Het verzekeren van betalingsrisico’s die zijn verbonden aan Nederlandse export en investeringen in het buitenland die zonder deze verzekering niet tot stand zouden zijn gekomen, en het creëren en handhaven van een internationaal gelijkwaardig speelveld voor bedrijven op het terrein van de exportkredietverzekeringsfaciliteit (ekv-faciliteit).
De Minister van Financiën is budgetverantwoordelijk voor de ekv-faciliteit en is samen met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking beleidsverantwoordelijk. Beide ministers stimuleren een gelijkwaardig speelveld op het gebied van de exportondersteunende maatregelen. De Minister van Financiën stelt de randvoorwaarden vast waaronder verzekeringen kunnen worden afgegeven. De Staat treedt op als verzekeraar en Atradius Dutch State Business N.V. (ADSB) voert de ekv-faciliteit uit, op naam van en voor rekening en risico van de Staat.
Met de ekv-faciliteit biedt de Nederlandse Staat, op basis van de Kaderwet financiële verstrekkingen Financiën en in aanvulling op de private markt, faciliteiten aan waarmee Nederlandse ondernemers en hun financiers betalingsrisico’s kunnen afdekken. Met de verschillende producten kunnen Nederlandse bedrijven meer exportorders binnenhalen, in het bijzonder op (middel)lange termijn gefinancierde exportorders.70 Dit heeft een positief effect op de Nederlandse concurrentiekracht en werkgelegenheid.De randvoorwaarden voor de afgifte van verzekeringen – bijvoorbeeld het landenbeleid – kunnen ieder moment weloverwogen worden aangepast zodat onverantwoord grote risico’s worden vermeden. Om dezelfde reden wordt het risicoprofiel van de bestaande ekv-portefeuille en van nieuwe aanvragen nauwlettend gevolgd door het Ministerie van Financiën met behulp van een uitgebreid risicokader.
Om zo veel mogelijk te voorkomen dat de Staat risico’s in verzekering neemt die door de markt kunnen worden gedekt, is de ‘afbakening verzekeringsactiviteiten Staat’ opgezet (voorheen de ‘risicodracht’). Hierin staat vermeld welke risico’s (landen, looptijd en omvang) op de markt verzekerd kunnen worden en waarop de Staat dus geen dekking biedt. De afbakening is vastgesteld op basis van informatie van een marktpartij en wordt periodiek aangepast na overleg met de uitvoerder van de faciliteit (ADSB) of indien reacties van marktpartijen hiertoe aanleiding geven.
Onderdeel van het beleid is het bevorderen van een internationaal gelijkwaardig speelveld op het gebied van de exportondersteunende maatregelen. Om Nederlandse exporteurs en hun financiers internationaal onder gelijke voorwaarden te kunnen laten concurreren, wordt in internationaal verband overlegd over de exportondersteunende maatregelen. Zo worden in Arrangement-verband afspraken gemaakt over de voorwaarden waaronder exportkredietverzekeringen mogen worden verstrekt, zoals kostendekkendheid, minimumpremies, maximale looptijden, het gebruik van ontwikkelingshulpgelden en verantwoord leenbeleid71. Deze afspraken zijn op basis van een verordening voor EU-lidstaten juridisch bindend. In de International Working Group wordt een actieve dialoog gevoerd met opkomende economieën die niet deelnemen aan de Arrangement om mogelijke verstoringen van het speelveld zoveel mogelijk te beperken.
Maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo) krijgt internationaal, maar ook nationaal steeds meer aandacht. De Nederlandse Staat vervult bij het uitvoeren van de ekv een voorbeeldfunctie voor niet ekv-gedekte exporttransacties, er is continu aandacht voor een gedegen uitvoering van het beleid voor maatschappelijk verantwoord ondernemen binnen de ekv-aanvragen. Het Nederlandse beleid voor de toetsing van ekv-aanvragen op de milieu- en sociale-effecten, dat in een aantal opzichten strenger is dan de internationale regels op dit gebied, is vastgelegd in het zogeheten Beleidsdocument mvo. Sinds 2019 brengt de Staat in de jaarlijkse monitor exportkredietverzekeringen72 in meer detail verslag uit over de uitvoering van de exportkredietverzekering.
Eind 2019 staat er in totaal voor € 16,4 mld. uit aan verplichtingen. Dit is een combinatie van definitieve verplichtingen (afgegeven verzekeringspolissen) en voorlopige verplichtingen (dekkingstoezeggingen; een wederzijdse juridische verplichting tussen de Staat enerzijds en exporteur of bank anderzijds).
Figuur 7 Totaal uitstaande garantieverplichtingen (bedragen x € 1 mld.)
Bovenstaande figuur geeft de ontwikkeling van de totale uitstaande verplichtingen weer. In 2019 is de portefeuille qua omvang iets toegenomen.
2017 | 2018 | 2019 | |
Nieuwe klanten | 40 | 29 | 39 |
Sinds 2016 is het streven om meer nieuwe klanten en met name nieuwe klanten uit de mkb-sector te bereiken. ADSB heeft zich hier in opdracht van de Staat de afgelopen jaren specifiek voor ingezet. In het bovenstaande overzicht is te zien dat er jaarlijks een significant aantal nieuwe klanten bij ADSB zijn bijgekomen. Deze nieuwe klanten behoren vrijwel allemaal tot het midden- en kleinbedrijf.
2015 | 2016 | 2017 | 2018 | Streefwaarde 2019 | Realisatie 2019 | |
Bijdrage bbp in % (berekening CBS) | 0,36% | 0,17% | 0,12% | 0,11% | >0,18% | n.n.b.1 |
BERB | € 358 mln. | € 365 mln. | €478 mln. | € 518 mln. | > € 0 mln. | - |
Nieuw aangegane donkergroene transacties in % | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.t.b. | 19%2 |
Bijdrage bbp
De ekv-faciliteit is belangrijk voor Nederland om de export te kunnen bevorderen. Voor vrijwel alle ekv-gedekte export geldt dat het aannemelijk is dat die niet tot stand was gekomen zonder ekv-dekking. Wat Nederland had kunnen exporteren verschuift dan naar buitenlandse concurrenten die wel gebruik kunnen maken van ekv-dekking. Elk jaar stelt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) vast wat de positieve bijdrage van de ekv-faciliteit is aan de Nederlandse economie. Zij berekenen aan de hand van het volume van de ekv-gedekte export wat de bruto bijdrage is aan het bbp en aan de totale werkgelegenheid. In de periode 2015-2018 bedroeg de bijdrage aan het bbp gemiddeld 0,19% en werden gemiddeld bijna 16 duizend arbeidsjaren per jaar gecreëerd met de verzekerde export. In 2018 viel de bijdrage aan het bbp (0,11%) en aan de werkgelegenheid (circa 9600 arbeidsjaren) net als in 2017 wat lager uit dan in eerdere jaren, volgens het CBS met name doordat de waarde van de verzekerde export lager was.
Realisatie bedrijfseconomisch resultaat (berb)
Met de berb wordt jaarlijks berekend of de ekv-faciliteit kostendekkend is. Het bedrijfseconomisch resultaat is een cumulatief resultaat over alle polissen die vanaf 1 januari 1999 zijn afgesloten, rekening houdend met de verwachte schades over de lopende verplichtingen. Nederland gebruikt dit model om te toetsen of we voldoen aan de internationale afspraken. Het cumulatieve resultaat sinds 1999 is voor 2019 nog niet bekend en was in 2018 € 518 mln. Daarmee is de ekv ruimschoots kostendekkend en wordt de doelstelling bereikt.
Vergroening ekv
De beleidsmatige inzet bij de exportkredietverzekering is erop gericht het aandeel in de portefeuille van transacties die een bijdrage leveren aan het bereiken van de doelstellingen van het Akkoord van Parijs te laten groeien. In 2019 is een model ontwikkeld om te kunnen inventariseren welke transacties als groen gekwalificeerd kunnen worden. Dit model is gebaseerd op de richtlijnen van de International Finance Corporation (onderdeel van de Wereldbankgroep). Begin 2020 zal dit model door externe deskundigen worden gevalideerd. Het afgelopen jaar is samen met uitvoerder ADSB reeds een pilot gestart en begonnen met het meten van groen. Tot en met 7 november was een omvangrijke steekproef van 47 polissen geselecteerd, van de gemeten transacties zijn 7 (~19%) gekwalificeerd als donkergroen. Gezien externe validatie van de meetmethodiek nog moet plaatsvinden, gaat het hier nog om een voorlopig resultaat. In de monitor exportkredietverzekeringen 2019, die rond de zomer van 2020 aan de Tweede Kamer zal worden verzonden, zal meer hierover gerapporteerd kunnen worden. Tevens zal dit ook in de volgende jaarverslagen meelopen als kengetal. Afhankelijk van de uitkomsten van de validatie kan de precieze vormgeving van dit kengetal nog afwijken van het dit jaar opgenomen voorlopige resultaat. Ook zal worden ingegaan op de effecten op SDG’s. Hiervoor is in 2019 gewerkt aan de methode om de effecten in kaart te brengen. Deze zal in 2020 worden afgerond.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2019 | 2019 | |
Verplichtingen | 2.475.497 | 206.840 | 979.817 | ‒ 432.177 | 4.761.921 | 10.015.244 | ‒ 5.253.323 |
waarvan betalingsverplichtingen: | 35.130 | 172.817 | 41.622 | 16.210 | 13.780 | 15.244 | ‒ 1.464 |
waarvan kostenvergoeding Atradius DSB | 12.805 | 14.579 | 14.971 | 15.999 | 12.134 | 15.187 | ‒ 3.053 |
overige betalingsverplichtingen | 22.325 | 158.238 | 26.652 | 211 | 1.646 | 57 | 1.589 |
waarvan garantieverplichtingen: | 2.440.367 | 34.023 | 938.194 | ‒ 448.386 | 4.748.141 | 10.000.000 | ‒ 5.251.859 |
Exportkredietverzekeringen | 2.450.593 | 44.149 | 998.604 | ‒ 448.386 | 4.748.141 | 10.000.000 | ‒ 5.251.859 |
waarvan: nieuwe verplichtingen | 9.517.292 | 6.850.122 | 5.160.562 | 2.589.366 | 4.748.141 | 10.000.000 | ‒ 5.251.859 |
waarvan: vervallen verplichtingen | ‒ 7.066.697 | ‒ 6.805.972 | ‒ 4.161.956 | ‒ 3.037.752 | 0 | 0 | |
Investeringsverzekeringen | ‒ 10.227 | ‒ 10.126 | ‒ 60.410 | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan: nieuwe verplichtingen | 0 | 62.060 | 385 | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan: vervallen verplichtingen | ‒ 10.226 | ‒ 72.186 | ‒ 60.794 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Uitgaven | 130.837 | 186.714 | 79.488 | 42.733 | 198.506 | 83.444 | 115.062 |
Garanties | 117.942 | 172.081 | 64.452 | 26.542 | 186.328 | 68.200 | 118.128 |
Schade-uitkering ekv | 95.708 | 13.897 | 37.865 | 26.530 | 184.726 | 68.200 | 116.526 |
Mutatie begrotingsreserve ekv | 21.489 | 157.360 | 24.512 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Schade-uitkering Seno-Gom | 745 | 824 | 2.075 | 12 | 1.602 | 0 | 1.602 |
Opdrachten | 12.895 | 14.579 | 14.971 | 15.999 | 12.134 | 15.187 | ‒ 3.053 |
Kostenvergoeding Atradius DSB | 12.895 | 14.579 | 14.971 | 15.999 | 12.134 | 15.187 | ‒ 3.053 |
Overig | 0 | 54 | 65 | 192 | 44 | 57 | ‒ 13 |
Overige uitgaven | 0 | 54 | 65 | 192 | 44 | 57 | ‒ 13 |
Ontvangsten | 236.691 | 345.093 | 255.472 | 244.897 | 166.594 | 256.172 | ‒ 89.578 |
Garanties | 236.691 | 345.093 | 255.472 | 244.897 | 166.594 | 256.172 | ‒ 89.578 |
Premies ekv | 117.344 | 101.760 | 104.877 | 91.151 | 63.159 | 77.650 | ‒ 14.491 |
Premies investeringsverzekeringen | 788 | 700 | 554 | 0 | 0 | 0 | |
Schaderestituties ekv | 104.559 | 230.133 | 137.541 | 153.745 | 154.416 | 178.522 | ‒ 24.106 |
Ontrekking begrotingsreserve Seno-Gom | 14.000 | 12.500 | 12.500 | 0 | 0 | 0 | |
Dotatie begrotingsreserve ekv | 0 | 0 | 0 | 0 | ‒ 50.981 | 0 | ‒ 50.981 |
Verplichtingen
Exportkredietverzekeringen ( ‒ € 5,3 mld.)
Artikel 5 van begroting IX heeft een plafond waarin is aangegeven voor welk bedrag de minister jaarlijks nieuwe garantieverplichtingen kan aangaan. Dit plafond (en dus geen raming) is vastgesteld op € 10 mld. voor de gehele ekv-faciliteit. Voor 2019 is er een benutting van € 4,7 mld. onder het plafond van € 10 mld. aan nieuw aangegane verplichtingen voor de exportkredietgarantie en de regeling investeringsverzekering. In tegenstelling tot vorige jaren zijn per 2019 alleen de nieuw aangegane verplichtingen in de realisatie opgenomen zonder rekening te houden met vervallen verplichtingen. In de toelichting op de saldibalans zijn deze vervallen verplichtingen wel opgenomen.
Uitgaven
Garanties (+ € 118,1 mln.)
Schade-uitkering ekv (+ € 116,5 mln.)
De schade-uitkeringen zijn, zoals bij de Voorjaarsnota al gemeld, in 2019 duidelijk hoger uitgevallen dan oorspronkelijk begroot. De belangrijkste schadezaak was op Mexico, waar er op drie polissen met dezelfde debiteur voor meer dan € 150 mln. aan schade uitgekeerd is.
Schade-uitkering Seno-Gom (+ € 1,6 mln.)Uit een oude regeling van Seno-Gom is nog een schadebedrag tot betaling gekomen. Het betreft een schadepolis op Gambia.
Opdrachten (- € 3,1 mln.)
Kostenvergoeding Atradius (- € 3,1 mln.)
ADSB heeft dit jaar € 12,1 mln. ontvangen onder de vergoedingsregeling. Deze vergoeding bestaat uit een vaste en een variabele component. De vergoeding voor het variabele gedeelte is afhankelijk van de hoeveelheid premieontvangsten, recuperaties op private debiteuren en schade-uitkeringen. Door de grote schade op Mexico enerzijds en de lagere premies anderzijds viel de vergoeding over 2019 lager uit dan in voorgaande jaren.
Ontvangsten
Garanties (- € 89,6 mln.)
Premies ekv (- € 14,5 mln.)
In 2019 zijn de premieontvangsten van de exportkredietverzekeringen lager uitgevallen dan begroot. De ekv is een vraag gestuurd instrument, waardoor de realisaties kunnen afwijken van de ramingen.
Schaderestituties ekv (- € 24,1 mln.)
In 2019 bedroegen de schaderestituties € 154,4 mln. De terugbetalingsregeling met Argentinië, die tot stand is gekomen in de Club van Parijs, heeft hier met € 129,3 mln. aan bijgedragen. De overige schaderestituties zijn grotendeels afkomstig uit Indonesië (€ 5,9 mln.) en het Verenigd Koninkrijk (€ 3,0 mln.).
Storting begrotingsreserve (€ +51,0 mln.)
In overeenstemming met het garantiekader voor risicoregelingen is er een risicovoorziening voor de Exportkredietverzekering opgericht. Deze risicovoorziening werkt als een buffer om meerjarig grote budgettaire schommelingen in de uitgaven binnen het uitgavenplafond van de begroting van het ministerie van Financiën op te kunnen vangen. De budgettaire verwerking van de financiële stromen van artikel 5 is in 2019 aangepast. Naar aanleiding van een gewijzigde manier van boeken door het CBS van schades en recuperaties, zijn schades niet EMU-saldorelevant zolang het een openstaand dossier betreft. Pas wanneer een dossier is afgesloten wordt de netto-schade-uitkering relevant voor het EMU-saldo. Ontvangen premies worden gestort in de begrotingsreserve, terwijl uitgaven aan definitieve schades op afgesloten polissen en de uitvoeringskosten van Atradius gedekt worden met een onttrekking uit de begrotingsreserve. Het totaal aan schade-uitkeringen in 2019 bedroeg € 184,7 mln., hier zaten geen definitieve schade-uitkeringen tussen. Op basis van de realisatiestanden is er per saldo € 51 mln. aan de begrotingsreserve toegevoegd, een storting van € 63 mln. aan premies en een onttrekking van € 12, mln. aan uitvoeringskosten. Daarmee bedraagt de nieuwe stand € 440,7 mln., zie ook onderdeel 8.2.5. (Saldibalans IXB, begrotingsreserves).