Beleid en regelgeving maken voor een stabiele en integere werking van financiële markten, met betrouwbare dienstverlening van financiële instellingen aan burgers en bedrijven.
De minister van Financiën bevordert het goede functioneren van het financiële stelsel en heeft een regisserende rol. Zij is verantwoordelijk voor de goede werking van het betalingsverkeer. De minister is daarnaast verantwoordelijk voor goed functionerende en integere financiële markten en voor de Nederlandse wetten en regels ten aanzien van de financiële markten en de institutionele structuur van het toezicht. Verder draagt de minister samen met de minister van Justitie en Veiligheid verantwoordelijkheid voor wet- en regelgeving om het gebruik van het financieel stelsel voor het witwassen van geld en het financieren van terrorisme te voorkomen. Ook is de minister verantwoordelijk voor de regelgeving van bepaalde bijzondere financiële beroepsgroepen, zoals accountants. De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) voeren het daadwerkelijke toezicht op de financiële markten uit. Dat wil zeggen dat de minister verantwoordelijk is voor het functioneren van het toezichtsysteem als geheel en verantwoordelijk is voor de uitvoering van het toezicht door DNB en de AFM. Echter, om de onafhankelijke positie van de toezichthouders te bevorderen is de minister noch verantwoordelijk noch bevoegd ten aanzien van individuele besluiten van de toezichthouders, en beschikt de minister niet over toezichtvertrouwelijke informatie. Daarnaast worden steeds meer toezichttaken op Europees niveau belegd. Zo voert de Europese Centrale Bank (ECB) ook in belangrijke mate het toezicht op grote en grensoverschrijdende Europese banken uit.
De randvoorwaarden die de minister stelt voor een integer en stabiel systeem hebben hun basis in de Wet op het financieel toezicht (Wft) en de Wet ter voorkoming van witwassen en het financieren van terrorisme (Wwft). Het gaat hierbij om (het toezicht op nakoming van) regelgeving die financiële instellingen stimuleert en verplicht om op integere en transparante wijze te werk te gaan. Deze regelgeving en dit toezicht dragen eraan bij dat consumenten en bedrijven met voldoende informatie en vertrouwen financiële producten kunnen afnemen.
Tot slot bevordert de minister het verantwoord financieel gedrag door de burger en zet de staatssecretaris zich in voor de ongestoorde voorziening van voldoende munten in circulatie.
Verantwoordelijkheden minister van Financiën op de BES-eilanden
Bonaire, Sint-Eustatius en Saba (BES-eilanden) maken deel uit van Nederland. De eilanden zijn openbare lichamen in de zin van de Grondwet. De verantwoordelijkheid van de minister van Financiën ten aanzien van de toezichttaken voor de BES-eilanden is dezelfde als voor Europees Nederland, omdat de verhouding tussen de minister en de toezichthouders dezelfde is. Het toezicht op de BES-eilanden is net als in Nederland op afstand geplaatst bij DNB en de AFM; de minister van Financiën is systeemverantwoordelijk.
• Ten behoeve van de financiële stabiliteit is in juni 2022 een Raadsakkoord voor de herziening van de richtlijn Solvency II bereikt. Dit Raadsakkoord bevat, conform de Nederlandse inzet, een gebalanceerde uitkomst waarbij er geen sprake is van structurele verzwaring of verlichting van kapitaalseisen voor Nederlandse verzekeraars.
• In 2022 zijn enkele nieuwe voorstellen ter uitwerking van het kapitaalmarktunie actieplan gepubliceerd. Daarnaast zijn onderhandelingen over eerder gepubliceerde voorstellen geweest. Bij enkele dossiers is een Raadsakkoord bereikt. Publicatie van het voorstel voor de Retail Investment Strategy is door de Europese Commissie uitgesteld naar het eerste kwartaal van 2023.
• Wijzer in geldzaken heeft in 2022 werkgevers gestimuleerd om werknemers een helpende hand bij geldzorgen aan te bieden. Want ook mensen met een betaalde baan hebben moeite om de eindjes aan elkaar te knopen, doordat energie en boodschappen duurder worden.
• Op het gebied van hypotheken zijn in 2022 voor 2023 de nieuwe leennormen vastgesteld die regels voorschrijven voor het verantwoord verlenen van hypothecair krediet om zo overkreditering tegen te gaan. Door de oplopende inflatie zijn de kosten van levensonderhoud fors gestegen, maar door het koopkrachtpakket van het kabinet valt de impact op de maximale leenruimte relatief mee.
• In de voortgangsrapportage44 is gerapporteerd over de voortgang op de afspraak in het klimaatcommitment van de financiële sector. De afspraak was om uiterlijk vanaf boekjaar 2020 te rapporteren over het CO2-gehalte van hun activa. Een van de uitkomsten hiervan was dat 47 van de 52 ondertekenaars (90%) rapporteerden over het CO2-gehalte van hun activa, ten opzichte van 78% het jaar ervoor.
• De Financial Action Task Force (FATF) heeft in 2022 een evaluatierapport gepubliceerd over het Nederlandse beleid tegen witwassen, terrorismefinanciering en financiering van de verspreiding van massavernietigingswapens. Nederland heeft volgens de FATF de afgelopen jaren grote vooruitgang geboekt in zijn aanpak van witwassen en financiering van terrorisme. De financiële taskforce betitelt de Nederlandse aanpak van witwassen als een robuust systeem en beschouwt de binnenlandse samenwerking en coördinatie op zowel beleids- als operationeel niveau als kernkwaliteiten.
Kengetallen financiële stabiliteit
Financiële stabiliteit staat centraal in het beleid van de minister van Financiën ten aanzien van de financiële sector. Een belangrijk onderdeel hierbij zijn de buffers die banken hebben zodat zij weerbaarder zijn. In het prudentieel raamwerk voor banken gelden zowel ongewogen als gewogen kapitaaleisen. Twee belangrijke indicatoren zijn de zogenaamde leverage ratio en de Common Equity Tier 1 (CET1)-ratio. De afgelopen jaren hebben banken beide typen buffers verder opgebouwd, maar uit de cijfers van de European Banking Authority (EBA) blijkt dat Nederlandse banken zowel hun leverage ratio als CET1-ratio hebben afgebouwd in 2022. Dit is mogelijk een gevolg van de toegenomen economische onzekerheid en een daarmee samenhangende verslechtering van de kredietkwaliteit. De gemiddelde leverage ratio blijft echter ruim boven de wettelijke vereisten van 3,5% voor mondiale syteemrelevante banken en 3% voor overige Europese banken. Ook de gemiddelde CET1-ratio is ruim boven de minimale Europese vereisten van 8% tot 10%.
Jaar | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
Percentage1 | 4,6 | 4,7 | 4,8 | 6,1 | 5,7 |
Jaar | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
Percentage1 | 16,1 | 16,4 | 16,7 | 17,0 | 15,6 |
Kengetallen betalingsverkeer
Het ministerie van Financiën zet zich, samen met DNB, in voor een efficiënt, veilig en toegankelijk betalingsverkeer. Hierbij wordt nauw samengewerkt in het kader van het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (MOB), waarin banken, betaaldienstverleners en maatschappelijke organisaties zijn vertegenwoordigd.
Teneinde de goede werking van het girale betalingsverkeer te borgen, is in de Regeling Oversight goede werking betalingsverkeer opgenomen dat de beschikbaarheid van pinnen (inclusief contactloos betalen) 99,88% moet zijn. Deze norm richt zich tot de private partijen die het girale betalingsverkeer verzorgen en wordt gehandhaafd door DNB. Voor de beschikbaarheid van mobiel en internetbankieren bestaan geen wettelijke eisen. Desalniettemin is ook bij deze betaalmethodes de beschikbaarheid zeer hoog, zoals blijkt uit onderstaande tabel.
Bron: Betaalvereniging Nederland, zie https://factsheet.betaalvereniging.nl
Voorts vindt het ministerie het van belang dat de toegang tot contant geld voldoende is. In het MOB zijn hier (niet-bindende) afspraken over gemaakt tussen de banken, maatschappelijke organisaties en DNB, waarbij de doelstelling is dat in principe alle Nederlandse huishoudens binnen een straal van 5 kilometer (hemelsbreed) contant geld moeten kunnen opnemen. Uit onderstaande cijfers blijkt dat deze norm vrijwel overal wordt gehaald.
Vijfkilometernorm | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
Het percentage aan huishoudens in Nederland dat binnen een straal van vijf kilometer contant geld kan opnemen. | 99,55% | 99,50% | 99,50% | 99,54% | n.n.b.1 |
Bron: Bijlage bij Kamerstukken II, 27 863, nr. 102 (MOB-rapportage 2021)
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2022 | 2022 | |
Verplichtingen | ‒ 50.454 | 48.054 | 70.257 | 29.698 | ‒ 539.508 | ‒ 540.904 | 1.396 |
Uitgaven | 21.916 | 48.562 | 54.104 | 27.105 | 26.864 | 27.997 | ‒ 1.133 |
Subsidies | 436 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vakbekwaamheid | 436 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bekostiging | 10.013 | 33.336 | 36.350 | 3.786 | 9.455 | 5.462 | 3.993 |
Accountantskamer | 1.295 | 1.234 | 1.533 | 1.403 | 1.456 | 1.376 | 80 |
Muntcirculatie | 6.836 | 4.171 | 2.925 | 2.068 | 7.679 | 3.787 | 3.892 |
Afname munten in circulatie | 1.702 | 27.535 | 31.649 | 0 | 0 | 0 | 0 |
IMVO Convenanten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 57 | ‒ 57 |
Overig | 180 | 396 | 243 | 315 | 319 | 242 | 77 |
Opdrachten | 4.964 | 6.999 | 8.468 | 13.181 | 8.718 | 9.421 | ‒ 703 |
Wijzer in geldzaken | 1.638 | 1.695 | 1.495 | 1.832 | 1.650 | 1.698 | ‒ 48 |
Vakbekwaamheid | 3.326 | 3.933 | 4.994 | 4.388 | 5.818 | 4.600 | 1.218 |
Uitvoeringskosten SRH | 0 | 0 | 644 | 330 | 267 | 1.500 | ‒ 1.233 |
Schadeloosstelling SRH | 0 | 0 | 0 | 5.782 | 0 | 0 | 0 |
Convertibiliteit Oekraïense hryvnia | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Uitvoeringskosten omwisselen Oekraïense hryvnia | 0 | 0 | 0 | 0 | 15 | 0 | 15 |
Overig | 0 | 1.371 | 1.335 | 849 | 966 | 1.623 | ‒ 657 |
Bijdrage aan ZBO's en RWT's | 5.123 | 5.932 | 7.080 | 7.956 | 6.503 | 10.935 | ‒ 4.432 |
Bijdrage AFM BES-toezicht | 361 | 450 | 624 | 580 | 583 | 705 | ‒ 122 |
Bijdrage DNB toezicht en DGS BES | 4.472 | 1.980 | 968 | 2.141 | 308 | 2.003 | ‒ 1.695 |
Bijdrage Toezicht en Handhavig MIF | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 460 | ‒ 460 |
Bijdrage PSD II | 291 | 330 | 363 | 367 | 0 | 558 | ‒ 558 |
Bijdrage FEC | 0 | 3.173 | 3.084 | 3.728 | 4.512 | 2.954 | 1.558 |
Overig | 0 | 0 | 2.042 | 1.141 | 1.100 | 4.255 | ‒ 3.155 |
Storting/onttrekking begrotingsreserve | 1.000 | 1.875 | 1.625 | 1.625 | 1.625 | 1.625 | 0 |
Dotatie begrotingsreserve DGS BES | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 0 |
Dotatie begrotingsreserve NHT | 0 | 875 | 625 | 625 | 625 | 625 | 0 |
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties | 380 | 420 | 582 | 557 | 563 | 554 | 9 |
IASB | 380 | 420 | 420 | 420 | 441 | 420 | 21 |
Caribbean Financial Action Taskforce | 0 | 0 | 162 | 137 | 122 | 134 | ‒ 12 |
Ontvangsten | 13.426 | 10.321 | 6.287 | 29.555 | 40.093 | 9.705 | 30.388 |
Bekostiging | 2.036 | 2.155 | 505 | 15.514 | 29.970 | 2.000 | 27.970 |
Ontvangsten muntwezen | 2.036 | 2.155 | 505 | 2.260 | 5.217 | 2.000 | 3.217 |
Toename munten in circulatie | 0 | 0 | 0 | 13.254 | 24.754 | 0 | 24.754 |
Opdrachten | 0 | 0 | 1.137 | 1.325 | 1.225 | 1.455 | ‒ 230 |
Wijzer in geldzaken | 0 | 0 | 1.137 | 1.325 | 1.225 | 1.455 | ‒ 230 |
Ontvangsten | 11.390 | 8.166 | 4.646 | 12.716 | 8.898 | 6.250 | 2.648 |
Overig | 11.390 | 8.166 | 4.646 | 12.716 | 8.898 | 6.250 | 2.648 |
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2022 | 2022 | |
Verplichtingen | ‒ 50.454 | 48.054 | 70.257 | 29.698 | ‒ 539.508 | ‒ 540.904 | 1.396 |
waarvan garantieverplichtingen: | ‒ 67.000 | ‒ 238 | 14.358 | 5.099 | ‒ 564.786 | ‒ 568.901 | 4.115 |
Garantie verhoging plafond kredietfaciliteit AFM | ‒ 2.000 | 3.000 | 20.000 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Garantie DGS BES | ‒ 65.000 | ‒ 3.238 | ‒ 5.642 | 5.099 | 4.098 | 0 | 4.098 |
Garantie WAKO (kernongevallen) | 0 | 0 | 0 | 0 | ‒ 568.901 | ‒ 568.901 | 0 |
Garantie Stichting Waarborgfonds Motorverkeer | 0 | 0 | 0 | 0 | 18 | 0 | 18 |
waarvan overige verplichtingen | 16.547 | 48.292 | 55.899 | 24.599 | 25.277 | 27.997 | ‒ 2.720 |
Afname munten in circulatie | 1.702 | 27.535 | 31.649 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Muntcirculatie | 2.076 | 5.719 | 3.489 | ‒ 256 | 10.088 | 3.787 | 6.301 |
Vakbekwaamheid | 3.762 | 3.733 | 4.584 | 4.388 | 5.818 | 4.600 | 1.218 |
Bijdrage DNB toezicht en DGS BES | 4.472 | 1.980 | 968 | 2.141 | 308 | 2.003 | ‒ 1.695 |
Bijdrage FEC | 0 | 3.173 | 3.084 | 3.728 | 4.512 | 2.954 | 1.558 |
Schadeloosstelling SRH | 0 | 0 | 0 | 5.782 | 0 | 0 | 0 |
Convertibiliteit Oekraïense hryvnia | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Uitvoeringskosten omwisselen Oekraïense hryvnia | 0 | 0 | 0 | 0 | 444 | 0 | 444 |
Overige betalingsverplichtingen | 4.536 | 6.153 | 12.126 | 8.818 | 4.107 | 14.653 | ‒ 10.546 |
Verplichtingen
Overige verplichtingen
Muntcirculatie
De verplichtingen voor muntcirculatie vallen € 6,3 mln. hoger uit dan oorspronkelijk geraamd. Dit komt onder andere doordat in 2022 een voorschot van € 2,7 mln. aan De Nederlandsche Bank (DNB) is betaald voor het bestellen van munten voor 2023, omdat er anders een tekort aan muntsoorten zou ontstaan. Daarnaast is de realisatie van de verplichtingen hoger dan de realisatie van de uitgaven, doordat er in 2022 verplichtingen zijn aangegaan waarvan de kasuitgaven in 2023 plaatsvinden.
Overige betalingsverplichtingen
De overige betalingsverplichtingen in 2022 waren € 10,5 mln. lager dan oorspronkelijk begroot. Dit komt onder andere door openstaande verplichtingen uit het verleden die dit jaar zijn afgeboekt, onderuitputting omdat geen kandidatuur is ingediend voor AMLA en onderuitputting bij de uitvoeringstoets herijking contante betaling door een vertraagde startdatum.
Uitgaven
Bekostiging
Muntcirculatie
Zie toelichting onder 'verplichtingen'.
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
De bijdragen voor ZBO's en RWT's vallen lager uit dan oorspronkelijk geraamd. De bijdrage voor DNB toezicht en DGS BES viel € 1,7 mln. lager uit doordat een factuur niet meer in 2022 is betaald. Verder is het Ultimate Beneficial Owners (UBO) Register met vertraging gerealiseerd, waardoor de begrote uitgaven van € 3,1 mln. zijn doorgeschoven naar 2023.
Ontvangsten
Bekostiging
Ontvangsten muntwezen
De ontvangsten van de munt vallen € 3,2 mln. hoger uit dan begroot onder andere vanwege de verkoop van circulatiemunten door DNB aan andere lidstaten.
Toename munten in circulatie
In 2022 zijn er via DNB meer munten in omloop gebracht dan dat er uit omloop zijn teruggekomen. Als gevolg daarvan heeft DNB het afgelopen jaar per saldo een bedrag van € 24,8 mln. aan nominale waarde van in de markt uitgezette munten aan de schatkist toegevoegd.
Overige ontvangsten
De hogere ontvangsten van € 2,6 mln. zijn vooral het gevolg van extra boete-ontvangsten van DNB en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en de bijdrage die door de Autoriteit Consument en Markt (ACM) in 2022 is geïnd voor financieel betalingsverkeer.