Het primair onderwijs zorgt dat leerlingen in de eerste fase van de doorlopende leerlijn hun talenten maximaal kunnen ontplooien en vervolgonderwijs kunnen volgen dat het beste past bij hun talenten. Het legt bovendien de basis voor de huidige en toekomstige deelname van deze leerlingen aan de samenleving.
De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel van primair onderwijs dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten van individuele leerlingen en bij de behoeftes van de maatschappij.
Financieren
De Minister is verantwoordelijk voor de financiering van het onderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.
Stimuleren
De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van (aanvullende) bekostiging, subsidies en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, (prestatie)afspraken en wet- en regelgeving.
Regisseren
De Minister vult zijn verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.
Kengetallen
Kengetal | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Aandeel thuiszittende leerlingen dat drie of meer maanden thuis zit zonder passend onderwijsaanbod2 | % | 0,07% | 0,08% | 0,09% | 0,10% | 0,12% | |
Aantallen | 1.161 | 1.197 | 1.396 | 1.525 | 1.771 | |||
3 | Aandeel startende leraren dat een begeleidingsprogramma heeft gevolgd5 | 79% | 83% | 84% | 87% | |||
4 | Aandeel leerlingen dat zich veilig voelt6 | ‒ | 97% | ‒ | 97% | ‒ |
2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | ||
---|---|---|---|---|---|---|
Leerlingen basisonderwijs2 | ||||||
geen gewicht | 1.309,2 | 1.302,8 | 1.295,4 | 1.292,4 | ||
gewicht 0,3 | 70,2 | 64,5 | 60,7 | 56,6 | ||
gewicht 1,2 | 63,7 | 60,1 | 58,2 | 56,5 | ||
Subtotaal3 | 1.443,1 | 1.427,5 | 1.414,3 | 1.405,6 | 1.396,5 | |
Leerlingen trekkende bevolking4 | 0,4 | 0,4 | 0,4 | 0,4 | 0,4 | |
Totaal3 | 1.443,5 | 1.427,9 | 1.414,7 | 1.405,9 | 1.396,9 | |
Leerlingen in het speciaal basisonderwijs | 34,7 | 33,9 | 34,0 | 35,0 | 35,7 | |
Leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs | 68,2 | 67,1 | 67,5 | 68,4 | 69,8 | |
Totaal PO3 | 1.546,4 | 1.528,9 | 1.516,2 | 1.509,3 | 1.502,4 |
2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | |
---|---|---|---|---|---|
Primair onderwijs1 | 6,4 | 6,6 | 6,9 | 7,3 | 7,8 |
Het op dit artikel uitgevoerde beleid en de bijbehorende resultaten waren het afgelopen jaar grotendeels conform de in de begroting gestelde doelen. De belangrijkste beleidsconclusies zijn opgenomen in het onderdeel beleidsprioriteiten.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2019 | 2019 | |||
Verplichtingen | 10.342.863 | 10.216.767 | 10.632.968 | 11.687.151 | 12.054.624 | 11.302.400 | 752.224 | ||
Waarvan garantieverplichtingen | 3.700 | ‒ 194 | 19.065 | 12.590 | 15.837 | 0 | 15.837 | ||
Waarvan overige verplichtingen | 10.339.163 | 10.216.961 | 10.613.903 | 11.674.561 | 12.038.787 | 11.302.400 | 736.387 | ||
Uitgaven | 10.032.762 | 10.212.474 | 10.494.756 | 11.142.533 | 11.759.120 | 11.302.361 | 456.759 | ||
Bekostiging | 9.508.229 | 9.702.789 | 9.986.309 | 10.616.984 | 11.144.415 | 10.675.549 | 468.866 | ||
Hoofdbekostiging | 9.362.138 | 9.532.349 | 9.742.879 | 10.292.897 | 10.822.277 | 10.375.315 | 446.962 | ||
Bekostiging Primair Onderwijs | 9.347.550 | 9.515.642 | 9.725.580 | 10.275.784 | 10.803.308 | 10.360.985 | 442.323 | ||
Bekostiging Caribisch Nederland | 14.588 | 16.707 | 17.299 | 17.113 | 18.969 | 14.330 | 4.639 | ||
Prestatiebox | 128.675 | 156.230 | 228.085 | 309.368 | 296.983 | 272.234 | 24.749 | ||
Aanvullende bekostiging | 17.416 | 14.210 | 15.345 | 14.719 | 25.155 | 28.000 | ‒ 2.845 | ||
Overig | 17.416 | 14.210 | 15.345 | 14.719 | 25.155 | 28.000 | ‒ 2.845 | ||
Subsidies | 95.901 | 87.272 | 88.877 | 87.640 | 88.316 | 99.704 | ‒ 11.388 | ||
Regeling Onderwijsvoorziening jonggehandicapten | 23.000 | 23.000 | 23.191 | 23.808 | 24.500 | 23.000 | 1.500 | ||
Nederlands onderwijs buitenland | 12.513 | 13.394 | ‒ 881 | ||||||
Basis voor Presteren (School aan Zet en Bèta Techniek) | 6.089 | 5.900 | 1.519 | 952 | 720 | 0 | 720 | ||
Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs | 10.442 | 10.130 | 11.510 | 11.900 | 12.664 | 12.130 | 534 | ||
Overig | 56.370 | 48.242 | 52.657 | 50.980 | 37.919 | 51.180 | ‒ 13.261 | ||
Opdrachten | 8.100 | 9.982 | 6.915 | 6.901 | 4.756 | 14.511 | ‒ 9.755 | ||
Bijdrage aan agentschappen | 33.902 | 25.538 | 26.207 | 29.651 | 41.663 | 30.852 | 10.811 | ||
Dienst Uitvoering Onderwijs | 33.902 | 25.538 | 26.207 | 29.651 | 41.663 | 30.852 | 10.811 | ||
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 25.180 | 25.443 | 19.997 | 34.907 | 17.625 | 7.734 | 9.891 | ||
Stichting Vervangingsfonds en Particpatiefonds | 15.229 | 24.358 | 18.412 | 33.502 | 16.225 | 5.231 | 10.994 | ||
Stichting Vervangingsfonds/Bedrijfsgezondheid | 8040 | 13 | |||||||
UWV | 1.911 | 1.072 | 1.585 | 1.405 | 1.400 | 2.503 | ‒ 1.103 | ||
Bijdrage aan medeoverheden | 361.450 | 361.450 | 366.451 | 366.450 | 462.345 | 462.328 | 17 | ||
Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid | 261.750 | 261.750 | 266.750 | 277.402 | 462.345 | 462.328 | 17 | ||
Aanvulling GOA convenant G37 | 95.000 | 95.000 | 95.000 | 84.348 | |||||
Verhoging taalniveau pedagogisch medewerkers kleine gemeenten | 4.700 | 4.700 | 4.701 | 4.700 | |||||
Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken | 0 | 11.387 | ‒ 11.387 | ||||||
Brede Scholen | 0 | 11.387 | ‒ 11.387 | ||||||
Bijdrage aan sociale fondsen | 0 | 296 | ‒ 296 | ||||||
Brede Scholen | 0 | 296 | ‒ 296 | ||||||
Ontvangsten | 17.530 | 32.607 | 23.358 | 76.894 | 29.049 | 8.661 | 20.388 |
De realisatie van de verplichtingen in 2019 is € 752,2 miljoen hoger dan begroot.
De hogere uitgaven hangen samen met forse meerjarige uitgavenreeksen die aan de oorspronkelijke begrotingsstand zijn toegevoegd, met name loonbijstelling en investeringen voortvloeiend uit het Regeerakkoord. Ook het convenant dat het Ministerie van OCW met sociale partners heeft gesloten voor de tekortenaanpak in het funderend onderwijs, heeft geleid tot deze uitgavenstijging. In 2019 zijn daarvan niet alleen de uitgaven in kalenderjaar 2019 verplicht, maar ook een deel van de uitgaven in 2020. Vanwege de bekostiging op schooljaar zijn in 2019 immers de volledige schooljaaruitgaven 2019–2020 verplicht. Vandaar dat de afwijking van de verplichtingen ten opzichte van de oorspronkelijk begrote verplichtingen hoger is dan de afwijking van de uitgaven ten opzichte van de oorspronkelijk begrote uitgaven.
Bekostiging
Hoofdbekostiging
Bekostiging primair onderwijs
Schoolbesturen in het primair onderwijs ontvangen bekostiging van het Rijk via de lumpsum. De realisatie op de bekostiging Primair Onderwijs is € 442,3 miljoen hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. De belangrijkste uitgavenverhoging is de toegekende loon- en prijsbijstelling voor 2019 van € 302,2 miljoen. Daarnaast is er € 150,0 miljoen aan de lumpsum toegevoegd, zoals afgesproken in het Convenant extra geld voor werkdrukverlichting en tekorten onderwijspersoneel in het funderend onderwijs 2020-2021 (Stcrt. 2019, 64683). Ook de nieuw vrijgekomen middelen van de Aanvullende Post voor de Aanpak werkdruk primair onderwijs (€ 40,5 miljoen), die met een kasschuif ook nog eens naar voren zijn gehaald, hebben in 2019 geleid tot een uitgavenverhoging.
Daarnaast is het budget verlaagd ten gevolge van een overboeking van € 8,4 miljoen naar de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) als gevolg van minder plaatsen in justitiële inrichtingen, en is op de oude gewichtenregeling ruim € 25,5 miljoen minder uitgegeven dan begroot. In het eerste deel van 2019 vielen de uitgaven aan deze regeling lager uit dan verwacht doordat er minder kinderen waren met laagopgeleide ouders dan geraamd. Sinds 1 augustus 2019 is de oude gewichtenregeling vervangen door een nieuwe systematiek om de middelen voor het bestrijden en voorkomen van onderwijsachterstanden te verdelen. Hierdoor zijn de uitgaven in het tweede deel van 2019 even hoog als begroot.
Bekostiging Caribisch Nederland
Het Rijk verstrekt bekostiging ten behoeve van scholen in Caribisch Nederland. Het betreft schoolbesturen op de eilanden Bonaire, Sint-Eustatius en Saba (BES eilanden). De realisatie op de bekostiging Caribisch Nederland is € 4,6 miljoen hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Voor een groot deel is dat te verklaren doordat de gehanteerde systematiek minder rekening hield met de leerling- en prijsontwikkelingen in het verleden. Een andere belangrijke oorzaak van het verschil tussen realisatie en begroting is de op dit instrument geboekte bijdrage aan het Expertisecentrum Onderwijszorg (EOZ)-budget van € 1,0 miljoen, waarvoor de dekking op het instrument bekostiging Primair Onderwijs stond.
Prestatiebox
Voor het realiseren van de afspraken in het sectorakkoord met de PO-Raad ontvangen schoolbesturen extra middelen via de prestatiebox. De realisatie op de prestatiebox is € 24,7 miljoen hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. De redenen zijn het opnemen van loon- en prijsbijstelling in de voor 2019 verstrekte middelen (€ 8,5 miljoen) en een verhoging van de verstrekte middelen ten behoeve van museumbezoek (€ 4,5 miljoen). Daarnaast heeft er een correctie plaatsgevonden omdat de loonbijstelling over 2017 en 2018 nog niet in de begrote uitgaven van de prestatiebox was verwerkt.
Aanvullende bekostiging
Naast de reguliere bekostiging ontvangen scholen middelen voor specifieke doelen. De gerealiseerde aanvullende bekostiging voor 2019 bestond uit uitgaven voor de regeling teambeurs voor professionalisering van teams van leerkrachten, voor de regeling tegemoetkoming vervangingskosten voor schoolleiders die een opleiding volgen, voor het Lerarenontwikkelfonds (LOF), voor de curriculumontwikkeling en hoogbegaafdheid.
De totale realisatie voor deze doelen ligt per saldo circa € 2,8 miljoen lager dan begroot. Dit is te verklaren doordat er minder gebruik is gemaakt van de regeling vervanging schoolleiders en de regeling hoogbegaafdheid dan verwacht.
Subsidies
Om de realisatie van verschillende beleidsdoelstellingen te bewerkstelligen worden subsidies verstrekt. Voorbeelden van subsidies zijn de regeling onderwijsvoorziening jonggehandicapten, de regeling Nederlands onderwijs in het buitenland en Humanistisch vormend onderwijs en godsdienstonderwijs. Daarnaast is in 2019 subsidie verstrekt voor de coaching en ondersteuning van besturen en schoolleiders van scholen in het primair- en voortgezet onderwijs in Caribisch Nederland ter verbetering van de onderwijskwaliteit. Ook zijn subsidies verstrekt in het kader van het sectorakkoord primair onderwijs. De realisatie op de subsidies is € 11,4 miljoen lager dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Daarvan betreft € 1,3 miljoen lagere uitgaven op de regeling snel internet, lagere uitgaven van € 0,9 miljoen op de regeling cultuurbegeleider en € 3,9 miljoen lagere uitgaven in het kader van het sectorakkoord PO. Van deze lagere realisatie is € 5,3 miljoen bij de Tweede Suppletoire wet 2019 reeds ingezet voor afspraken uit het Convenant extra geld voor werkdrukverlichting en tekorten onderwijspersoneel in het funderend onderwijs 2020-2021 (Stcrt., 2019, 64683).
Opdrachten
De realisatie van het instrument opdrachten heeft betrekking op de kosten voor beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken. Het gaat hierbij onder andere om de uitvoering van de bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel, projecten in het kader van voor- en vroegschoolse educatie (VVE) en de ontwikkeling van de (adaptieve) eindtoets. De realisatie op de opdrachten is € 9,8 miljoen lager dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Voor € 3,4 miljoen heeft een overboeking naar artikel 16 (Onderzoek en wetenschapsbeleid) plaatsgevonden omdat de realisatie van begrote uitgaven voor onderzoeken uitgevoerd door het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) voor passend onderwijs, onderwijsachterstanden en werkplaatsonderzoeken daar heeft plaatsgevonden. Daarnaast hebben overboekingen plaatsgevonden voor de uitvoering van de DUO projecten (€ 4,6 miljoen) en voor kansengelijkheid (€ 0,8 miljoen) en eindtoets (€ 1,0 miljoen).
Bijdrage aan agentschappen
DUO is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van de bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft hier het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.
De gerealiseerde uitgaven liggen € 10,8 miljoen hoger dan in de oorspronkelijke begroting opgenomen. Dit verschil betreft interne overboekingen ter dekking van op dit instrument drukkende DUO-uitgaven voor het project doorontwikkeling BRON en dereguleringstaakstelling.
Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s
De stichtingen Vervangingsfonds en Participatiefonds ontvangen middelen voor het beheren van de vervangings- en werkloosheidsuitgaven in het primair onderwijs. De kosten die het Vervangings- en Participatiefonds aan besturen vergoeden, worden gedekt uit de premies die schoolbesturen afdragen. Het UWV ontvangt middelen voor de uitvoering van de Regeling onderwijsvoorziening jonggehandicapten.
De realisatie op de bijdragen aan ZBO’s/RWT’s is € 9,9 miljoen hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Dit wordt veroorzaakt door een betaling van € 11,5 miljoen aan het Participatiefonds. In het huidige systeem betaalt het Participatiefonds vooraf de door uitkeringsinstanties als het UWV in rekening gebrachte uitkeringskosten voor werkloosheid voor de sector primair onderwijs. Achteraf wordt op basis van het fondsreglement per geval bekeken of deze kosten uiteindelijk ten laste komen van het fonds (het collectief) of van het schoolbestuur waar het ontslag heeft plaatsgevonden. Als het Participatiefonds besluit dat ze ten laste komen van het desbetreffende bestuur, worden de kosten door het Ministerie van OCW in mindering gebracht op de bekostiging van dat bestuur en vervolgens weer beschikbaar gesteld aan het Participatiefonds (zie ook onder het kopje Ontvangsten). De betaling van € 11,5 miljoen bestaat voor het grootste deel uit een inhaalslag in de verwerking van dergelijke gevallen in de jaren vanaf 2012. De inhaalslag was eind 2019 zo goed als afgerond.
Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken
Het onder dit instrument begrote bedrag betreft een bijdrage aan het Gemeentefonds voor het realiseren van combinatiefuncties op basis van de bestuurlijke afspraken tussen het Ministerie van OCW, het Ministerie van VWS en de Vereniging Nederlandse Gemeenten. Deze is door middel van een overboeking gerealiseerd en daarom op dit begrotingsartikel niet als uitgave zichtbaar.
Ontvangsten
De ontvangsten zijn € 20,4 miljoen hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Dit wordt met name veroorzaakt door de op de bekostiging in mindering gebrachte uitkeringskosten voor werkloosheid; dit bedrag is aan het Participatiefonds beschikbaar gesteld (zie ook onder het kopje Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s).