Algemene doelstelling
Het Commando DienstenCentra (CDC) voorziet in een doelmatige en doeltreffende ondersteuning van de krijgsmacht. Het CDC draagt zorg voor de levering van ondersteunende diensten aan de krijgsmacht. Een groot deel van de ondersteuning levert het CDC zelf, een deel van de ondersteuning wordt geleverd door organisaties buiten Defensie. CDC is daarbij de verbindende schakel tussen vraag en aanbod. De ondersteuning van het CDC is ingedeeld in drie categorieën ondersteuning, te weten normgestuurd (vast, zoals vastgoed, gezondheidszorg), capaciteitgestuurd (semi-flexibel, zoals opleidingen) en budgetgestuurd (flexibel, zoals transport en media). De drie categorieën zijn nader onderverdeeld in achttien dienstenclusters.
Rol en verantwoordelijkheid
De Minister is verantwoordelijk voor een doeltreffende en doelmatige dienstverlening bij Defensie waaraan het CDC een bijdrage levert.
Beleidsconclusie
Het CDC draagt zorg voor de levering van ondersteunende diensten aan de krijgsmacht. Het CDC heeft in 2016 de gevraagde ondersteuning voor het overgrote deel en volgens afspraak kunnen leveren. Zo is de realisatie van de werving en selectie van militairen voor 2016 met 82 procent van de aanstellingsopdracht naar verwachting verlopen. De werving voor specifieke categorieën zoals manschappen en technisch personeel bleef achter. De dienstverlening op het gebied van vastgoed voor Defensie is vorig jaar overgegaan naar het Rijksvastgoedbedrijf.
In 2016 waren er vooral door deze overgang nog structurele achterstanden in nieuwbouw en onderhoud. Er moesten hierdoor in toenemende mate uitgaven worden gedaan om niet voorziene defecten op te lossen ten kosten van de financiële ruimte voor periodiek onderhoud. In 2016 zijn het Eerstelijns GezondheidsBedrijf (EGD) en de Defensie Tandheelkundig Dienst (DTD) samengevoegd. Hiermee is een volgende stap gezet in de reorganisatie van de militaire gezondheidszorg.
Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
Artikel 8 Ondersteuning krijgsmacht door Commando DienstenCentra (bedragen x € 1.000) | Realisatie 2012 | Realisatie 2013 | Realisatie 2014 | Realisatie 2015 | Realisatie 2016 | Begroting 2016 | Verschil | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 940.428 | 1.111.277 | 1.057.642 | 1.078.400 | 886.300 | 1.040.571 | – 154.271 | |
Uitgaven | 906.135 | 1.040.029 | 1.061.257 | 1.051.112 | 1.127.552 | 1.040.571 | 86.981 | |
Programmauitgaven | 12.984 | 7.600 | 12 | 204 | 188 | 188 | ||
Opdracht Dienstverlenende eenheden | 12.984 | 7.600 | 12 | 204 | 188 | 188 | ||
– | waarvan gereedstelling | 7.112 | 7.590 | 1 | 198 | 187 | 187 | |
– | waarvan instandhouding | 5.872 | 10 | 11 | 6 | 1 | 1 | |
Apparaatsuitgaven | 893.151 | 1.032.429 | 1.061.245 | 1.050.908 | 1.127.364 | 1.040.571 | 86.793 | |
personele uitgaven | 475.274 | 424.809 | 443.228 | 465.998 | 512.085 | 491.975 | 20.110 | |
– | waarvan eigen personeel | 464.167 | 411.204 | 415.171 | 436.045 | 475.321 | 476.730 | – 1.409 |
– | waarvan externe inhuur | 16.216 | 18.157 | 24.700 | 5.646 | 19.054 | ||
– | waarvan overig, attachés | 11.107 | 13.605 | 11.841 | 11.796 | 12.064 | 9.599 | 2.465 |
materiele uitgaven | 417.877 | 607.620 | 618.017 | 584.910 | 615.279 | 548.596 | 66.683 | |
– | waarvan overige exploitatie | 273.314 | 205.271 | 195.995 | 189.880 | 236.126 | 170.351 | 65.775 |
– | waarvan SSO Paresto | 31.013 | 31.706 | 29.463 | 29.367 | 96 | ||
– | waarvan overig, attachés | 9.138 | 6.225 | 6.009 | 8.102 | 6.314 | 7.122 | – 808 |
– | waarvan huisvesting en infrastructuur | 135.425 | 396.124 | 385.000 | 355.222 | 343.376 | 341.756 | 1.620 |
– | waarvan bijdrage agentschap RVB, zie huisvesting en infrastructuur | 193.218 | 220.607 | 228.185 | 226.806 | 1.379 | ||
Apparaatsontvangsten | 75.041 | 55.319 | 49.243 | 56.903 | 63.665 | 53.611 | 10.054 |
Toelichting op de financiële instrumenten
De posten met een verschil groter dan € 5 miljoen worden hieronder nader toegelicht.
Verplichtingen
De verplichtingenstand is € 154,3 miljoen lager dan begroot. De verplichtingen zijn verlaagd door het overboeken naar andere beleidsartikelen, zoals de SAC C-17 ($ 511 miljoen) naar artikel 1 Inzet en de vastgoedcontracten van de Kromhoutkazerne en het Nationaal Militair Museum (€ 39 miljoen) naar artikel 6 Investeringen (opdracht voorzien in infrastructuur). Het contract van het Plein Kalvermarkt Complex (€ 4 miljoen) is overgeboekt vanuit artikel 6 Investeringen naar artikel 8. Daarnaast is in december 2016 de niet begrote, meerjarige overeenkomst voor beveiligingssystemen aangegaan met een totaalwaarde van € 172 miljoen en zijn er voor € 103 miljoen meer verplichtingen aangegaan dan begroot als gevolg van gewijzigde bestelmomenten. Tenslotte zijn er hogere apparaatsuitgaven (€ 87 miljoen) die doorwerken in het verplichtingensaldo.
Uitgaven
Personele uitgaven
De personele uitgaven zijn gestegen met circa € 20,1 miljoen ten opzichte van de begroting. De belangrijkste mutaties die deze stijging veroorzaken zijn de volgende: de doorwerking van het bovensectoraal loonakkoord en de ontwikkeling in de pensioenpremies en sociale lasten (15,9 miljoen), de compensatie voor de meerkosten Eigen Huishouding naar aanleiding van de gerechtelijke uitspraak (€ 0,2 miljoen) en de meerkosten ten gevolge van de afschaffing van het VUT-equivalent (€ 1,4 miljoen). Verder is er € 4,6 miljoen naar aanleiding van de intensivering van de basisgereedheid en € 2,7 miljoen loonbijstelling gerealiseerd. De organisatie van het Eerstelijns Gezondheidszorg Bedrijf en de Defensie Tandheelkundige Dienst zijn per 1 april 2016 opgericht.
Ook was sprake van het realiseren van diverse meeruitgaven met een financiële omvang van € 0,7 miljoen. Door het ontstaan van ondervulling in de formatie en het niet tijdig kunnen vullen van vacatures was extra externe inhuur (€ 19 miljoen) noodzakelijk.
De uitgaven voor de salariskosten en de kosten woon-werkverkeer van het personeel dat tot 1 april 2016 werkzaam was bij de operationele commando’s zijn nog door de operationele commando’s betaald. Hierdoor zijn de uitgaven € 5,4 miljoen lager.
Materiële uitgaven
De materiële uitgaven zijn € 66,7 miljoen hoger dan begroot. De hogere uitgaven op overige exploitatie (€ 65,8 miljoen) zijn onder andere het gevolg van het centraliseren van de afdracht van de werkkostenregeling (€ 46,6 miljoen) aan de Belastingdienst. Verder zijn extra middelen in het kader van de intensivering van de basisgereedheid (€ 6,3 miljoen) en voor de financiering vanuit het BIV (€ 10,7 miljoen) gerealiseerd. Ook zijn de uitgaven voor het niet operationeel dienstvervoer (€ 7 miljoen) hoger dan begroot. Verder is de prijsbijstelling uitgedeeld (€ 3,8 miljoen). Op het gebied van onder andere de veteranenuitkeringen, niet-operationeel dienstvervoer en enkele andere posten was sprake van in totaal € 8,6 miljoen lagere uitgaven.
Huisvesting en infrastructuur
De uitgaven op huisvesting en infrastructuur zijn € 1,6 miljoen hoger dan begroot. De belangrijkste mutatie is de invoering van de beleidslijn vastgoed. Dit betekent dat het eigenaarschap bepalend is voor de vastlegging van het investeringsdeel bij huurkoopconstructies. Hierdoor is het investeringsdeel van de Kromhoutkazerne (€ 34,0 miljoen in 2016) en het Nationaal Militair Museum (€ 5,1 miljoen in 2016) overgeheveld van de exploitatie naar de investeringen. De uitgaven voor het Plein Kalvermarktcomplex (€ 4,5 miljoen in 2016) gaan over van de investeringen naar de exploitatie omdat daar geen sprake is van eigendom. Daarnaast is de vordering van het RVB van € 11,5 miljoen voor in 2015 uitgevoerde maar niet gefactureerde instandhouding voldaan. Tenslotte zijn de ontvangsten (huur) en de uitgaven (verbruiksvergoeding) bij het CDC met € 9,6 miljoen gestegen omdat met ingang van 2016 de locatie Soesterberg is opgeleverd waarin het Nationaal Militair Museum is gehuisvest. Defensie verhuurt dit aan de Koninklijke Stichting Defensie Musea. Defensie betaalt een maandelijkse gebruiksvergoeding aan het consortium dat verantwoordelijk is voor de nieuwbouw en het beheer van de locatie. Daarnaast waren er diverse meeruitgaven met een financiële omvang van € 15,1 miljoen.
Ontvangsten
De ontvangsten van het CDC zijn € 10,1 miljoen hoger dan begroot. Deze stijging is met name het gevolg van centralisatie van de geneeskundige ontvangsten bij het CDC en bijgestelde normbedragen van de tweedelijnszorg (€ 18,5 miljoen). De bijdrage van Stichting Ziektekosten Verzekering Krijgsmacht (SZVK) is vanwege vertraging van de renovatie van het Centraal Militair Hospitaal (€ 4,7 miljoen) niet in 2016 ontvangen, deze bijdrage wordt nu verwacht in 2017. In de ontvangstenbegroting was tevens rekening gehouden met € 1,7 miljoen ontvangsten verkoop voertuigen. Deze ontvangsten zijn overgeboekt naar beleidsartikel 6 omdat binnen dit artikel ook de betreffende (investerings) uitgaven worden verantwoord. Ook was sprake van circa € 2 miljoen aan overige ontvangsten die niet in 2016 zijn ontvangen, deze ontvangsten schuiven door naar 2017.