Opzet jaarverslag
In het jaarverslag 2016 wordt verantwoording afgelegd over de gerealiseerde uitgaven ten opzichte van de begroting 2016 (Kamerstuk 34 300-X, nr. 1). Het jaarverslag bestaat uit de aanbieding en het verzoek tot dechargeverlening, de leeswijzer, het beleidsverslag, de (niet-) beleidsartikelen, de jaarrekening, gegevens over de baten-lastenagentschappen, publicatie personele topinkomens en een aantal bijlagen. In het jaarverslag wordt onderscheid gemaakt tussen financiële en niet-financiële informatie. De financiële informatie valt onder de reikwijdte van de door de Audit Dienst Rijk (ADR) afgegeven controleverklaring. Het voor de verantwoording 2016 Rijksbrede focusonderwerp beleidsdoorlichtingen is ook op Defensie van toepassing.
Beleidsprioriteiten
De kern van het jaarverslag wordt gevormd door het beleidsverslag (deel B).
Beleidsartikelen
Bij de beleidsartikelen zijn algemene doelstellingen geformuleerd. De financiële gevolgen en de opmerkelijke financiële verschillen ten opzichte van de vastgestelde begroting 2016 (grensbedrag van € 2,5 miljoen voor artikel 1 Inzet en € 5 miljoen voor de beleidsartikelen 2, 3, 4, 5, 7 en 8) worden per defensieonderdeel toegelicht bij de tabellen «Budgettaire gevolgen van beleid».
In beleidsartikel 1 Inzet wordt de inzet voor de krijgsmacht verantwoord. Dit betreft de bijdragen van Defensie aan crisisbeheersingsoperaties, contributies aan common funded NAVO- en EU-operaties, inzet voor nationale en Koninkrijkstaken en overige inzet. Het artikel bevat ook een overzicht van de structurele inzet die in andere beleidsartikelen is verantwoord, bijvoorbeeld door de Koninklijke Marechaussee (KMar), de Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EODD) en de Kustwachten.
In de beleidsartikelen 2 tot en met 5 wordt de taakuitvoering verantwoord voor Zeestrijdkrachten, Landstrijdkrachten, Luchtstrijdkrachten, Marechaussee en de inzet waartoe zij gemandateerd zijn, voor zover deze niet valt onder artikel 1.
In beleidsartikel 6 zijn de investeringen verantwoord voor de krijgsmacht, te weten investeringen in materieel, infrastructuur en IT. Daarnaast zijn de verkoopopbrengsten van afstoting van materieel en infrastructuur in dit beleidsartikel verantwoord. Bij de investeringsprojecten is een toelichting opgenomen bij die projecten waarvan de realisatie afwijkt van de begroting 2016. Een toelichting wordt gegeven bij relevante verschillen (groter dan € 10 miljoen bij de opdracht «Voorzien in nieuw materieel» en «verkoopopbrengsten groot materieel» en groter dan € 5 miljoen bij de «overige uitgaven en ontvangsten»).
In de beleidsartikelen 7 Ondersteuning door Defensie Materieel Organisatie (DMO) en 8 Ondersteuning door Commando DienstenCentra (CDC) zijn de uitgaven en verplichtingen verantwoord voor de ondersteunende en dienstverlenende defensieorganisaties.
Niet-beleidsartikelen
Bij de niet-beleidsartikelen worden de financiële gevolgen en de opmerkelijke verschillen ten opzichte van de vastgestelde begroting 2016 (grensbedrag van € 5 miljoen) per niet-beleidsartikel toegelicht.
In het niet-beleidsartikel 9 Algemeen zijn de niet specifiek aan een defensieonderdeel toe te wijzen programma-uitgaven opgenomen. In het niet-beleidsartikel 10 Centraal apparaat worden de uitgaven ten behoeve van het centrale apparaat van Defensie verantwoord. Hieronder vallen de apparaat-uitgaven voor de Bestuursstaf en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) en de uitgaven voor het Sociaal Beleidskader (SBK), pensioenen en uitkeringen en wachtgelden. Ten slotte zijn in de niet-beleidsartikelen 11 en 12 de Geheime uitgaven en Nominaal en onvoorzien opgenomen.
Bedrijfsvoeringparagraaf
De bedrijfsvoeringparagraaf bestaat uit drie onderdelen: uitzonderingsrapportage, Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen, belangrijkste ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering. De bedrijfsvoeringparagraaf heeft betrekking op alle defensieonderdelen, inclusief de agentschappen. Daarnaast zijn de toezeggingen aan de Algemene Rekenkamer in deze paragraaf opgenomen.
Jaarrekening
In dit hoofdstuk zijn de verantwoordingsstaat en de saldibalans van het Ministerie van Defensie opgenomen. Ook wordt in dit hoofdstuk verantwoording afgelegd over de agentschappen. Tenslotte is de rapportage over de Wet Normering Topinkomens opgenomen als onderdeel van de Jaarrekening.
Bijlagen
De volgende bijlagen zijn opgenomen: Een overzicht met toezichtrelaties, Zelfstandig Bestuursorgaan (ZBO) en Rechtspersoon met een wettelijke taak (RWT) (bijlage 1), een overzicht van het Budget Internationale Veiligheid (bijlage 2), een overzicht van externe inhuur (bijlage 3), een overzicht met afgerond evaluatie- en overig onderzoek (bijlage 4), een overzicht van integriteitsmeldingen (bijlage 5), de rapportage burgerbrieven (bijlage 6), de rapportage voortgang van de maatregelen beleidsbrief 2011 en nota In het belang van Nederland (bijlage 7), de inzetbaarheidsrapportage 2016 (bijlage 8) en een lijst met afkortingen (bijlage 9).
Groeiparagraaf
-
• Op 20 april 2011 is de Tweede Kamer akkoord gegaan met een aanpassing van de presentatie van de Rijksbegroting onder de naam «Verantwoord Begroten» (Kamerstuk 31 865, nr. 26). De nieuwe presentatie geeft meer inzicht in de financiële informatie, de rol en verantwoordelijkheid van de Minister en laat een duidelijke splitsing tussen apparaat en programma zien. In het jaarverslag zijn alle begrotingsartikelen ingevuld volgens de nieuwe voorschriften, inclusief de aanpassing van de tabel budgettaire gevolgen van beleid. Door de nieuwe indeling kunnen in sommige tabellen geen gegevens worden opgenomen voor het jaar 2012.
-
• De Tweede Kamer heeft besloten om het thema «Focus op beleidstoetsing» als overkoepelend focusonderwerp te benoemen voor de verantwoording over het jaar 2016. Om deze reden zijn de tabel en de toelichting in het overzicht realisatie beleidsdoorlichtingen uitgebreid. In verband met het focusonderwerp wordt een paragraaf onder de tabel toegevoegd waarin wordt ingegaan op de belangrijkste conclusies en beleidsacties van de beleidsdoorlichtingen die in 2014, 2015 en 2016 zijn afgerond.
-
• Beleidsartikel 6: Investeringen Krijgsmacht. Vanaf de begroting 2013 is een centraal investeringsartikel opgenomen. Over dit artikel zijn de volgende aanvullende afspraken gemaakt met het Ministerie van Financiën:
-
○ Een ongelimiteerde eindejaarsmarge op het beleidsartikel 6, met daarin de budgetten voor investeringen en de aan investeringen gerelateerde uitgaven aan materieel (inclusief bijbehorende instandhouding, afstotingskosten en verkoopopbrengsten). Onder materieel wordt verstaan de wapensystemen, infrastructuur en aan de krijgsmacht gerelateerde IT-systemen. Voor de rest van de begroting geldt de gebruikelijke 1 procent van het begrotingstotaal als eindejaarsmarge;
-
○ De verkoopopbrengsten voor groot materieel worden op de voor Defensie gebruikelijke behoedzame wijze geraamd en komen altijd ten bate van het beleidsartikel investeringen, zodat deze ook meerjarig kunnen worden meegenomen. Dit vervangt de eerdere middelenafspraken;
-
○ Naast de ongelimiteerde eindejaarsmarge wordt twee keer per jaar (voorjaar en augustus) beoordeeld of de budgetten een andere fasering behoeven naar enig jaar. Ook kan de Minister van Financiën vragen om aanpassingen van de fasering ter ontlasting van het kader in enig jaar.
-
-
• Vanaf de begroting voor 2014 zijn de operationele toelagen, conform de rijksbrede definities, gepresenteerd als apparaatsuitgaven. Dit betreft de volgende wijzigingen:
-
○ Bij de operationele commando’s zijn uit de post «gereedstelling» de operationele toelagen overgeheveld van het programma naar het apparaat;
-
○ Bij het Commando Zeestrijdkrachten is de post «inzet» die betrekking heeft op de Kustwacht in Nederland en het Caribisch gebied samengevoegd met de post gereedstelling van het programma.
-
-
• Bedrijfsvoeringsparagraaf: dit model heeft een andere opmaak gekregen en is op verschillende punten aangepast. De fouten en onzekerheden in de getrouwe weergave worden niet meer toegelicht in de bedrijfsvoeringsparagraaf, waardoor fouten en onzekerheden in de getrouwe weergave niet meer bij fouten en onzekerheden in de rechtmatigheid opgeteld hoeven te worden. Hiermee wordt aangesloten bij de werkwijze van de Algemene Rekenkamer.
Batenlastenagentschappen: Om de apparaatsuitgaven binnen de baten-lastenagentschappen beter te laten aansluiten bij de uitgavenbegroting, worden Rijksbreed de betalingen aan de baten-lastenagentschappen zichtbaar gemaakt in de uitgavenbegroting, onder de noemer «waarvan bijdragen aan SSO’s» (Shared Service Organisations).
-
• In het jaarverslag van 2015 was de lening aan het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP) ten behoeve van de overgang naar een kapitaaldekkingsstelsel voor militaire pensioenen opgenomen onder niet uit de balans blijkende vorderingen/schulden. In overleg met het Ministerie van Financiën is besloten om deze vorderingen en schulden vanaf 2016 op te nemen in de balans.