Base description which applies to whole site

4.1 Artikel 1 Eenheid van het algemeen regeringsbeleid

Het Ministerie van Algemene Zaken coördineert het algemene regeringsbeleid. Doel is de Minister-President en de ministerraad adequaat te ondersteunen door beleidsinhoudelijke voorbereiding en afstemming en de woordvoering en communicatie hierover.

De Minister-President is als voorzitter van de ministerraad (artikel 45, lid 2 en 3 Grondwet) verantwoordelijk voor 'het bevorderen van de eenheid van het algemene regeringsbeleid'. Dat komt op verschillende manieren tot uitdrukking. Zo spreekt de Minister-President na afronding van het formatieproces namens het nieuwe kabinet de regeringsverklaring uit en gaat hij daarover met de Tweede Kamer in debat. Voorts verantwoordt de Minister-President zich jaarlijks over het algemene regeringsbeleid tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen na Prinsjesdag. De Minister-President is ook verantwoordelijk voor het in stand houden en zo nodig aanpassen van het stelsel van overleg en besluitvorming, zoals dat vorm krijgt in de ministerraad en onderraden. Voorts is de Minister-President verantwoordelijk voor coördinatie van het algemene communicatiebeleid, zoals het bevorderen van de eenheid in presentatie en adequate publiekscommunicatie. Daarnaast is de Minister-President verantwoordelijk voor het in stand houden van de onafhankelijke positie van de WRR als adviesorgaan voor de langetermijnontwikkelingen en vraagstukken die de samenleving beïnvloeden. Het Ministerie van Algemene Zaken ondersteunt de Minister-President in zijn rol als voorzitter van de rijksministerraad, van de ministerraad en van de onderraden van de ministerraad alsmede in zijn rol als lid van de Europese Raad en als verantwoordelijke voor de coördinatie van de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten. Tevens is de Minister-President verantwoordelijk voor het onafhankelijk toezicht en toetsing op de veiligheidsdiensten (AIVD en MIVD) bestaande uit de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) en de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB). De Minister-President heeft een aantal verantwoordelijkheden op het gebied van buitenlands beleid. Deze houden onder meer verband met zijn lidmaatschap van de Europese Raad. Voorts vertegenwoordigt de Minister-President Nederland op diverse internationale bijeenkomsten, zoals topontmoetingen van de VN en de NAVO. Ook brengt hij, in overleg met de Minister van Buitenlandse Zaken, bezoeken aan landen en regio’s indien het bredere Nederlandse belang daarmee is gediend. Verder heeft de Minister-President een bijzondere verantwoordelijkheid ten aanzien van het Koninklijk Huis. Alle ministers dragen op grond van artikel 42 van de Grondwet ministeriële verantwoordelijkheid, maar in de praktijk is het in de eerste plaats de Minister-President die daarover in de Kamer verantwoording aflegt, eventueel met één of meer betrokken ministers.

Qua uitvoering en beoogde resultaten hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan.

Tabel 1 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 1 Eenheid van het algemeen regeringsbeleid (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Verplichtingen

60.045

62.034

70.313

83.713

78.197

79.243

‒ 1.046

        

Uitgaven

60.045

62.034

70.313

77.550

78.470

79.243

‒ 773

        

Coördinatie van het algemeen communicatie- en regeringsbeleid (RVD) apparaatsuitgaven

1.562

1.703

1.436

1.653

1.313

2.425

‒ 1.112

        

Bijdrage aan de lange termijn beleidsontwikkeling (WRR) apparaatsuitgaven

529

660

625

720

440

594

‒ 154

        

Apparaatsuitgaven

31.619

32.537

38.982

43.580

45.050

46.454

‒ 1.404

Personele uitgaven

20.618

23.596

25.297

27.756

31.580

*

 

waarvan eigen personeel

18.034

18.946

20.557

20.635

22.708

*

 

waarvan inhuur externen

958

2.982

3.701

6.188

7.647

*

 

waarvan overige personele uitgaven

1.626

1.668

1.039

933

1.225

*

 

Materiële uitgaven

11.001

8.941

13.685

15.824

13.470

*

 

waarvan ICT

2.085

2.479

7.664

8.682

5.746

*

 

waarvan bijdrage aan SSO's

5.655

3.523

3.257

3.869

3.919

*

 

waarvan overige materiële uitgaven

3.261

2.939

2.764

3.273

3.805

*

 
        

Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB)

446

671

652

855

1.007

1.360

‒ 353

        

Bijdrage aan het agentschap

       

Dienst Publiek en Communicatie

25.889

26.463

28.618

30.742

30.660

28.410

2.250

        

Ontvangsten

3.622

3.804

3.963

4.401

6.402

4.535

1.867

Uitgaven

In de eerste suppletoire begrotingswet zijn de uitgaven per saldo met € 3,3

miljoen verhoogd. Deze verhoging werd onder andere veroorzaakt door een bijdrage ten behoeve van de verbetering van de informatiehuishouding, een bijdrage voor de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) en de Commissie van Toezicht op de Inlichtingenen Veiligheidsdiensten (CTIVD), de loon- en prijsbijstelling en een aantal overboekingen.

Per saldo zijn de uitgaven op artikel 1 in de tweede suppletoire begrotingswet neerwaarts bijgesteld met € 684.000. Dit wordt onder andere veroorzaakt door vertraging bij het ICT-project AZ-Next.

Indien rekening wordt gehouden met bovenstaande bijstellingen uit de suppletoire begrotingen is er een onderuitputting van circa € 3,3 miljoen bij de uitgaven. Vertragingen in het project AZ-Next vormen de grootste oorzaak van de onderuitputting binnen dit begrotingsartikel. Ook bij de Rijksvoorlichtingsdienst is sprake van lagere uitgaven dan begroot. In 2022 is het besluit genomen het jaarlijkse VoRa-jaarprogramma om te zetten in een meerjarig communicatieprogramma. Het meerjarig programma is in mei 2022 vastgesteld, waardoor er minder tijd resteerde om in 2022 projecten uit te voeren. Wat betreft de WRR: twee voorziene rapporten van 2022 verschijnen in 2023, waardoor de kosten voor publicaties in 2022 lager zijn. Twee lustrumactiviteiten zijn in 2022 door omstandigheden niet doorgegaan, waardoor de kosten voor het lustrum lager zijn uitgevallen. In totaal is er sprake van € 0,7 miljoen lagere uitgaven ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting.

Verplichtingen

Sinds 2021 worden aangegane verplichtingen zelfstandig bepaald en niet langer gelijk gesteld aan de kasuitgaven. De aanleiding hiervoor was onder andere de transitie naar AZ-Next waarbij er sprake is van meer ICT-investeringen en inhuur van specialisten. Indien van toepassing leidt dit tot een openstaand saldo aan het einde van het boekjaar.

Ontvangsten

De hogere ontvangsten worden ondere andere veroorzaakt door een incidentele ontvangst van het agentschap Dienst Publiek en Communnicatie en de ontvangsten van de Tweede Kamer ten hoeve van de ondersteuning van de kabinetsformatie in 2021.

Beleidsmatige informatie

Coördinatie van het algemeen communicatie- en regeringsbeleid

De Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) ondersteunt de Minister-president in zijn coördinerende rol op het terrein van de overheidscommunicatie. Ook ondersteunt de RVD de Voorlichtingsraad (VoRa). Dit is, onder voorzitterschap van de directeur-generaal RVD, het ambtelijke adviesorgaan van het kabinet op het gebied van de overheidscommunicatie. De VoRa, waarvan de directeuren Communicatie van alle departementen lid zijn, ontwikkelt initiatieven op het vlak van overheidscommunicatie en vervult een opdrachtgeversrol naar DPC. Het hoofdstuk «Agentschap Dienst Publiek en Communicatie» geeft een breder overzicht van de gemeenschappelijke communicatie in 2022.

VoRa-Jaarprogramma Communicatie

Veel activiteiten in het kader van de coördinatie van de overheidscommunicatie zijn samengebracht in het VoRa-meerjarenprogramma. Tot en met 2021 was dit een jaarprogramma. In 2022 is de keuze gemaakt voor een meerjarig werkprogramma omdat het realiseren van de meeste ambities een langere adem vergt dan één jaar. De uitvoering van het programma is een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van de departementen, de RVD en DPC. Het VoRa-meerjarenprogramma 2022-2025 bevat gezamenlijke activiteiten op thema’s zoals ‘Alles begint bij contact’ (bestuurders en medewerkers ondersteunen bij het verstaan van wat er in de samenleving leeft), Informatie op Maat (de mens centraler stellen in de informatievoorziening en dienstverlening en het meer op maat aanbieden van informatie en dienstverlening), diversiteit en inclusie, een herkenbare en heldere huisstijl voor de Rijksoverheid en het versterken van de interne communicatie. Daarnaast werd de agenda van de VoRa gedomineerd door COVID-19, actualiteiten (‘Oekraïne’, ‘stikstof’ en ‘energie’) en het programma ‘Alles begint bij contact’, waarin acht actielijnen zijn opgenomen die de Rijksoverheid en het kabinet ondersteunen bij het betekenisvol in contact zijn met de samenleving.

Rijks- en kabinetsbrede communicatie

Met het oog op eenduidige, herkenbare en toegankelijke overheidscommunicatie werken de directies Communicatie op verschillende terreinen intensief samen. Dit krijgt onder andere gestalte in het beheer van de rijkshuisstijl, communicatie via massamediale campagnes, de verdere ontwikkeling en het beheer van www.rijksoverheid.nl, het rijksbrede intranet (Rijksportaal) en het Platform Rijksoverheid Online dat ruimte biedt aan veel overheidswebsites.

Burgerbrieven

In 2022 heeft het Ministerie van Algemene Zaken 1.834 burgerbrieven ontvangen. In 2021 ontving het ministerie 3.516 brieven. In 2022 was de gemiddelde behandeltijd 14 dagen (tegen 19 dagen in 2021). Het aantal ontvangen burgerbrieven is na de zogenoemde coronaperiode, waarin het aanbod uitzonderlijk hoog was, weer genormaliseerd naar een aanbod van rond de 2.000 brieven per jaar.

Tabel 2 Behandeltermijn burgerbrieven
 

2022

2021

< 3 weken

71%

57%

3 weken ‒ 6 weken

27%

30%

> 6 weken

2%

13%

Verzoeken op grond van de Wet open overheid (Woo), de Wet inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017), de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), de Wet hergebruik van Overheidsinformatie (Who), klaagschriften en bezwaarschriften, verzoeken om informatie van leden van de Kamers en verzoeken om informatie van een enquêtecommissie van de Tweede Kamer.

Woo-verzoeken

In 2022 heeft het Ministerie van Algemene Zaken 97 verzoeken op grond van artikel 4.1 van de Woo ontvangen. In 2022 zijn 40 Woo-besluiten genomen. Er zijn 22 verzoeken afgehandeld zonder besluit. Dat waren verzoeken die zijn ingetrokken door de verzoeker, die doorverwezen zijn naar een ander ministerie, verzoeken die publieksvragen bleken te zijn en verzoeken die al in te zien zijn op reeds openbare informatie. De resterende 35 verzoeken kennen een doorloop naar 2023.

Wiv 2017-verzoeken

Het Ministerie van Algemene Zaken heeft in 2022 geen verzoeken op grond van de Wiv 2017 ontvangen.

AVG-verzoeken

In 2022 heeft het Ministerie van Algemene Zaken 6 verzoeken op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) ontvangen. Er is 1 verzoek doorverwezen naar een andere instantie. 2 verzoeken zijn ingetrokken. 1 verzoek is afgewezen. In 2 gevallen is het verzoek toegewezen.

Who-verzoeken

Het ministerie van Algemene Zaken heeft in 2022 geen verzoeken op grond van de Who ontvangen.

Klaagschriften

Het Ministerie van Algemene Zaken heeft in 2022 één klacht op grond van hoofdstuk 9 van de Awb ontvangen. Op deze klacht is tevens in 2022 besloten.

Bezwaarschriften

In 2022 heeft het Ministerie van Algemene Zaken 10 bezwaarschriften ontvangen naar aanleiding van besluiten op grond van de Woo. Op 7 bezwaarschriften is in 2022 een besluit genomen. Er zijn geen bezwaarschriften binnengekomen naar aanleiding van besluiten op basis van de Wiv 2017, de Who en de AVG.

Verzoeken om informatie van leden van de Kamers en een enquêtecommissie van de Tweede Kamer

Verzoeken om informatie van leden van de Kamers

Er zijn door het ministerie van Algemene Zaken in 2022 antwoorden voorbereid op verschillende schriftelijke vragen van leden van de Kamers, in hoofdzaak van de Tweede Kamer. Tevens zijn in 2022 door het ministerie van Algemene Zaken brieven voorbereid naar aanleiding van verzoeken van leden van de Tweede Kamer tijdens de regeling van werkzaamheden van de Tweede Kamer.

Verzoeken om informatie van een enquêtecommissie van de Tweede Kamer

In 2022 zijn door het ministerie van Algemene Zaken verzoeken om informatie beantwoord van of namens de enquêtecommissie van de Tweede Kamer inzake Groningen.

Het in de tijd toenemende aantal informatieverzoeken vanuit de Kamer en de samenleving in het kader van openbaarheidsregelgeving leidt tot een toenemend werkbeslag bij het ministerie van Algemene Zaken. In verband daarmee is de ondersteunende capaciteit in 2022 uitgebreid.

Het leveren van bijdragen aan de lange termijn beleidsontwikkeling

Algemeen

De ontwikkeling van het regeringsbeleid is gebaat bij inzichten in ontwikkelingen en vraagstukken die op langere termijn de samenleving beïnvloeden. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) draagt hier op een wetenschappelijk gefundeerde manier aan bij. De raad heeft tot taak tijdig te wijzen op tegenstrijdigheden en te verwachten knelpunten voor het regeringsbeleid, probleemstellingen te formuleren over de grote beleidsvraagstukken en beleidsalternatieven aan te dragen. De WRR kan zich bezighouden met alle gebieden van (potentieel) regeringsbeleid.

Werkprogramma

De WRR heeft de taak complexe, weerbarstige thema’s en beleidsdilemma’s te agenderen. De raad agendeert deze onderwerpen zelf en neemt onderwerpen op naar aanleiding van een adviesaanvraag van het kabinet. Om te komen tot een goed werkprogramma spreekt de WRR regelmatig met bewindslieden, beleidsmakers, fractievoorzitters, wetenschappers en het maatschappelijk veld. Er worden meer suggesties gedaan dan de acht parallelle projecten die de WRR gemiddeld met zijn capaciteit aankan. Dat betekent dat de raad scherpe keuzes moet maken. Uiteindelijk beslist de raad welke onderwerpen het op zijn werkprogramma zet met als uitgangspunt dat het altijd om domein- of sectoroverstijgende vraagstukken gaat gericht op de lange termijn. De raad heeft in 2022 drie nieuwe onderwerpen geagendeerd: Kantelende wereldorde, Nederland in een vergrijzende wereld en Deskundige overheid.

50-jaar WRR

In 2022 vierde de WRR zijn 50 jarig bestaan. In het kader van ons lustrum ontvingen we op 24 maart Z.M. de Koning voor een werkbezoek. Aansluitend vond in aanwezigheid van Minister van OCW het lustrumsymposium plaats. Ook verscheen er een online lustrummagazine waarin we kijkjes in onze keuken gaven en verscheen er een lustrumpodcastreeks. Verder organiseerden we een tweedaags programma rond het bezoek van zusterorganisatie France Stratégie.

Publicaties

De verschenen publicaties zijn te vinden op www.wrr.nl/publicaties. In september verscheen Coronascenario’s doordacht; Handreiking voor noodzakelijke keuzes. Deze gezamenlijke rapportage is tot stand gekomen onder coördinatie van de WRR, in nauwe samenwerking met de Gezondheidsraad, de Raad van State, de Raad voor het Openbaar Bestuur en de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving. Daarnaast leverden diverse adviescolleges, alsmede de SER en de KNAW een bijdrage. Naar aanleiding van de rapportage zijn verschillende sessies georganiseerd, onder meer tijdens het bewindsliedenoverleg en het overleg van de Secretarissen-Generaal.

In 2022 is geen adviesrapport verschenen, maar zijn de laatste stappen gezet ter voorbereiding op de publicatie van drie rapporten: Klimaatrechtvaardigheid (16 februari 2023), Onzekerheid en onbehagen en Onderneming en maatschappij.

Voor het vergroten van de zichtbaarheid en vindbaarheid van zijn Engelstalige publicaties heeft de WRR in samenwerking met uitgever Springer een open access Engelstalige reeks opgezet: Research for Policy – Studies by the Netherlands Council for Government Policy. In 2022 verscheen ‘Migration diversity and social cohesion. Reassessing the Dutch policy agenda’.

Overige bijdragen aan de beleidsdialoog

Soms ‘leeft’ een thema al bij de start van een WRR-project en hebben de bijdragen van de raad direct een meetbare invloed, soms gaat er geruime tijd overheen voordat ze doorwerking hebben in het beleid of het maatschappelijke debat. Om de doorwerking te stimuleren organiseert de WRR onder meer mondelinge briefings voor het kabinet en de beide Kamers, zoals deelname aan een rondetafelgesprek van de TK-commissie SZW over de ‘Menselijke maat’. Daarnaast organiseerde de WRR en de TU Delft een expertsessie over bestuurlijke uitdagingen rondom solar radiation management en carbon dioxide removal. Daarnaast organiseerde de WRR de Hollands Spoorbijeenkomst Arbeidsmarkt, pensioenen en productmix in een vergrijzende wereld en de expertsessie Etnische classificaties in de gezondheidszorg.

Naast het organiseren van de periodieke overlegbijeenkomsten met de strategische adviesraden, onderhoudt hij een liaison met het Strategieberaad Rijksbreed en met de planbureaus. Ten slotte spreekt de WRR tweemaal per jaar met de VNG over inhoudelijke thema’s.

Voorbereiding nieuwe raadsperiode

In 2022 stemde de ministerraad in met de voordracht voor benoeming door de koning van de nieuwe raad. Bij de samenstelling van de raad wordt op individueel niveau gekeken naar wetenschappelijke kwalificaties, affiniteit met beleidsvraagstukken en bij voorkeur bestuurlijke dan wel politiek-bestuurlijke ervaring. Verder is ook de diversiteit in wetenschappelijke disciplines van belang.

Daarnaast is een externe commissie gevraagd om de raadsperiode 2018-2022 te evalueren. Het evaluatierapport wordt in het voorjaar van 2023 verwacht. Ten behoeve van de evaluatie schreef de WRR een zelfstudie waarmee het de evaluatiecommissie voorziet van relevante achtergrondinformatie voor zijn werkzaamheden en kritisch naar zijn eigen functioneren kijkt. Ook is de evaluatiecommissie gevraagd op een aantal uitdagingen met ons mee te denken.

Tabel 3 WRR prestatiegegevens
 

Begroting 2022

Realisatie 2022

Rapporten, Verkenningen, Policy Briefs

5

2

Overige publicaties

4

10

Mondelinge briefings voor en gesprekken met bewindslieden en Kamerleden

20

22

Overige briefings met beleidsmakers

15

30

Conferenties, workshops, expertmeetings

12

51

Lezingen en debatten

50

13

Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden

Op grond van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv2017) is er een Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB), die belast is met het toetsen van de rechtmatigheid van de door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties of de Minister van Defensie gegeven toestemming tot het inzetten van bijzondere bevoegdheden door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) respectievelijk de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD). De commissie bestaat uit een voorzitter en twee leden, drie plaatsvervangend leden en wordt ondersteund door een secretariaat.

De Minister van Algemene Zaken, is verantwoordelijk voor het beheer van de TIB. Tussen het Ministerie van Algemene Zaken en de TIB zijn afspraken gemaakt over de dienstverlening op het gebied van de bedrijfsvoering door het ministerie en de daarop van toepassing zijnde planning & controlcyclus. De TIB is gehuisvest op een zelfstandige locatie binnen het pand van het Ministerie van Algemene Zaken. Op deze wijze kan gebruik worden gemaakt van de beveiligingsschil en andere facilitaire zaken van het ministerie, maar beschikken ze wel over een eigenstandige kantoorruimte die alleen voor hen toegankelijk is.

Vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Tijdelijke wet onderzoeken AIVD en MIVD naar landen met een offensief cyberprogramma is besloten het secretariaat van de TIB met 3 FTE uit te breiden. De werving hiervoor is in 2022 gestart. De formatie van de TIB komt daarmee op 11 FTE.

Licence