderzoeken of verruiming van bestaande kaders bijdraagt aan de totstandkoming van een onderwijsaanbod dat flexibeler is en beter aansluit op de kenmerken en behoeften van volwassenen, met behoud van de kwaliteit van het onderwijs. Zie tevens de voortgangsrapportage leven lang leren 2016 die in september 2016 naar de Tweede Kamer is gestuurd.

Bekostiging postinitiële masteropleidingen hbo

De middelen zijn ingezet voor de afwikkeling van de tijdelijke financiering van (eerder goedgekeurde) arbeidsmarktrelevante hbo-masters in prioritaire gebieden.

Prestatiebox: Onderwijskwaliteit en studiesucces, en profilering (hbo en wo)

Voor de periode 2013 tot en met 2016 ontvingen hogescholen en universiteiten prestatiebekostiging op basis van individuele prestatieafspraken over versterking van onderwijskwaliteit en studiesucces, profilering en zwaartepuntvorming van onderwijs en onderzoek en valorisatie. In november 2016 heeft de eindbeoordeling van de prestatieafspraken plaatsgevonden. Alle universiteiten en vrijwel alle hogescholen hebben hun afgesproken prestaties op onderwijskwaliteit en studiesucces in voldoende mate gerealiseerd. Zes hogescholen hebben op twee van de drie aspecten een positief advies gekregen en op één aspect, studiesucces, een negatief advies. Voor de hogescholen is het trilemma – het spanningsveld tussen de opdracht om de kwaliteit te verbeteren, het studiesucces te verhogen en tegelijkertijd de toegankelijkheid te borgen – een reëel vraagstuk gebleken. Aan de oordelen over de realisatie van de afgesproken prestaties ten aanzien van onderwijskwaliteit en studiesucces zijn in 2017 conform het Besluit Experiment prestatiebekostiging hoger onderwijs financiële consequenties verbonden. Zie ook de brief die hierover eind 2016 naar de Tweede Kamer is gestuurd.

Subsidies

Subsidieregeling stimulering Bèta/techniek (hbo)

Hiermee wordt de ontwikkeling van (de eerste) drie Centres of Expertise (CoE’s) hbo gefinancierd. De CoE’s, die met cofinanciering van bedrijven en instellingen tot stand komen, zijn gericht op toponderwijs, toponderzoek en innovaties. Uitgangspunt hierbij is 25 procent financiering uit het werkveld, 25 procent van onderwijsinstellingen en 50 procent profilerings-bekostiging. De middelen worden via het Platform Bèta Techniek beschikbaar gesteld aan de CoE’s. Het budget is met € 1,8 miljoen verhoogd in verband met het naar beleidsartikel 6 (Hoger beroepsonderwijs) overgeboekte aandeel van beleidsartikel 4 (Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie) voor de Centra voor innovatief vakmanschap.

Open en online hoger onderwijs (hbo en wo)

De stimuleringsregeling Open en online hoger onderwijs is bedoeld om (zoals aangekondigd in de visiebrief) instellingen, passend bij hun profiel, te laten experimenteren met verschillende vormen van open en online onderwijs. Dit draagt bij aan de onderwijskwaliteit, de toegankelijkheid van onderwijs(materiaal) voor bijvoorbeeld de doelgroep Leven Lang Leren, het studiesucces van studenten, internationalisering en de (internationale) reputatie van Nederlandse instellingen. SURF (ICT-samenwerkingsorganisatie van het onderwijs en onderzoek in Nederland) adviseert de Minister over de projectaanvragen en ondersteunt de instellingen tijdens de uitvoering van de projecten. Onder begeleiding van SURF zijn in 2015 in de eerste tranche elf projecten gestart en in 2016 twaalf projecten. De projecten kennen een looptijd van maximaal 16 maanden. Deze instellingen hebben maximaal € 100.000 aangevraagd en matchen dit zelf met ten minste hetzelfde bedrag. Daarnaast voert SURF een Kennisagenda uit, gericht op het opdoen, ontwikkelen en delen van kennis over open en online onderwijs in de Nederlandse context. De resultaten van de projecten van de instellingen zijn hiervoor belangrijke input.

Overig (hbo en wo)

Bij dit financiële instrument zijn afzonderlijk voor de sectoren hbo en wo overige toekenningen opgenomen die gelijk dan wel kleiner zijn dan € 1 miljoen. Het budget voor subsidies op artikel 6 (hbo) is verhoogd met € 0,8 miljoen als gevolg van een technische herschikking over de instrumenten binnen het hbo van de middelen voor het lerarenbeleid.

Opdrachten

Uitbesteding (hbo en wo)

Voor de beleidsontwikkeling worden opdrachten verstrekt voor het uitvoeren van diensten. Het gaat hierbij met name om opdrachten voor beleidsgericht onderzoek en communicatie rondom het studievoorschot.

Bijdragen aan agentschappen

Dienst Uitvoering Onderwijs

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor deze begrotingsartikelen. De hogere realisatie wordt met name veroorzaakt door aanvullende werkzaamheden in het kader van de doorontwikkeling van BRON.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

NWO

Praktijkgericht onderzoek hbo: Van hogescholen wordt verwacht dat zij een centrale rol in de Nederlandse en internationale kennisinfrastructuur vervullen. Voor praktijkgericht onderzoek hebben hogescholen direct toegang tot de competitieve onderzoekgeldstroom voor het hbo bij het NWO: het RAAK-programma (voormalige Regeling bevordering kennis-functie hogescholen). Vanaf 2014 is vanuit het Regeerakkoord Rutte II extra geïnvesteerd in het praktijkgericht onderzoek.

Promotiebeurs voor Leraren: Leraren in het po, vo, mbo, so en hbo worden in staat gesteld om promotieonderzoek te verrichten dat uitmondt in een proefschrift. In 2016 is via NWO aan 47 leraren een nieuwe beurs voor een periode van vijf jaar verstrekt.

Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO)

De NVAO is als onafhankelijke, binationale accreditatieorganisatie opgericht door de Nederlandse en Vlaamse overheid en geeft een deskundig en objectief oordeel over de kwaliteit van het hoger onderwijs in Nederland en Vlaanderen. Dit betreft de bijdrage die de Nederlandse overheid rechtstreeks aan de NVAO vergoedt voor de uitvoering van haar taken.

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

Organisaties

Het betreft hier de (structurele) bekostiging van organisaties die beleidsmatig prioritaire taken uitvoeren, ofwel activiteiten uitvoeren die betrekking hebben op de belangenbehartiging van studenten, ofwel taken uitvoeren die voortkomen uit verdragsrechtelijke verplichtingen.

Ontvangsten

De ontvangsten betreffen met name terugvorderingen bij instellingen en andere subsidieontvangers, bijvoorbeeld als gevolg van correcties en eindafrekeningen op in eerdere jaren toegekende bekostiging en subsidies.

Licence