Zorginstituut Nederland, de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), Zorgverzekeraars Nederland, de zorgverzekeraars en het ministerie van VWS werken al sinds de uitbraak van de coronapandemie nauw samen om de financiële effecten van corona op de Zvw-zorg in beeld te brengen.
Op basis van door Zorginstituut Nederland en de NZa aangeleverde vierde kwartaalrapportages 2021 zijn in dit jaarverslag de zorguitgaven geactualiseerd. De levering van Zorginstituut Nederland is gebaseerd op ramingen van de zorgverzekeraars. Deze ramingen bestaan deels uit reeds gedeclareerde kosten en deels uit verwachtingen voor nog te ontvangen declaraties waarbij rekening is gehouden met contractafspraken met zorgaanbieders. Alle ramingen zijn gebaseerd op data tot en met december 2021. De zorgverzekeraars geven aan dat hun ramingen vanwege de coronacrisis met meer onzekerheid dan normaal zijn omgeven. De onzekerheden betreffen onder meer de mate van extra coronazorg, uitval van reguliere zorg en inhaalzorg. Daarnaast is er onzekerheid rondom het correct toerekenen van zorgkosten aan coronapatiënten en niet-coronapatiënten. Bovendien geldt voor de Zvw dat na afloop van een jaar nog gedurende twee jaar declaraties over dat jaar kunnen binnenkomen. Desondanks bieden deze cijfers het meest actuele inzicht in de Zvw-uitgaven voor 2021 en 2020.
In de onderstaande tabellen van de Zvw-uitgaven onder het Uitgavenplafond Zorg in 2021 en 2020 is onderscheid gemaakt tussen reguliere zorg aan niet-coronapatiënten, netto continuïteitsbijdragen, directe zorg aan coronapatiënten en coronagerelateerde meerkosten. De laatste kolom laat zien tot welke aanpassingen de nieuwste actualisatie leidt ten opzichte van de stand bij tweede suppletoire begroting 2021 (voor het jaar 2021) of de begroting 2022 (voor het jaar 2020). Onder de tabellen staat een korte toelichting op de gepresenteerde uitgaven.
De actualisatie in het jaarverslag 2021 leidt op het totaal van de Zvw-uitgaven voor 2021 tot een verhoging van de raming van € 114 miljoen ten opzichte van de tweede suppletoire begroting 2021.
De hogere raming van € 114 miljoen houdt verband met het oplopen van het aantal besmettingen eind 2021. Ten tijde van de opstelling van hun eerdere ramingen konden verzekeraars deze stijging van het aantal besmettingen en ziekenhuisopnames ultimo 2021 niet voorzien. In tabel 1A wordt inzicht gegeven in de wijzigingen van sectoren die resulteren in de hogere raming.
Stand 2e suppletoire begroting 2021 2 | Stand Q4-levering ZiNL en NZa | wv. reguliere zorg aan niet-coronapatiënten | wv. netto continuïteits-bijdragen | wv. directe zorg aan coronapatiënten | wv. corona-gerelateerde meerkosten | over-/onderschrijding | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
(A) | (B) | (C) | (D) | (E) | (F) | G = B-/-A | |
Eerstelijnszorg | 6.733,0 | 6.754,3 | 6.660,4 | 0,0 | 82,6 | 11,3 | 21,4 |
Tweedelijnszorg | 28.519,2 | 28.613,5 | 27.024,0 | 125,3 | 705,5 | 758,7 | 94,4 |
Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg | 2.998,3 | 3.051,7 | 3.034,7 | 9,4 | 0,0 | 7,6 | 53,4 |
Apotheekzorg en hulpmiddelen | 6.548,7 | 6.535,4 | 6.534,9 | 0,0 | 0,0 | 0,4 | ‒ 13,3 |
Wijkverpleging | 3.433,6 | 3.396,0 | 3.312,8 | 34,6 | 0,0 | 48,7 | ‒ 37,5 |
Ziekenvervoer | 870,5 | 882,6 | 838,4 | 1,6 | 39,9 | 2,7 | 12,1 |
Opleidingen | 1.401,1 | 1.422,1 | 1.422,1 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 21,0 |
Grensoverschrijdende zorg | 570,0 | 532,1 | 532,1 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | ‒ 37,9 |
Totaal | 51.074,2 | 51.187,8 | 49.359,4 | 170,9 | 828,0 | 829,5 | 113,6 |
1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. | |||||||
2 De stand 2e suppletoire begroting 2021 is inclusief een latere mutatie ijklijn anonieme e-mental health van € 0,1 miljoen. | |||||||
Bron: NZa, Zorginstituut Nederland en VWS |
De grootste bijstellingen doen zich voor bij de tweedelijnszorg (€ 94 miljoen), geneeskundige geestelijke gezondheidszorg (€ 53 miljoen), wijkverpleging (-€ 38 miljoen) en de grensoverschrijdende zorg (-€ 38 miljoen).
Voor inzicht in de totale effecten van corona is ook het jaar 2020 van belang. Daarom wordt in onderstaande tabel (1B) de actuele stand van de uitgaven 2020 weergegeven. In paragraaf 5 wordt meer informatie gegeven over de gevolgen hiervan.
Voor 2020 leidt de actualisatie op basis van de vierde kwartaalcijfers 2021 tot een ramingsbijstelling van € 228 miljoen ten opzichte van de stand zoals gepresenteerd in de ontwerpbegroting 2022.
Stand ontwerpbegroting 2022 | Stand Q4-levering ZiNL en NZa | wv. reguliere zorg aan niet-coronapatiënten | wv. netto continuïteits-bijdragen | wv. directe zorg aan coronapatiënten | wv. corona-gerelateerde meerkosten | over-/onderschrijding | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
(A) | (B) | (C) | (D) | (E) | (F) | G = B-/-A | |
Eerstelijnszorg | 6.333,4 | 6.343,1 | 6.061,3 | 214,5 | 16,2 | 51,1 | 9,7 |
Tweedelijnszorg | 27.252,6 | 27.400,7 | 24.371,9 | 1.865,9 | 499,2 | 663,8 | 148,1 |
Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg | 4.246,9 | 4.350,4 | 4.242,5 | 76,7 | 0,0 | 31,2 | 103,5 |
Apotheekzorg en hulpmiddelen | 6.650,5 | 6.614,8 | 6.540,9 | 56,2 | 0,0 | 17,6 | ‒ 35,8 |
Wijkverpleging | 3.472,7 | 3.463,7 | 3.317,8 | 100,7 | 0,0 | 45,2 | ‒ 9,0 |
Ziekenvervoer | 822,4 | 822,1 | 768,3 | 12,8 | 28,1 | 12,9 | ‒ 0,2 |
Opleidingen | 1.381,8 | 1.392,8 | 1.392,8 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 11,0 |
Grensoverschrijdende zorg | 586,1 | 586,4 | 586,4 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,3 |
Totaal | 50.746,4 | 50.974,0 | 47.282,0 | 2.326,8 | 543,5 | 821,8 | 227,6 |
1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal | |||||||
Bron: NZa, Zorginstituut Nederland en VWS |
De grootste bijstellingen doen zich voor bij de tweedelijnszorg (€ 148 miljoen), geneeskundige geestelijke gezondheidszorg (€ 104 miljoen) en de apotheekzorg en hulpmiddelen (-€ 36 miljoen).
Toelichting op de tabellen
1. De basisstand in de tabel voor 2021 is de stand in de tweede suppletoire begroting 2021 (kolom A) en de basisstand in de tabel over 2020 is de stand bij ontwerpbegroting 2022 (kolom A).
2. Stand Q4-levering Zorginsituut Nederland en NZa (Kolom B): dit is de op basis van de vierde kwartaalleveringen (Q4-levering) van Zorginstituut Nederland en de NZa geactualiseerde stand van respectievelijk 2021 en 2020 in dit jaarverslag 2021 (kolom B = optelsom kolommen C t/m F).
3. Reguliere zorg aan niet-coronapatiënten (kolom C): hieronder vallen alle kosten voor zorg aan niet-coronapatiënten.
4. Netto continuïteitsbijdragen (kolom D): ter compensatie van de vraaguitval door corona kunnen zorgaanbieders van zorgverzekeraars een continuïteitsbijdrage ontvangen ter financiering van hun doorlopende kosten bij omzetdaling. Met deze toeslag kunnen zorgverzekeraars de continuïteit van zorg waarborgen om ook in de toekomst aan hun zorgplicht te kunnen blijven voldoen en om personeel in de zorg te kunnen behouden. In de tabel zijn de verwachtingen van verzekeraars over de netto continuïteitsbijdragen weergegeven, dat wil zeggen de bijdragen ter compensatie van zorguitval, gesaldeerd met de vergoeding van de inhaalzorg. Het betreft hier uitsluitend bijdragen voor zorg onder de basisverzekering. Verzekeraars geven aan dat er nog onzekerheden zijn omtrent de mate van zorguitval en het herkennen en ramen van inhaalzorg. Netto continuïteitsbijdragen lopen mee in de reguliere risicoverevening.
5. Directe zorgkosten aan coronapatiënten (kolom E), exclusief de hieronder beschreven corona gerelateerde meerkosten. Zorgverzekeraars geven aan dat er nog onzekerheden zijn bij het herkennen van de zorgkosten aan coronapatiënten en niet-coronapatiënten. Er is een traject gaande om deze verantwoording te verbeteren en de zorgkosten adequaat toe te rekenen aan beide groepen. Dit is voor verzekeraars van belang, omdat zij de kosten van zorg aan bewezen en vermoedelijke coronapatiënten kunnen inbrengen in de catastroferegeling op grond van artikel 33 van de Zorgverzekeringswet.
6. Coronagerelateerde meerkosten (kolom F): kosten om de benodigde zorg aan coronapatiënten en niet-coronapatiënten veilig te kunnen (blijven) leveren. Het gaat bijvoorbeeld om kosten voor het creëren van extra zorgcapaciteit voor coronapatiënten (zoals het opzetten van cohortafdelingen), kosten die gemaakt worden voor niet-coronapatiënten vanwege corona (zoals extra beschermingsmaatregelen) en kosten voor zorgcapaciteit die actief leeg en beschikbaar gehouden wordt voor coronapatiënten (bijvoorbeeld het paraat houden van bedden). Deze meerkosten worden in rekening gebracht via een toeslag op de kosten van een individuele verzekerde of via een aanneemsom voor een groep verzekerden. Ook deze kosten vallen onder de catastroferegeling. Zorgverzekeraars geven aan dat hun ramingen nog onzeker zijn, omdat zij op een deel van deze meerkosten nog onvoldoende zicht hebben.
7. Mutatie (kolom G = B-/-A). Dit zijn de bijstellingen ten opzichte van de standen in kolom A.
Voor de kosten van zorg aan coronapatiënten en de coronagerelateerde meerkosten in 2020 en 2021 kunnen zorgverzekeraars in aanmerking komen voor een compensatie volgens de catastroferegeling op grond van artikel 33 van de Zorgverzekeringswet. Voorlopige ramingen van zorgverzekeraars en Zorginstituut Nederland duiden er op dat de totale uitgaven van verzekeraars aan coronazorg in 2021 uitkomen op € 1.656 miljoen en in 2020 op € 1.365 miljoen. Paragraaf 5 gaat nader in op de financiering van de catastroferegeling voor coronakosten. In totaal komen de catastrofekosten in 2020 en 2021 uit op € 3.022 miljoen. Dat is € 259 miljoen meer dan geraamd bij de tweede suppletoire begroting 2021. Hierdoor zal de uitkering uit het Zorgverzekeringsfonds aan zorgverzekeraars op grond van de catastrofekosten circa € 0,3 miljard hoger uitvallen (circa € 1,4 miljard in 2020 en € 1,6 miljard in 2021).
Voor de niet-coronakosten geldt in 2021 een macro-nacalculatie van 85%. Omdat de niet-corona-uitgaven van verzekeraars circa € 0,1 miljard lager worden geraamd dan in de tweede suppletoire begroting 2021, zal dit leiden tot een daling van de vereveningsbijdrage met circa € 0,1 miljard. De vereveningsbijdrage komt daarmee in totaal circa € 1,0 miljard lager uit dan geraamd in de ontwerpbegroting 2021.
Zoals aangegeven zijn de gepresenteerde cijfers met meer onzekerheden omgeven dan normaal. Dit geldt zowel voor de raming van de totale kosten, als voor de kostenverdeling van zorg aan coronapatiënten en zorg aan niet-coronapatiënten. Desondanks geven deze ramingen wel het meest actuele cijfer inzicht in de Zvw-uitgaven voor 2020 en 2021 weer. Het streven is om uiterlijk in 2025 de risicoverevening van 2021 en catastroferegeling op basis van de met alle betrokken marktpartijen, de NZa en Zorginstituut Nederland afgesproken vereiste betrouwbaarheidsbeoordelingen te kunnen afwikkelen. Om dit te kunnen behalen loopt een aantal trajecten.