De gecorrigeerde netto zorguitgaven groeiden gedurende de vorige kabinetsperiode (2017-2021) met € 14,9 miljard, van € 62,7 miljard in 2017 naar € 77,5 miljard in 2021. In de ontwerpbegroting 2021 werd uitgegaan van een groei van de gecorrigeerde netto zorguitgaven van € 12,7 miljard (gecorrigeerd voor de schadelastdip ggz is dat € 14,0 miljard).
De hogere groei van € 0,9 miljard (=€ 14,9 -/- € 14,0) van de gecorrigeerde netto zorguitgaven in het jaarverslag 2021 ten opzichte van de verwachting bij de ontwerpbegroting 2021 is voornamelijk het gevolg van de opwaartse bijstelling van de netto Zvw-uitgaven ( zie paragraaf 3.1.1, tabel 6) en de netto Wlz-uitgaven (zie paragraaf 3.2.1, tabel 9).
Figuur 1: Ontwikkeling van de gecorrigeerde netto zorguitgaven 2017-2021 (in miljarden euro’s)
Bron: VWS
1Dit betreft de netto zorguitgaven exclusief de Rijksbijdrage Wmo (met uitzondering van beschermd wonen) en jeugd in 2017 en 2018. Omdat deze posten vanaf 2019 overgeheveld zijn naar het gemeentefonds en geen onderdeel meer uitmaken van de netto zorguitgaven, is deze correctie nodig om vergelijkbare cijfers te presenteren binnen één kabinetsperiode.
2Dit betreft de totale netto zorguitgaven in 2021 gecorrigeerd voor de technische boeking van de schadelastdip ggz van ‒ € 1,2 miljard100.
3De netto zorguitgaven zijn de bruto zorguitgaven Zvw, Wlz, Wmo beschermd wonen (exclusief Wmo en jeugd overgeheveld naar het gemeentefonds) en overige begrotingsgefinancierd, verminderd met de ontvangsten (eigen betalingen Zvw en eigen bijdragen Wlz).
In paragraaf 4.3 van dit Financieel Beeld Zorg wordt nader ingegaan op de horizontale ontwikkeling van de zorguitgaven. Hierin is zowel de nominale als de reële groei in de afzonderlijke jaren opgenomen en wordt een uitsplitsing gemaakt voor de ontwikkeling binnen de Zorgverzekeringswet (Zvw) en binnen de Wet langdurige zorg (Wlz).