Personele en materiële uitgaven Dit artikel betreft de apparaatsuitgaven van zowel het postennetwerk in het buitenland als het departement in Den Haag, exclusief de personele uitgaven voor de politieke leiding en attachés van andere ministeries. Het omvat de verplichtingen voor en uitgaven aan het ambtelijk personeel, de overige personele uitgaven en het materieel.
Personeel De personele uitgaven vallen uiteen in de volgende categorieën: (1) Uitgaven voor het ambtelijk personeel werkzaam op het ministerie in Den Haag. Dit betreft de algemene ambtelijke leiding van het departement (met uitzondering van de secretaris-generaal, plaatsvervangend secretaris generaal en directeuren-generaal), de beleidsdirecties en de ondersteunende diensten. (2) Uitgaven voor het uitgezonden personeel op de ambassades (zoals salaris, vergoedingen en dienstreizen). (3) Uitgaven voor het lokaal aangenomen personeel op de ambassades.
Materieel De materiële uitgaven hebben betrekking op de uitgaven voor de exploitatie van en investeringen in het departement in Den Haag en de vertegenwoordigingen in het buitenland. Hieronder vallen onder andere de verplichtingen en uitgaven voor (1) huisvesting zoals huur van kanselarijen, residenties, personeelswoningen en het kantoor in Den Haag, klein onderhoud en bouwkundige projecten, (2) beveiligingsmaatregelen, (3) ICT uitgaven zoals automatisering en communicatiemiddelen en (4) bedrijfsvoeringsuitgaven. Specifiek wordt van de materiële uitgaven aangegeven welk deel hiervan betrekking heeft op ICT uitgaven en hoeveel van de uitgaven via een Rijksbrede shared serviceorganisatie (SSO) worden verricht.
Realisatie 2018 | Realisatie 2019 | Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | Realisatie 2022 | Vastgestelde begroting 2022 | Verschil 2022 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 769 414 | 805 205 | 806 524 | 822 922 | 951 345 | 977 241 | ‒ 25 896 | |
Uitgaven | 769 414 | 805 205 | 806 524 | 822 922 | 943 636 | 942 241 | 1 395 | |
7.1.1 | Personele uitgaven | 489 013 | 507 727 | 535 552 | 543 541 | 610 262 | 582 057 | 28 205 |
Eigen personeel | 477 003 | 435 712 | 447 903 | 450 293 | 484 660 | 570 057 | ‒ 85 397 | |
Inhuur extern | 12 010 | 31 991 | 27 207 | 32 390 | 43 920 | 12 000 | 31 920 | |
Overige personeel | 0 | 40 024 | 60 442 | 60 858 | 81 682 | 0 | 81 682 | |
7.1.2 | Materiele uitgaven | 280 401 | 275 961 | 270 972 | 271 769 | 332 695 | 360 184 | ‒ 27 489 |
ICT | 53 435 | 52 031 | 54 751 | 50 749 | 65 782 | 62 443 | 3 339 | |
Bijdragen aan SSO's | 61 061 | 64 972 | 53 144 | 49 699 | 53 591 | 49 461 | 4 130 | |
Overige materieel | 165 905 | 158 958 | 163 077 | 171 321 | 213 322 | 248 280 | ‒ 34 958 | |
7.2 | Koersverschillen | 0 | 21 517 | 0 | 7 612 | 679 | 0 | 679 |
Ontvangsten | 47 702 | 68 993 | 54 434 | 56 147 | 28 682 | 63 180 | ‒ 34 498 | |
7.10 | Diverse ontvangsten | 41 703 | 68 993 | 41 696 | 56 147 | 28 682 | 63 180 | ‒ 34 498 |
7.11 | Koersverschillen | 5 999 | 0 | 12 738 | 0 | 0 | 0 |
Verplichtingen
De verplichtingenrealisatie is normaliter gelijk aan de kasrealisatie op het apparaatsartikel (v=k methode). Echter is in 2022 een grote verplichting aangegaan voor de aankoop van een nieuwe kanselarij in Brussel, zoals toegelicht in de eerste incidentele suppletoire begroting 2022.
Uitgaven
Personele uitgaven:
Bij de personele uitgaven zijn, zoals toegelicht in de de eerste suppletoire begroting, de belangrijkte mutaties:
– In het coalitieakkoord zijn middelen vrijgemaakt ter versterking van het postennet. Hierdoor namen de personele uitgaven in 2022 toe met EUR 8 miljoen.
– De uitgaven voor het personeel in Nederland en op de posten stegen door de loon- en prijsontwikkeling in totaal met ongeveer EUR 14 miljoen.
– Voor MH17 zijn middelen vanuit het Ministerie van Justitie en Veiligheid overgeheveld naar de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Ook werd voor MH17 de eindejaarsmarge 2021 in 2022 ingezet.
– De uitgaven zijn gestegen door de verwerking van een door Sjoerdsma c.s. ingediend amendement ter vergroting van de sanctiecapaciteit.
Materiële uitgaven:
– De uitgaven aan ICT zijn hoger uitgevallen dan in de begroting was geraamd. Dit komt voornamelijk door het toevoegen van loon- en prijsbijstelling. Dit is in de eerste suppletoire begroting reeds toegelicht.
– De uitgaven aan SSO's zijn ook meer toegenomen dan verwacht, vanwege hogere bijdragen aan onder meer Doc-Direkt en SSC-ICT. Dit heeft onder meer te maken met hogere tarieven voor SSC-ICT en het digitaliseren van het archief via Doc-Direkt, waarvoor het instrument bijdrage aan SSO's gehanteerd moet worden. De apparaatsbegroting wordt hiermee niet overschreden. Verder is ook loon- en prijsbijstelling toegekend, zoals toegelicht in de eerste suppletoire begroting.
– Op het gebied van overig materieel is er een onderrealisatie te zien. Het grootste gedeelte hiervan is reeds bij tweede suppletoire begroting toegelicht. Dit komt grotendeels door vertragingen op het gebied van huisvestingsprojecten. Deze middelen worden doorgeschoven naar komende jaren.
Ontvangsten
De ontvangsten zijn lager uitgevallen dan begroot. In de eerste suppletoire begroting is toegelicht dat de ontvangsten met ruim EUR 17 miljoen afnamen vanwege een bijsteling van de verwachte verkoopopbrengsten binnen de vastgoedportefeuille van het ministerie. Bij tweede suppletoire begroting is de raming opnieuw naar beneden bijgesteld met ruim EUR 18 miljoen.
Nader toegelicht
I: Huisvesting
Doel van het huisvestingsbeleid van BZ is om ambassadekantoren waar mogelijk functioneel en doelmatig in te richten ter ondersteuning van de modernisering van de diplomatie. Panden worden afgestoten, aangeschaft of verbouwd conform een op functionaliteit gericht rationaliseringsplan en rekening houdend met de duurzaamheidsdoelstellingen die voortvloeien uit het Parijs Akkoord. Hiermee wordt tevens een structurele bezuiniging ingevuld op de huisvestingsuitgaven in het buitenland, zoals in eerdere kabinetten is afgesproken.
Teneinde de gewenste efficiëntieslag te kunnen maken is in 2013 een middelenafspraak overeengekomen tussen BZ en Financiën (het zogenaamde 'Huisvestingsfonds'). Deze afspraak is in vergelijkbare vorm in 2019 verlengd tot en met 2025. Daarbij is afgesproken dat ontvangsten uit de verkoop van onroerend goed in het buitenland in latere jaren kunnen worden ingezet voor investeringen die samenhangen met de voorgenomen besparingen op de huisvesting in het buitenland en de verduurzaming van de huisvestingsportefeuille.
Zoals toegezegd tijdens het Wetgevingsoverleg op 12 juni 2017 over het jaarverslag van het Ministerie van Buitenlandse Zaken 2016 is hieronder een overzicht opgenomen van de onroerend goed mutaties die gemoeid zijn met de middelenafspraak van de afgelopen vijf jaar. De uiteindelijke opbrengsten van verkoop zijn onder meer afhankelijk van de vastgoedmarkt in de betreffende landen. Op 31 december 2022 was het saldo voor investeringen EUR 39,7 miljoen. Vastgoed investeringen en/of aankopen zijn verricht in 2022 voor EUR 56,8 miljoen en voor EUR 2,8 miljoen aan vastgoed is verkocht in 2022. Daarnaast is middels een kasschuif budget in 2022 toegevoegd vooruitlopend op toekomstige ontvangsten. Dit is opgenomen onder de regel opbrengsten.
Bedragen x EUR 1 miljoen | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
---|---|---|---|---|---|
Stand aanvang begrotingsjaar | 11,6 | 3,6 | 26 | 4,2 | 33,7 |
Opbrengsten | 6 | 37,8 | 5,4 | 34,7 | 62,81 |
Investeringen en/of aankopen | 14 | 15,4 | 27,2 | 5,2 | 56,8 |
Stand einde van het begrotingsjaar | 3,6 | 26 | 4,2 | 33,7 | 39,7 |
– 2018: Inkomsten uit verkoop van panden in Bogota, Port of Spain en Rabat. Investeringen in o.a. Bamako, Kabul, Juba en Tunis
– 2019: Gerealiseerde verkopen en uitgaven in diverse panden conform masterplan: verkopen in o.a. Londen, Khartoum en uitgaven ten behoeve van huisvesting in Jakarta, Juba, Bagdad en Kaboel.
– 2020: De verwachte verkopen in o.a Lima, San Jose en Kiev zijn gerealiseerd. Andere verkopen zijn vertraagd door COVID-19. Investeringen in o.a. Washington, Rabat en Ankara.
– 2021: Gerealiseerde verkopen en uitgaven in diverse panden conform de meerjarenplanning: verkoop in Seoul. Investeringen o.a. in Sydney, Caracas, Atlanta, Bangalore en wereldwijd veiligheidsproject
– 2022: Inkomsten uit verkoop van o.a. pand in Lagos. Daarnaast is er budget toegevoegd middels een kasschuif vooruitlopend op toekomstige ontvangsten. Investeringen hebben plaatsgevonden conform de meerjarenplanning in Brussel, Londen, Milaan en Beiroet.
II: Kengetallen personeel
realisatie | realisatie | |
---|---|---|
Personeel | 2022 | 2021 |
Loonkosten departement | ||
Gemiddelde bezetting (fte) | 2.580 | 2.440 |
Gemiddelde prijs (EUR) | 97.044 | 93.191 |
Toegelicht begrotingsbedrag (x EUR 1.000) | 250.374 | 227.387 |
Loonkosten posten | ||
Gemiddelde bezetting (fte) | 768 | 769 |
Gemiddelde prijs (EUR) | 116.794 | 113.026 |
Toegelicht begrotingsbedrag (x EUR 1.000) | 89.698 | 86.917 |
Totaal loonkosten ambtelijk personeel (A) | ||
Gemiddelde bezetting (fte) | 3.348 | 3.209 |
Gemiddelde prijs (EUR) | 101.575 | 97.945 |
Toegelicht begrotingsbedrag (x EUR 1.000) | 340.072 | 314.304 |
Vergoedingen uitgezonden personeel (B) | ||
Gemiddelde bezetting (fte) | 768 | 769 |
Gemiddelde prijs (EUR) | 91.083 | 79.327 |
Toegelicht begrotingsbedrag (x EUR 1.000) | 69.952 | 61.002 |
Loonkosten lokaal personeel (C) | ||
Gemiddelde bezetting (fte) | 2.039 | 2.089 |
Gemiddelde prijs (EUR) | 59.829 | 52.377 |
Toegelicht begrotingsbedrag (x EUR 1.000) | 121.972 | 109.440 |
Totaal loonkosten (A-C) (x EUR 1.000) | 531.996 | 484.747 |
Toelichting:
– De gemiddelde bezetting op het departement nam in 2022 met 140 fte toe, de bezetting van uitgezonden personeel naar het postennet bleef min of meer gelijk.
– De loonkosten ambtelijk personeel stegen in 2022 uit hoofde van afspraken in de CAO rijk en de ontwikkeling van de pensioenpremies.
– De gemiddelde bezetting van lokaal personeel op de posten nam in 2022 eenmalig af door de noodzakelijk geworden afvloeiing van personeel door de sluiting van ambassade Kabul in 2021.
– De loonkosten lokaal personeel stegen in 2022 door loonaanpassingen (gebaseerd op loononderzoeken via de markersystematiek) en koerseffecten als gevolg van tussentijdse bijstelling van corporate rates.