Zoals bij de aanbieding is opgemerkt, bestaat begroting III uit drie begrotingsstaten:
1. het Ministerie van Algemene Zaken;
2. het Kabinet van de Koning (KvdK) en
3. de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD).
Deze driedeling is in navolgend jaarverslag terug te vinden in onderdeel B. Onderdeel C bevat de jaarrekening en onderdeel D bevat de bijlagen. In onderdeel B van het jaarverslag wordt voor het Ministerie van Algemene Zaken achtereenvolgens ingegaan op de realisatie van de beleidsprioriteiten voor 2021, op het beleidsartikel «Eenheid van het algemeen regeringsbeleid» en op de bedrijfsvoering. In afwijking van de Rijksbegrotingsvoorschriften wordt niet afzonderlijk ingegaan op de gerealiseerde maatschappelijke effecten of op de mate van doelbereiking; zie hiervoor de brief aan de Tweede Kamer van 29 juni 2006 (de zgn. ‘comply or explain brief’; Kamerstukken II 2005/06 29 949, nr. 53). Het Ministerie van Algemene Zaken heeft geen beleidsdoorlichtingen en geen risicoregelingen. Ook worden de uitgevoerde taken van het Kabinet van de Koning toegelicht, de financiële consequenties daarvan en de bedrijfsvoering. Verder wordt kort ingegaan op de wettelijke taken van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten, de daarbij horende financiële realisatie en de bedrijfsvoering. Onderdeel C bevat de jaarrekening, met daarin de verantwoordingsstaten, de saldibalansen met toelichting, de verantwoording van het agentschap Dienst Publiek en Communicatie (DPC) en de verantwoording op de Wet normering topinkomens. Onderdeel D bevat de bijlagen.
In de begroting van Algemene Zaken is geen centraal apparaatsartikel opgenomen. Dit is conform de Rijksbegrotingsvoorschriften.
In de toelichting bij de budgettaire tabel wordt op bondige wijze ingegaan op opmerkelijke verschillen tussen de ontwerpbegroting en de realisatie in het verslagjaar. Hierbij worden afwijkingen boven de 5% toegelicht. Om inzicht te geven in de uitputting van de begroting, wordt zo nodig ook beneden deze norm een toelichting gegeven.
In de toelichtende tabellen kan door afronding het totaal afwijken van de som der onderdelen.
Grondslagen voor de vastlegging en de waardering
De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2022 en de Regeling agentschappen. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast en voor de baten-lasten agentschappen het baten-lastenstelsel.
Groeiparagraaf
Ten opzichte van vorig jaar en ten opzichte van de begroting 2021 zijn er nauwelijks aanpassingen.
Motie-Schouw
In juni 2011 is de motie-Schouw ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt er voor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Raad (Europese Commissie) op grond van de nationale hervormingsprogramma's een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen. In de begroting van het Ministerie van Algemene Zaken wordt niet ingegaan op de motie-Schouw omdat het een beleidsarme departementale begroting betreft.
Focusonderwerpen
De Tweede Kamer heeft voor de verantwoording 2021 de bekostigingssystemen van uitvoeringsorganisaties als focusonderwerp aangewezen. Dit is voor het Ministerie van Algemene Zaken niet van toepassing.