A. Tabel Budgettaire gevolgen
Realisatie | Realisatie | Vastgestelde begroting1 | Verschil | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2021 | 2021 | |
Verplichtingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 264.052 | ‒ 264.052 |
Uitgaven | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 264.094 | ‒ 264.094 |
Nog te verdelen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 264.094 | ‒ 264.094 |
Loonbijstelling apparaat | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 3.103 | ‒ 3.103 |
Prijsbijstelling apparaat | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 9.713 | ‒ 9.713 |
Programma onvoorzien | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 216.756 | ‒ 216.756 |
Apparaat onvoorzien | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 34.522 | ‒ 34.522 |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
De stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, incidentele suppletoire begroting(en) en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de ISB(s) die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting zijn opgeteld bij realisatie.
B. Toelichting op de instrumenten
Vanuit dit artikel wordt de toegekende loon- en prijsbijstelling naar de beleids- en apparaatsartikelen overgeboekt. Ook eventueel nieuw beschikbaar gestelde middelen worden in afwachting op nadere concretisering en toedeling soms tijdelijk op artikel 10 gezet. Dit gold bijvoorbeeld voor de middelen die zijn gereserveerd naar aanleiding van de kabinetsreactie 'ongekend onrecht'. Dit artikel is tevens bedoeld om eventuele onzekere ontwikkelingen binnen de begroting van Financiën op te vangen.
Verplichtingen
De verplichtingenbegroting van artikel 10 is grotendeels gelijk aan de begroting van de kasuitgaven. Bij alle op- en afboekingen in 2021 waren de verplichtingen en de kas steeds aan elkaar gelijk.
Uitgaven
Prijsbijstelling apparaat
De prijsbijstelling tranche 2021 is ontvangen en verdeeld binnen de begroting. Verder zijn middelen in lijn gebracht met het ritme van de verwachte toekomstige uitgaven.
Programma onvoorzien
Per saldo is het budget van het programma onvoorzien ingezet voor:
– Het kabinet heeft € 250 mln. beschikbaar gesteld voor nadere invulling van de kabinetsreactie op de Toeslagenaffaire. Daarvan is € 180 mln. in 2021 overgeboekt naar artikel 13 Toeslagen voor het uitvoeren van de 30K-regeling.
– Een kasschuif van € 200 mln. naar 2022 voor het uitvoeren van de kindregeling voor Toeslagen. Het budget is bij eerste incidentele begroting 2021 beschikbaar besteld, maar start van de regeling zal pas in 2022 plaatsvinden;
– Een bedrag van € 49 mln. is ingezet ter dekking van de vierde Incidentele Suppletoire Begroting van het ministerie van Financiën.
– Het in lijn brengen van de middelen, voor onder andere de fiscale uitvoeringskosten, met het ritme van de verwachte toekomstige uitgaven.
Per saldo is € 7,5 mln. aan middelen niet aangewend en daarmee vrijgevallen.
Apparaat onvoorzien
De gereserveerde middelen voor apparaat onvoorzien zijn vrijgevallen in 2021 (€ 35 mln.). Verder zijn middelen in lijn gebracht met het ritme van de verwachte toekomstige uitgaven.